Recensent: Wouter van Dijk
Een bloedige zomer. Boerenopstand in Engeland, 1381, Dan Jones
Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2023
ISBN 9789401920100
Hardcover, met afbeeldingenkatern in kleur, kaart, notenapparaat en register
239 pagina’s
€ 30,99
De Engelse Boerenopstand
De Engelse Boerenopstand is uit Engelse geschiedenisboeken op school niet weg te denken. De geweldsuitbarsting in de zomer van 1381 werd bekend als de ‘boerenopstand’, de Peasant’s Revolt, of als Wat Tyler’s Rebellion, naar een van de aanvoerders Wat Tyler. Het was echter niet zozeer een opstand van alleen boeren, maar van de gehele lagere standen als handwerkslieden, kleine winkeliers en inderdaad ook pachters. Alles bij elkaar de middeleeuwse ‘derde stand’, de Commons. Hoewel buiten de Britse eilanden maar weinig mensen deze gebeurtenissen zullen kennen, staan ze toch niet alleen. In de loop van de geschiedenis zijn vele grootschalige en gewelddadige opstanden geweest van het ‘gewone volk’ wanneer het machtsmisbruik en de belastingdruk door de boven hen gestelden te ver gingen. De 16e-eeuwse Boerenoorlog in de Duitse landen is er een voorbeeld van, maar ook de furie waarmee de Franse Revolutie op het platteland tekeer ging. Ook in de Middeleeuwen vonden van tijd tot tijd grootschalige opstanden plaats wanneer de onrechtvaardigheid in de maatschappij te schrijnend werd. Denk bijvoorbeeld aan de opstand van het Kaas- en Broodvolk in Kennemerland in 1491-1492 dichter bij huis voor ons. Aanleiding was vaak een belastingheffing, die even vaak zeer ongelijk verdeeld was onder de bevolking.
Zo ook in 1380-1381 in Engeland. De Engelse schatkist was vrijwel leeg door de geldverslindende Honderdjarige Oorlog tegen Frankrijk. Dat weerhield de Engelse machtshebbers niet om keer op keer expedities uit te rusten om plundertochten in Frankrijk te houden. Die werden betaald door de Engelse belastingbetaler, maar de opbrengst verdween grotendeels in de zakken van de adellijke bovenlaag die deze plundertochten leidde. Bijvoorbeeld Jan van Gent, de oom van de destijds nog minderjarige koning Richard II. Toen het bijeengeroepen parlement zich afvroeg hoe aan de benodigde gelden te komen, besloten de eerste en tweede stand, geestelijkheid en adel, al vrij snel dat het niet hun zakken waren die geleegd mochten worden. Zoals vaak moest de derde stand het gelag betalen. Nu waren de afgevaardigden van deze derde stand natuurlijk niet de gewone herbergiers en leerlooiers die zij plachten te vertegenwoordigen. Het waren zelf ook rijke landeigenaren die op hun beurt een manier zochten om aan het financiële zwaard van damocles te ontkomen. De oplossing werd gevonden in een belastingheffing niet op bezit, vermogen of landeigendom, die de rijken vooral zou treffen. Nee, men zou simpelweg de belasting per hoofd van de bevolking heffen, ongeacht de mate van welstand.
Dat leidde tot weerstand. Temeer omdat de beroepsbevolking in de laatste jaren zelfstandiger en welvarender was geworden. Dat had weer te maken met de door pestepidemieën uitgedunde bevolking waardoor arbeid schaarser en duurder was geworden. De invoering van allerlei wetgeving, zoals van overheidswege vastgestelde maximumlonen, die het mensen onmogelijk maakte te profiteren van deze situatie, zorgde voor vrees dat het afkalvende feodale systeem van horigheid vervangen zou worden door een wettelijk gelegitimeerde evenknie.
Al deze ontwikkelingen kwamen samen in de storm van protest die in het voorjaar van 1381 aanzwol in zuidoostelijk Engeland. Dan Jones laat zien dat het aanvankelijk ging om zeer gematigde eisen van de protesteerders, die feitelijk enkel bescherming vroegen tegen de onevenredig op hun schouders drukkende financiële eisen. Het gewone Engelse volk was voor alles bang hun vrijheid te verliezen, en was niet van plan het gehele feodale systeem omver te werpen.
Door een gebrekkige reactie, beter gezegd het uitblijven van een reactie, kon het gebeuren dat de minderjarige Richard II zich met zijn raadsheren in de Tower in Londen ingesloten zag door duizenden Engelsen die vanaf het platteland richting de hoofdstad waren getrokken om hun grieven kenbaar te maken. Richard II deed in deze benarde situatie allerlei toezeggingen, waarna vele dorpelingen met een ‘vrijheidscharter’ onder hun arm weer huiswaarts keerden. Nadat de dreiging voor de koning geluwd was, bleek deze het in werkelijkheid niet zozeer goed met zijn volk te menen, maar de charters enkel uitgegeven te hebben om zijn eigen hachje te redden. Wat volgde was een verschrikkelijke terreur van overheidswege, die nog lang nagalmde in het Engelse collectief geheugen. Jones valt te prijzen dat hij deze bekende episode van de Engelse geschiedenis opnieuw voor het voetlicht heeft gebracht, en daarmee heeft laten zien dat de opstand niet werd ingegeven door bloeddorst van een op hol geslagen meute, wat later wel beweerd is. Wat begon als een rechtvaardig protest tegen een onrechtvaardig bewind, mondde uit in een chaotisch bloedbad, door allerlei factoren, men leze daarvoor het boek, waaronder de onwil en het onvermogen van de heersende klasse verder te kijken dan het directe eigen belang. Het werd bijna de ondergang van Engeland.
Wouter van Dijk

