De burgerbaron, Luc Panhuysen

Recensent: Wouter van Dijk

De burgerbaron. Joan Derk van der Capellen en het begin van de democratie, Luc Panhuysen

Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen 2024
ISBN 9789045051161

Gebonden, geïllustreerd in zwart-wit, met notenapparaat en literatuuropgave
221 pagina’s
€ 22,99

Leven en werk van een burgerbaron

Joan Derk van der Capellen tot den Pol is in de Nederlandse geschiedenis een bijzondere figuur. Hoewel hij niet helemaal vergeten is, vooral dankzij zijn pamflet Aan het volk van Nederland (1781), is zijn plaats in ons collectieve geheugen toch niet zo prominent aanwezig als zijn verdiensten voor onze moderne democratie rechtvaardigen.

Dat heeft misschien te maken met de periode waarin hij leefde, zijn vroege overlijden, en de roerige decennia die volgden na zijn overlijden. Van der Capellen werd geboren in 1741 en overleed in 1784, net toen de mede door hem aangewakkerde Patriottenbeweging op stoom begon te komen. In de jaren kort daarna volgden waterscheidingen in de Nederlandse geschiedenis zich in rap tempo op: de Pruisische inval in 1787, de Franse intocht en uitroeping van de Bataafse Republiek in 1795, uiteindelijke inlijving bij Frankrijk in 1810 en ten slotte de wording van het Verenigd Koninkrijk in 1815, waarna het nieuwe regime de revolutionaire democratisering van eind achttiende eeuw snel wilde vergeten. Zo ook in de geschiedschrijving. En laat Van der Capellen nou net aan de wieg gestaan hebben van die democratiseringsgolf.

Waar de historiografie lange tijd de periode tussen pakweg 1780 en 1815 laatdunkend afdeed als ‘Franse Tijd’ is er de laatste decennia meer waardering en aandacht gekomen voor het eigene aan de ontwikkelingen in de Nederlandse politiek en samenleving in deze turbulente tijd. Panhuysens biografie van Van der Capellen past mooi in deze hernieuwde aandacht. In de beknopte studie van net geen 200 bladzijden beschrijft Luc Panhuysen de levensloop van Van der Capellen, of simpelweg Joan Derk zoals we onze protagonist in de loop van het boek leren kennen. Panhuysen laat zien hoe Van der Capellen opgroeide in een redelijk welgesteld milieu, de eerste jaren onder toeziend oog van zijn grootvader, na diens overlijden verloor hij ook enkele jaren laten zijn moeder, die overleed toen hij zeventien was. Zijn afstandelijke vader, militair, was niet veel in zijn omgeving aanwezig. Deze wieg zorgde ervoor dat hij weliswaar kon gaan studeren, rechten in Utrecht, maar het niet breed had. Joan Derk was een gevoelig en leergierig persoon met een zwak lichamelijk gestel dat hem regelmatig parten speelde bij zijn latere veelvuldige activiteiten.

Toen hij halverwege de twintig was had hij zijn roeping gevonden; de politiek. Die vond in de tweede helft van de achttiende eeuw vooral plaats in de Provinciale Staten, en in het Overijssel waar Joan Derk zich wilde mengen op het politieke toneel. Bij geboorte was hij weliswaar edelman, maar werd als arme adel gezien als  ‘kale jonker’.  Voor zitting in de Ridderschap, Joan Derks weg naar politieke invloed, had hij het bezit nodig van een havezate, of ridderhofstad, en bovendien een aanzienlijk vermogen. Via handige juridische weg wist hij dit te regelen maar hij werd door dit juridische spel niet voor vol aangezien door de andere ‘ridders’ in de politiek. Sterker nog, hij ondervond flinke tegenwerking en het was aan het ingrijpen van stadhouder Willem V te danken dat Joan Derk toch zijn plaats in de Ridderschap kon innemen. Uit zijn manipulatie van de prins bleek dat Joan Derk geen middel schuwde om zijn doel te bereiken, hij was immers bepaald geen vriend van de prinselijke stadhouder en diens handel en wandel als de machtigste man in de Republiek.

Van der Capellen was bovenal gedreven zich in de politiek te laten gelden om ervoor te zorgen dat het hierin transparanter, eerlijker en democratischer toeging. Dat ging niet zover als radicale democraten in de Bataafse Republiek die ideeën later zouden aanhangen, zo bleef politiek voor Joan Derk voorbehouden aan een intellectuele voorhoede en geen zaak van het gewone volk. Wel wilde Van der Capellen een einde maken aan nepotisme, vriendjespolitiek en de gewoonte van de achterkamertjespolitiek die het bestuur in alle geledingen in die tijd kenmerkte. Punt van strijd waren bijvoorbeeld de middeleeuws aandoende herendiensten die vooral in Overijssel destijds nog veelvuldig door adellijke ‘rechthebbenden’ werden geëist van pachters. Die diensten waren lang geleden al afgeschaft viste Joan Derk uit na archiefonderzoek, maar desondanks in de praktijk nog vol in bedrijf. Uiteindelijk lukte het Van der Capellen de afschaffing (nogmaals) te regelen, hetgeen hem grote beroemdheid in progressieve kring opleverde.

Zijn ideeën voor meer burgerinbreng in bestuur en politiek ventte hij veelvuldig uit in pamfletten, daarbij geholpen door medestanders. Grote boeman daarbij was zoals gezegd prins Willem V, die in de vlugschriften als de verpersoonlijking van het kwaad werd neergezet. De culminatie kwam in het in 1781 in het diepste geheim verspreide pamflet Aan het volk van Nederland, waarin Joan Derk als het ware optrad als aanklager en berechter tegelijk van Willem V, die de oorzaak van alle ellende was waarin de Republiek zich bevond. Niet in de minste plaats van de ongelukkig verlopende Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784). Ook riep Joan Derk de burger zich als goede patriotten te wapenen, wat de vorming van de Patriotse exercitiegenootschappen in de hand werkte. Dat alles zorgde voor kwaad bloed bij de aanhangers van de prins. Het was een van de redenen dat na de Pruisische inval en het herstel van de stadhouderlijke macht in 1787, prinsgezinden de graftombe van de inmiddels overleden Joan Derk vernielden door deze op te blazen met springstof. Van der Capellen was, hoewel lichamelijk altijd al zwak van gestel, toch vrij onverwacht in 1784 overleden. Hij werd, in Panhuysens woorden, ‘van het podium geplukt’ waarop hij door zijn vastberadenheid en alle tegenwerking die hij had ondervonden, toch terecht was gekomen. Zijn democratische erfenis leeft nog altijd voort. Luc Panhuysen zet het korte maar boordevolle leven van Van der Capellen met de hem zo kenmerkende vlotte pen vol in de schijnwerpers, een mooie verdienste.

Wouter van Dijk