Historiezucht, Marita Mathijsen

HistoriezuchtRecensent: Vera Weterings

Historiezucht. De obsessie met het verleden in de negentiende eeuw, Marita Mathijsen

Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2013
ISBN: 978 94 600 41440

Paperback, zwart-wit- en kleurenillustraties, bibliografie, illustratieverantwoording en persoonsregister
512 pagina’s
€ 32,50

Historiezucht

Historici zien vaak in alles om zich heen het verleden weerspiegeld. Deze kijk is echter niet voor iedereen even natuurlijk, net zoals historisch besef niet voor alle eeuwen even vanzelfsprekend was. In Historiezucht. De obsessie met het verleden in de negentiende eeuw gaat Marita Mathijsen in op het historisch besef dat ongeveer tegelijk met de Franse Revolutie in ons land begint door te dringen. Zo vindt er vanaf ongeveer 1800 een soort omslag plaats, waarin het historisch besef niet meer alleen is voorbehouden aan de elite. De belangstelling voor geschiedenis groeit en geschiedenis wordt iets van de gehele samenleving.

Marita Mathijsen promoveerde aan de Universiteit Utrecht op de briefwisseling tussen Jacob van Lennep en De Schoolmeester (pseudoniem van Gerrit van de Linde). Inmiddels is zij emeritus hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Mathijsen was onder meer oprichter en hoofdredacteur van het tijdschrift De Negentiende Eeuw en medeoprichter van het tijdschrift Nederlandse Letterkunde. Eerder verscheen van haar De gemaskerde eeuw (Querido, 2002) en Nederlandse literatuur in de Romantiek (Vantilt, 2004).

Historiezucht is een brede cultuurhistorische studie naar het opkomende historische besef vanaf de Franse Revolutie. In haar werk laat ze zien hoe geschiedenis in de negentiende eeuw toegankelijk gemaakt werd voor iedereen. Dit doet zij door zich niet alleen te richten op de meer wetenschappelijke kant van het verhaal – de geschiedenis van het beoefenen van het vak geschiedenis – maar ook aandacht te besteden aan minder voor de hand liggende zaken binnen de geschiedwetenschap. Onderwerpen die Mathijsen aansnijdt zijn onder andere de ontstaansgeschiedenis van musea, de historische schilderkunst, het materiële erfgoed, historische romans en toneelstukken en de verspreiding van historische kennis. In haar inleiding schrijft Mathijsen:

‘Ik wil laten zien hoe de gewone man toegang kreeg tot het verleden (…) Het gaat mij om dit proces van menselijke toe-eigening van geschiedenis. Ik wil laten zien hoe verzamelingen die eeuwenlang alleen voor de elite bestonden, toegankelijk werden voor de burgerij.’ (p. 11)

In achttien hoofdstukken slaagt Mathijsen erin om de lezer mee te nemen door een veranderend geschiedenisbeeld in de Nederlandse samenleving. Hierbij plaatst Mathijsen de Nederlandse ontwikkelingen in een Europese context. Hoewel er verschillen zijn per land, toont Mathijsen hoe de democratisering, de toetreding tot de openbare ruimte, de toename van infrastructuur, toe-eigening en popularisering van de geschiedenis Europabreed plaats vindt. Hierbij ligt de nadruk op de eerste helft van de negentiende eeuw, een periode waarin veel gebeurt voor de groei van het historisch besef. Zij licht dit zelf ook toe:

‘Vanwege de concentratie op de historische omslag rond 1800 heb ik me minder gefocust op de tweede helft van de eeuw.’ (p. 453)

In Historiezucht wordt stilgestaan bij het ontstaan van geschiedenis als schoolvak in het onderwijs, studie aan universiteiten, de groei van openbare de musea en archiefinstellingen en de oprichting van openbare bibliotheken. Daarnaast besteedt ze ook aandacht aan de nieuwe vormen van monumentenzorg, de groei van historische verenigingen, genootschappen en tijdschriften, de opkomende interesse in geschiedenis bij boekhandels en het ontstaan van subsidies en prijzen.

