Het nieuwe boek ‘Soldaat in Indonesië’ en het debat over de oorlog in Indonesië

DSC03517

Met het uitbrengen van ‘Soldaat in Indonesië’ hebben historicus en KITLV-directeur Gert Oostindie en zijn medewerkers het debat over de gebeurtenissen in Indonesië in de jaren 1945-1950 weer volop onder de aandacht gebracht. Dat de militaire handelingen in Indië en de voor velen traumatische dekolonisatie van Indonesië nog steeds veel losmaken en op grote belangstelling kunnen rekenen, blijkt wel uit de razendsnelle verkoop van de eerste druk van het boek, de eerste 3.000 exemplaren waren in ruim een week over de toonbank gevlogen. Ook de diverse presentaties en discussies waar Oostindie en zijn team acte de présance gaven konden zich verheugen in grote belangstelling. De boekpresentatie bij het Amsterdamse Spui25 was bomvol geïnteresseerden, een discussiemiddag bij het Nationaal Militair Museum trok veel belangstellenden en het KNAW-KITLV-symposium ‘Oorlog in Indonesië: 1945-1950’ van aanstaande woensdag zit propvol en kent inmiddels een ruime wachtlijst van mensen die graag aanwezig zouden zijn.

Oostindie aan het woord bij SPUI25
Oostindie aan het woord bij SPUI25

De zogeheten ‘Masterclass’ bij SPUI25 bestond in hoofdzaak uit een lezing van professor Oostindie over zijn nieuwe boek waarbij onder andere de keuze voor het gebruikte broncorpus, de afbakening van het onderzoek, de methodologie en opbouw van het boek aan de orde kwamen. Met zevenmijlslaarzen doorliep Oostindie aan de hand van de inhoudsopgave de hele publicatie. Voorafgaand aan Oostindie’s verhandeling leidde universitair docent Paul Bijl het onderzoek waaruit Oostindie’s boek is voortgekomen in. Na de lezing volgde een interview door Bijl van Oostindie, waarbij dieper werd ingegaan op de problematiek die het onderwerp van het Nederlandse militaire ingrijpen in Indonesië nog steeds omgeeft. Hierna was ruimte voor vragen vanuit de zaal, waarvan gretig gebruik werd gemaakt. Helaas leidde dit er nogal eens toe dat personen in het publiek deze two minutes of fame aangrepen om vooral hun eigen visie op het Nederlands-Indonesische conflict te geven in plaats van een vraag te stellen zoals de bedoeling was. Dit gebeurt echter vrijwel altijd bij een dergelijke opzet dus dat mocht de pret niet drukken.

Bijl en Oostindie in gesprek tijden de Masterclass bij SPUI25
Bijl en Oostindie in gesprek tijden de Masterclass bij SPUI25

Een ander bezwaarlijk punt dat aan het licht kwam met de bijdragen uit de zaal, was de wat vreemde kritiek op het boek dat er van alles in miste, zoals de Indonesische kant van de medaille, de ervaringen van geïnterneerde Nederlanders, of de slachtoffers van de Bersiapperiode. Het boek richt zich op gepubliceerde egodocumenten van Nederlandse militairen, zoals dagboeken, en analyseert deze op het voorkomen van wat we nu oorlogsmisdaden zouden noemen. Natuurlijk is er ook een heleboel dat niet in het boek behandeld wordt, zo is er weinig aandacht voor de Indonesische kant van het verhaal, is er relatief weinig context over het conflict op breder politiek gebied en wordt de Bersiapperiode ook niet uitgebreid ter sprake gebracht. Oostindie werpt deze kritiek terecht terzijde door te stellen dat dat nu eenmaal niet de opzet van het boek was. Dat kan men een flauw en misschien gemakkelijk antwoord vinden, maar dat is het niet. Een doordacht wetenschappelijk historisch onderzoek dient nu eenmaal per definitie afgebakend te zijn, en het Nederlands-Indonesisch conflict heeft boekenplanken vol opgeleverd over vrijwel alle facetten van het conflict en de periode waarin dit voortsleepte. Het is noch wenselijk noch praktisch noch noodzakelijk om het gehele conflict in één publicatie trachten te vangen.

Oostindie vertelt over het boek tijdens de discussiemiddag bij het Nationaal Militair Museum
Oostindie vertelt over het boek tijdens de discussiemiddag bij het Nationaal Militair Museum

Dan de discussiemiddag bij het Nationaal Militair Museum, ook hier eerst een inleiding van Oostindie die logischerwijs min of meer overeenkwam met zijn verhaal bij SPUI25. Wat opviel bij de bijeenkomst in Soesterberg was dat naast de vele veteranen die aanwezig waren, ook enkele experts binnen het onderwerp de weg naar de vliegbasis hadden weten te vinden, waaronder historici Petra Groen en Stef Scagliola. Na Oostindie’s uiteenzetting volgde een paneldiscussie onder leiding van Hans van den Akker, conservator van Museum Bronbeek, waaraan behalve Oostindie ook Generaal-majoor buiten dienst Leen Noordzij, historicus Martin Elands en journalist Kester Freriks deelnamen. Noordzij nam deel als voorzitter van de VOMI en Elands als Hoofd van het Kennis- en Onderzoekscentrum van het Veteraneninstituut. Freriks werd geboren in Indonesië en is altijd geïnteresseerd gebleven in het land van zijn geboorte, wat geresulteerd heeft in verschillende publicaties over het land, waarvan Echo’s van Indië de laatste is.

