Eindelijk! De Lairesse

eindelijk-de-lairesseRecensent: Vera Weterings

Eindelijk! De Lairesse. Klassieke schoonheid in de Gouden Eeuw, onder redactie van Josien Beltman, Paul Knolle en Quirine van der Meer Mohr

Uitgeverij Waanders & De Kunst i.s.m. Rijksmuseum Twenthe, Zwolle 2016
ISBN 9 789462 620964

Paperback met flappen, illustraties in kleur en zwart-wit, notenapparaat, bibliografie, lijst van tentoongestelde werken
176 pagina’s
€ 27,50

Eindelijk! De Lairesse

De tentoonstelling Eindelijk! De Lairesse is ontstaan tijdens een gesprek tussen conservator Paul Knolle en Bob van den Boogert. Van den Boogert wilde met het organiseren van een tentoonstelling recht doen aan een door hem zeer bewonderde schilder en daarbij ook herwaardering vragen voor het classicistisch idealisme, het klassieke schoonheidsideaal dat in de Hollandse schilderkunst van na de zeventiende eeuw ten onrechte in diskrediet is geraakt.

“Beroemd, bejubeld, verguisd en vergeten. Dat is het leven en de waardering van Gerard de Lairesse in een notendop.” (p. 12)

Gerard de Lairesse (1641-1711) maakte al op jonge leeftijd carrière met prestigieuze opdrachten voor de Amsterdamse elite en vorsten als koning-stadhouder Willem III. In 1690 werd hij blind en werd hij gedwongen te stoppen met schilderen, hij richtte zich op het verspreiden van de door hem gepropageerde classicistische kunsttheorie. Hij gaf colleges aan huis en zijn drie zonen verzamelden zijn dictaten en lieten deze vergezellen door gravures in Het groot schilderboek. Tot ver in de achttiende eeuw bleven zijn schilderkunst en theorieën in de vorm van boeken populair en invloedrijk. Desalniettemin kwam er langzaam maar zeker een kentering in de waardering van zijn werk. Terwijl de reputatie van tijdgenoot Rembrandt in de negentiende eeuw tot grote hoogten steeg, zakte die van De Lairesse steeds verder weg. Dit had met name te maken met het feit dat het verheven classicisme van De Lairesse als on-Nederlands werd gezien in een periode waarin het nationalisme een steeds belangrijkere rol speelde. Daarbij waren de kunstkenners aan het begin van de twintigste eeuw De Lairesse ook niet gunstig gezind. Frederik Schmidt-Degener, destijds directeur van het Rijksmuseum pleegde heuse karaktermoord toen hij het door Rembrandt geschilderde portret van De Lairesse beschreef:

“Het weerzinwekkendste, het meest hidieuze bakkes, dat ooit geschilderd werd […] Deerniswekkend, zeker. Maar met zijn gretigen mond, zij perfide overleggingen, is hij hatelijk tevens. In de aapachtige gestalte huist de ziel van een aterling.” (p. 127)