Mathijsen geeft een gedetailleerd beeld van de vernieuwende periode die de negentiende eeuw was. Hiermee brengt zij uitgebreid in beeld hoe geschiedenis in deze periode van iedereen werd. Zo verwoordt Mathijsen op een beeldige manier hoe het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap werd opgericht en het nationale geweten werd voor het behoud van het verleden. Uiteraard is hierbij ook aandacht voor Jacob van Lennep, een oude bekende voor Mathijsen.

‘Het Rijksmuseum van schilderij is veel te beperkt. Met voorwerpen kun je de zeden en gewoonten van voorvaderen veel beter leren kennen dan met schilderijen alleen. Na het derde glaasje denken ze dat ze dat museum niet met z’n drieën opgericht krijgen. Ze stoppen een nieuwe pijp en besluiten brieven te gaan sturen aan mensen van wie ze verwachten dat die er hetzelfde over denken.’ (p. 376)

In Historiezucht slaagt Mathijsen erin te laten zien hoe geschiedenis eigen werd aan de mensen. Zelf noemt zij dit de ‘democratisering van het verleden’. Aan de hand van voorbeelden laat ze zien hoe geschiedenis de wetenschap en elite ontgroeide en ook eigen werd van de ‘gewone mens’. De veranderingen in de negentiende eeuw hielpen mee om dit mogelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan het openbaar toegankelijk maken van archieven, de groeiende historische interesse waar beter op ingespeeld kon worden door de nieuwe mogelijkheden van de machinale stoompers.

Hoewel Mathijsen aanhaakt op de Europabrede ontwikkelingen in de negentiende eeuw, staat zij ook stil bij de verschillen. Een voorbeeld hiervan is de kritische kijk op de Nederlandse schilderkunst. Dit komt met name naar voren bij twee Nederlandse schilders: Ary Scheffer en Barend Cornelis Koekkoek. Hoewel Scheffer al drie jaar na zijn dood een standbeeld kreeg in zijn geboorteplaats Dordrecht, is hij nu in Nederland een vrijwel vergeten schilder.

‘Ary Scheffer was over heel Europa bekend (…) In Nederland kent men hem nauwelijks, terwijl hij in Parijs zijn eigen museum heeft. In iets mindere mate geldt die miskenning ook voor Barend Cornelis Koekkoek, die over de grens in het Duitse Kleef een prachtig museum heeft waar zijn overromantische landschappen in volle glorie bekeken kunnen worden, maar die in Nederlandse musea schaars vertegenwoordigd is.’ (p. 407)

Het werk is erg aangenaam geschreven. Mathijsen heeft een goed gevoel voor detail en weet de lezer te boeien met haar zeer uiteenlopende onderwerpen. Op een persoonlijke manier vertelt zij het verhaal van de groeiende belangstelling voor geschiedenis en weet zij op een subtiele wijze ook door te laten schemeren hoe zij zelf aankijkt tegen de huidige mentaliteit wat betreft het omgaan met nationaal erfgoed.

‘Wat de negentiende eeuw bracht, wordt uitgebreid in de twintigste (…) In de eenentwintigste eeuw zien we afbraak van wat de negentiende eeuw voor elkaar kreeg. Historiebesef maakt niet altijd gelukkig.’ (p. 447)

Kortom, Historiezucht is een prachtig overzichtswerk over de groeiende belangstelling voor de geschiedenis. Daarbij wordt door de prettige schrijfstijl en prachtige illustraties de historiezucht van de lezer alleen nog maar meer aangewakkerd.

Vera Weterings

Historiezucht. De obsessie met het verleden in de negentiende eeuw van Marita Mathijsen staat op de longlist van de Libris Geschiedenis Prijs. Dat werd op zaterdag 5 juli 2014 bekend gemaakt in de Volkskrant. Het boek maakt geen deel uit van de shortlist, dat werd 13 september 2014 bekend gemaakt.

Marita Mathijsen geeft op 11 oktober 2014 om 15.00 uur de lezing ‘Reizen in de 19e eeuw’in het Gemeentearchief Steenwijkerland. De lezing wordt georganiseerd in het kader van de Archievendag met het thema ‘Op reis’ tijdens de Maand van de Geschiedenis.