Recensent: Wouter van Dijk
Oefeningen in genot. Liefde en lust in de late middeleeuwen, Herman Pleij
Uitgeverij Prometheus, Amsterdam 2020
ISBN: 978 90 446 4280 3
Gebonden, met stofomslag, geïllustreerd in kleur, met literatuuropgave en register
434 pagina’s
€ 29,99
Middeleeuwse seksualiteit
Herman Pleij is een graag geziene gast op congressen, symposia en aan talkshowtafels vanwege de smakelijke manier waarop hij over geschiedenis kan vertellen. Zoals te verwachten bij een emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde gaat het dan vaak over de middeleeuwen. Zo ook in zijn boek Oefeningen in genot, waarin Pleij de lezer meeneemt naar de middeleeuwse beleving van lust en liefde. In de late middeleeuwen werd, in ieder geval in de literatuur die Pleij presenteert, heel wat vrijer omgegaan met seksualiteit dan we tegenwoordig vaak aannemen. Rasverteller als hij is weet Pleij dat op een amusante en prettig leesbare manier op te schrijven. De meanderende vertelstijl zorgt er echter ook voor dat de structuur van het boek moeilijk te doorgronden is. Bovenal lijkt Pleij vooral een keur aan literaire voorbeelden van het omgaan met liefde en seksualiteit in de middeleeuwen te willen geven.
De schrijver richt zich voornamelijk op de manieren waarop lust, genot en erotiek in de middeleeuwen gerechtvaardigd werden, afgezet tegen de strenge seksuele moraal die de kerk trachtte op te leggen. Pleij beschrijft waar de middeleeuwer zijn informatie vandaan haalde en hoe deze werd gepresenteerd. Hij ontwaart een sterke groei van seksueel getinte literatuur aan het einde van de middeleeuwen en ziet daarin zelfs een soort seksuele revolutie, die zijn hoogtepunt bereikt rond 1500 en daarna afvlakt tot het midden van de zestiende eeuw. Dan worden verwijzingen naar openlijke seks in volksliteratuur weer minder en ook subtieler.
Pleij geeft in Oefeningen in genot een zeer veelzijdig beeld van denken en schrijven over seks in de late middeleeuwen. Wel blijft het de vraag in hoeverre de beschrijvingen, afkomstig uit een geletterd milieu, ook representatief waren voor het grootste deel van de bevolking dat ongeletterd was. De schrijver benadrukt zelf al dat het vooral de stedelijke context betreft waarin hij zijn bevindingen doet. Dat wordt ook duidelijk wanneer hij schrijft over de rol die plattelandsbewoners hebben in de stedelijke toneelstukken en kluchten. Zij worden vaak neergezet als lomp en hitsig, waar de beschaafde stedeling besmuikt om kan lachen. Naast de tegenstelling stad-platteland schrijft Pleij natuurlijk ook over de rol van de kerk in de seksuele moraal, over de verhoudingen tussen mannen en vrouwen en hun rol volgens de middeleeuwse schrijver over lust en liefde.
Aan het begin en aan het eind van het boek maakt Pleij de vergelijking tussen de vrije seksuele moraal van de late middeleeuwen en de seksuele revolutie van de jaren zestig in de twintigste eeuw. Hoewel de schrijver aannemelijk maakt dat ook in de late vijftiende eeuw een lossere seksuele moraal opgang maakte, lijkt de koppeling aan de jaren 1960 enigszins gekunsteld. Pleij is er zelf een exponent van, zoals hij al in de inleiding opmerkt, en dat maakt wellicht dat hij deze parallel trekt. Het gebrek aan annotatie in de publicatie en de onoverzichtelijke manier van literatuurweergave achterin het boek helpen niet mee hetgeen Pleij stelt hier en daar ook te controleren. Dat maakt dat Oefeningen in genot voornamelijk een voor de geinteresseerde leek lekker weglezend boek is over de middeleeuwse seksbeleving. Als bijdrage aan het historisch debat lijkt het wat moeilijker bruikbaar.
Wouter van Dijk