De finesse van de Okura-collectie in het Rijksmuseum

Dibbits en Okura bekijken de Okura-collectie.
Hoofddirecteur Taco Dibbits van het Rijksmuseum en hotelmagnaat Yoshihiko Okura bekijken de Okura-collectie in het Rijksmuseum.

De najaarsopstelling in het Paviljoen van het Rijksmuseum kan door Menno Fitski, conservator Oost-Aziatische kunst van het Rijksmuseum, het beste worden vergeleken met sushi. Het is een delicatesse. Hoewel klein van omvang, een uitzonderlijke collectie die de fijnproever des te meer zal waarderen. De zeven kostuumstukken van het no-theater uit de collectie van het Okura Museum of Art (Tokyo) zijn zeker de moeite waard om te bezoeken. Het is immers uitzonderlijk dat dergelijke stukken in Nederland te zien zijn. Hoe kan het dat ze nu in het Rijksmuseum te bewonderen zijn?

Het is dit jaar 45 jaar geleden dat het Hotel Okura in Amsterdam werd geopend. Dit hotel was de eerste vestiging van het bedrijf buiten Japan. Het eerste hotel in Tokyo opende de deuren in 1962 en was onderdeel van een zeer succesvolle bedrijvengroep die zijn oorsprong vindt bij de zakenman Okura Kihachiro (1837-1928). Okura trok in 1855, vlak na de openstelling van Japan, vanuit de provincie naar Tokyo. Hij hield zich bezig met levensmiddelenhandel. Okura werd toeleverancier voor het leger en groeide uit tot een van de succesvolle grote bedrijvengroepen van de vroege twintigste eeuw, waardoor het in hetzelfde rijtje te plaatsen was als Mitsui, Simitomo en Mitsubishi. Okura was meer dan een zakenman, hij vond goed functionerende instellingen voor een land belangrijk en richtte in 1900 de Okura Commercial School op, de huidige Tokyo University of Economics. In 1917 stichtte hij een museum, het eerste privémuseum van Japan. Vader Kihachiro was verantwoordelijk voor de samenstelling van de oude kunstvormen waaronder de boeddhistische beeldhouw- en schilderkunst, zoon Kishichiro breidde de collectie uit met hedendaagse schilderkunst in Japanse stijl.

De no-kostuums zijn afkomstig uit het bezit van de daimyo van het domein Bizen in Okayama. Vader Kihachiro had een brede belangstelling voor cultuur, waaronder de podiumkunsten. Ook zijn zoon Kishichiro hield zich op cultureel vlak bezig. Het no-theater vindt zijn oorsprong in de veertiende eeuw onder shogun Yoshimitsu (1358-1408). In het no-theater wordt de boeddhistische kijk op de wereld gebruikt als een plek van vergankelijkheid, lijden en het zoeken naar verlossing. Begeleid door muziek en zang voeren acteurs een dans uit waarbij elke beweging was voorgeschreven. De no-kostuums reflecteren de herkomst van no onder de bovenlaag van de bevolking.

Ter gelegenheid van het 45-jarig jubileum van Hotel Okura Amsterdam werd in samenwerking met Hotel Okura en de Gemeente Amsterdam de tentoonstelling Kimono’s uit de Okura-collectie georganiseerd. De kostuums die in het Paviljoen te zien zijn geven een goed beeld van de kleurrijke sfeer die tijdens no-voorstellingen in het verleden moet hebben geheerst. Een mooie aanvulling op de prachtige Okura-collectie zijn prenten en maskers uit de eigen collectie van het Rijksmuseum die de kostuums in hun natuurlijke habitat plaatsen. Opvallend gegeven is dat de prachtige kimono’s met een overvloed aan goud, zilver en contrasterende kleuren ook over elkaar heen werd gedragen. Hoe langer je naar de kimono’s kijkt, hoe meer details en pracht en praal je ontdekt. De vergelijking die Fitski maakte met sushi is dan ook zeer toepasselijk, zeker wanneer je bekend bent met de smaakexplosie van de Japanse keuken. Hoewel er slechts zeven kimono’s te bewonderen zijn, zijn ze stuk voor stuk de moeite waard. Het is een kleine maar zeer fijne expositie!

Vera Weterings

De tentoonstelling Kimono’s uit de Okura-collectie is tot en met 13 december 2016 te bezoeken in het Rijksmuseum.