Ook Mauritshuisdirecteur Wilhelm Martin nam hem de populariteit van zijn kunsttheorieën niet in dank af. Hij beschrijft de achttiende-eeuwse kunstenaars als willoze slachtoffers die uiteindelijk niet beter wisten ‘of men had zich daaraan te houden. Aldus wiegde men elkander in slaap’. Echter niet iedereen gaf af op De Lairesse, er werden ook pogingen gedaan om hem meer eer te bewijzen. Zo schreef de Zuid-Limburgse kunsthistoricus en latere directeur van het Bonnefantenmuseum Joseph Timmers in 1942 zijn dissertatie over De Lairesse. Hierin merkt hij op dat hij het zijn taak achtte ‘om voor het werk van een kunstenaar, wiens roem niet tegen de wisseling der tijden en tegen de verandering van de smaak bestand bleek, nieuwe aandacht en nieuwe waardering te vragen’. Pas vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw begint er meer positieve aandacht voor De Lairesse te komen. Eerst met een uitgebreide studie van Dirk Snoeps, daarna met de tentoonstelling God en de Goden uit 1980-1981, waarin voor het eerst specifieke aandacht is voor Nederlandse zeventiende-eeuwse historieschilderkunst en De Lairesse een respectabele plek krijgt.  Vervolgens verschijnt in 1992 een publicatie door de Waalse kunsthistoricus Alain Roy van de catalogue raisonné van De Lairesses oeuvre. Daarna werd in 1999-2000 een tentoonstelling gehouden over het Hollands classicisme waarin De Lairesse niet ontbrak. Ook verschenen er belangrijke publicaties in 1998, 2001 en 2011. Een voorlopig publiekelijk hoogtepunt vormde de in 2006-2007 gehouden tentoonstelling De kroon op het werk. Hollandse schilderkunst 1670-1750, waarin de Nederlandse schilderkunst van de late zeventiende eeuw in het zonnetje werd gezet en De Lairesse een hoofdrol speelde. Toch bleef zijn naamsbekendheid onder het grote publiek gering, daar hoopt het Rijksmuseum Twenthe met een grote De Lairesse-tentoonstelling en bijbehorende publicatie verandering in te brengen. Met de eerste monografische tentoonstelling ooit aan De Lairesse gewijd en een uitgebreide publicatie is een nieuw en welverdiend hoofdstuk in de reputatie van De Lairesse begonnen.

In de publicatie leer je als lezer de veelzijdigheid van De Lairesse kennen. Zo kom je te weten dat een belangrijke eigenschap van De Lairesses schilderijen was dat zijn werk de aandacht niet mocht afleiden van het onderwerp dat was afgebeeld. De Lairesse was een aanhanger van de Verlichting, maar zag geen conflict tussen gevoel en rede. Tijdens het maken van zijn schilderijen zocht hij dan ook naar het evenwicht tussen de ongebreidelde fantasie en de orde scheppende ratio. Niet alleen zijn schilderstijl wordt besproken maar ook zijn verschillende werken. Zo is er aandacht voor de altaarstukken die De Lairesse vervaardigde voor de Ursulakerk in Luik en de Dominicuskerk in Amsterdam en ook zijn plafondschilderingen voor burgemeester Andries de Graeff in het pand op de Herengracht 458. Bijzonder uitzonderlijk en verrassend is zijn werk voor de anatomische atlas van Govert Bidloo. Hij maakte voor de atlas anatomische tekeningen. Bidloo en De Lairesse kozen voor een voor die tijd zeer vernieuwende, extreem naturalistische weergave van de ontlede lichaamsdelen. Dit had als gevolg dat De Lairesse alles wat hij zag heeft weergegeven in de tekeningen, zo ook bijvoorbeeld de materialen die werden gebruikt om het resultaat van de ontleding optimaal te presenteren; de touwen en koorden waarmee het lijk op zijn plaats werd gehouden. Uiteraard is er ook uitgebreid aandacht voor de waardering van De Lairesse door de eeuwen heen en zijn belangrijke kunsttheoretische bijdragen aan het denken over de schilderkunst.

De Lairesse krijgt met de tentoonstelling en bijbehorende publicatie de plek in de kunstgeschiedenis terug die hij verdient. De tentoonstellingspublicatie geeft uitgebreid informatie over zowel zijn privéleven als zijn artistieke carrière en brengt ook zijn erfenis en reputatie door de jaren heen op heldere wijze in beeld. Aan de hand van velerlei essays en tal van prachtige illustraties wordt recht gedaan aan de veelzijdigheid van de kunstenaar die De Lairesse was. Het is een interessante kennismaking met een kunstenaar die tot voor kort in de vergetelheid was geraakt.

Vera Weterings

De tentoonstelling Eindelijk! De Lairesse is nog tot en met 22 januari 2017 in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede te bezoeken.