Het panel in discussie. V.l.n.r. Freriks, Elands, Noordzij, Oostindie, Van den Akker
Het panel in discussie. V.l.n.r. Freriks, Elands, Noordzij, Oostindie, Van den Akker

Ook in deze discussie richtten de vragen aan Oostindie zich vooral op hetgeen níet in het boek stond, en waarom dan wel niet. Zo vroeg moderator Van den Akker zich af waarom niet ook ongepubliceerd materiaal meegenomen was in het onderzoek, waarop Oostindie aangaf dat bij het onderzoek zoals het nu gedaan is het afgebakende corpus een duidelijk en afgebakend onderzoeksveld opleverde. Gevraagd naar zijn mening over het boek, begon de Generaal-majoor een lang, erg lang vertoog over wat er allemaal niet deugde aan de pennenvrucht van Oostindie c.s. Dat hier geen historicus aan het woord was werd gaandeweg wel erg pijnlijk duidelijk. Zo zou er met meer respect, erkenning en waardering voor de Nederlandse soldaten die in het boek de revue passeren geschreven moeten worden. Dit was een gemis, aldus Noordzij. Daarbij deugt van de statistische berekening van het aantal geschatte, let wel geschatte, aantal oorlogsmisdaden door Oostindie helemaal niets volgens de voormalige militair. Hij had namelijk in zijn tijd op de Koninklijke Militaire Academie genoeg statistiek gehad om deze extrapolatie van de beschikbare gegevens niet serieus te nemen. De vergelijking met een schoolmeester die een domme leerling terechtwijst drong zich in gedachten op, ware het niet dat hier de schoolmeester blijk gaf van een wat kortzichtige vooringenomenheid. Als klap op de vuurpijl verweet de oude ijzervreter hierna Oostindie en zijn team vooringenomenheid bij het schrijven van dit boek, want: in de titel werd gerept over Indonesië, terwijl Nederland pas in 1949 de soevereiniteit van de archipel erkende. Er had dus Nederlands-Indië moeten staan. Wanneer Oostindie fijntjes opmerkt dat Nederland inmiddels sinds 2005 de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus 1945 erkent, verliest Noordzij zich in een formalistische argumentatie dat dit slecht de facto is geweest en niet de jure. Al met al komt het enigszins over alsof Noordzij moeite heeft met een onpartijdige wetenschappelijke benadering, hij had duidelijk op meer pro-Nederlandse stellingname gehoopt. Deze tijd is in het wetenschappelijke historische onderzoek echter gelukkig allang voorbij. Elands sluit zich aan bij Noordzij’s kritiek op de statistische benadering van het geschatte aantal oorlogsmisdrijven, en pleit net als hij voor meer oral history onderzoek, oftewel interviews met nog levende veteranen om meer inzicht te krijgen in de gebeurtenissen destijds. Zij gaan hierbij wel voorbij aan het feit dat herinneringen in de loop der jaren vervormd kunnen raken, bewust of onbewust, door nieuw opgedane kennis of simpelweg door vergeten. Vanuit het publiek werd dit ook direct aan de orde gesteld, helaas zonder veel reactie van de panelleden daarop. Freriks ten slotte mist het Indonesische perspectief in het boek. Ook had hij graag meer aandacht gezien voor de verhouding tussen de Nederlandse soldaten enerzijds en de militaire en politieke leiding anderzijds.

Oostindie aan het woord tijdens zijn introductie in het Nationaal Militair Museum
Oostindie aan het woord tijdens zijn introductie in het Nationaal Militair Museum

Ook overheerst er bij enkele van de panelleden de bezorgdheid over de term ‘structureel’ die Oostindie gebruikt bij het beschrijven van de oorlogsmisdaden aan Nederlandse kant, daarmee doelend op het veel voorkomen ervan. Noordzij en Elands zijn bang dat dit opgevat wordt in de zin dat er staand beleid was dat deze oorlogsmisdaden in de hand werkte. Dit is nadrukkelijk niet wat Oostindie bedoelt. Daarbij was er voornamelijk kritiek over van alles dat niet in het boek zat, bij elk van de panelleden vanuit zijn eigen stand- en gezichtspunt: Freriks miste de Indonesische zijde, Noordzij en Elands meer inleving in de situatie van de Nederlandse krijgsmacht. De discussie wordt ongetwijfeld vervolgd, om te beginnen woensdag 4 november aanstaande, wanneer het KNAW-KITLV-symposium in Amsterdam plaatsvindt.

Wouter van Dijk

2 thoughts on “Het nieuwe boek ‘Soldaat in Indonesië’ en het debat over de oorlog in Indonesië

  1. Pingback:

  2. Pingback:

Comments are closed.