Nova Zembla, Gerrit de Veer

nova-zemblaRecensent: Wouter van Dijk

Nova Zembla. Vertelling van de derde zeiltocht om de noord en de overwintering in het Behouden Huis, Gerrit de Veer.

Vertaald en van een inleiding voorzien door Vibeke Roeper en Diederick Wildeman

Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2013
ISBN: 90 253 6913 2

Paperback met enkele illustraties in zwart/wit, kaarten, enkele explicerende noten en verantwoording
187 pagina’s
€10,00

De overwintering in het Behouden Huis

Het avontuurlijke verhaal van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck die op hun ontdekkingsreis op weg naar Azië noodgedwongen moesten overnachten op het barre Nova Zembla staat tegenwoordig in ons collectieve geheugen gegrift. Dat hun verhaal lange tijd vergeten was en pas in de negentiende eeuw met Hendrik Tollens’ beroemde gedicht Tafereel van de overwintering op Nova Zembla weer nieuw leven kreeg ingeblazen, weten echter maar weinig mensen.

Vibeke Roeper en Diederick Wildeman tekenen voor de moderne vertaling van de teksteditie van S.P. l’Honoré Naber die Gerrit de Veers oorspronkelijke tekst in 1917 transcribeerde. In de inleiding voorafgaand aan De Veer’s eigenlijke reisverslag van de tocht geven Roeper en Wildeman achtergrondinformatie en context rondom de reis die eindigde op Nova Zembla. De noodlottige expeditie was in feite de derde poging om vanuit Nederland een noordoostelijke doorgang naar Azië te vinden en op die manier de gevaarlijke reis om Afrika niet te hoeven maken.

In zijn verslag Waerachtighe Beschryvinghe van drie seylagien, ter werelt noyt soo vreemt ghehoort […] by noorden Noorweghen, Moscovia ende Tartaria, na de Coninckrijcken van Catthay ende China beschrijft De Veer alle drie de expedities die ten doel hadden via de vermeende noordoostelijke route Azië te bereiken, dan wel de route te verkennen. Na de eerste succesvolle verkenning in 1594 waarbij twee schepen tot de Karazee, na Nova Zembla zuidelijk gepasseerd te hebben door Straat Waigats, dacht men dat de route gevonden was en dat men vanaf daar zo door kon zeilen naar China. De tweede expeditie die in 1595 werd uitgerust bestond daarom uit meer en grotere schepen die zouden moeten doorzeilen naar Azië om handel te drijven. Toen zij Straat Waigats na veel moeilijkheden met onder meer het oprukkende ijs ten slotte door waren, bleek de voor hen liggende zee al onbevaarbaar te zijn door het vele ijs waarop ze moesten terugkeren. De verschillende overheden die de expeditie gesteund hadden in het vooruitzicht van grote winsten, verloren hun vertrouwen na deze mislukking en de derde expeditie kwam dan ook tot stand door particulier initiatief. Deze reis zou uiteindelijk beroemd worden om de overwintering op Nova Zembla en het is enkel deze reis uit De Veers verslag die in dit boek is opgenomen. Integraal, dat dan weer wel.

De derde expeditie bestond uit twee schepen, op het ene voerde Jacob van Heemskerck het bevel, op het andere Jan Cornelisz Rijp. Na in juni 1596 van de rede van Texel vertrokken te zijn, kwam het schip van Van Heemskerck, waarop Willem Barentsz eerste stuurman was, eind augustus vast te zitten in het ijs. Het schip met Jan Cornelisz Rijp zijn ze dan al kwijtgeraakt eerder op de tocht, bij het zogenaamde Bereneiland ten noorden van Noorwegen. Van Heemskerck en zijn mannen zijn op dat moment net de noordpunt van Nova Zembla voorbij. Na een tijdlang vergeefs gehoopt te hebben nog los te komen met hun schip besluiten de mannen op het eiland een onderkomen te bouwen om de winter door te brengen: het Behouden Huys. De winter die volgt is lang en vol ontberingen. IJsberen vormen een groot gevaar, en het gevecht om warm te blijven vergt een niet aflatende inspanning van de mannen. In de lange poolwinter kunnen de mannen hun dieet aanvullen met poolvos. Dit blijkt hun leven te redden zonder dat ze dit zelf beseffen. In het vlees van de vossen zit namelijk net genoeg vitamine C om de scheurbuik onder controle te houden. De strijd tegen de ijsberen die over het eiland zwerven en tegen de kou die moeilijk buiten het huis te houden is, wordt zakelijk maar daardoor des te indrukwekkender door De Veer beschreven.

Eind mei 1597 geeft Van Heemskerck na lang aarzelen het sein om aan de voorbereidingen voor de terugtocht te beginnen, in open boten doordat het schip niet meer loskomt uit het ijs. Na een moeizame tocht weten de overgebleven mannen, Barentsz en enkele andere bemanningsleden zijn dan inmiddels bezweken, de Russische kust te bereiken waar ze Jan Cornelisz Rijp met zijn schip ontmoeten. Zoals Van Heemskerck en zijn bemanning hadden gedacht dat Rijp moest zijn omgekomen in het ijs, zo had Rijp dit van Heemskerck en zijn mannen gedacht. De overlevenden maakten vervolgens eenmaal terug in Nederland een heldenintocht in Amsterdam, waar ze zelfs bij de burgemeesters en de op bezoek zijnde ambassadeur van de koning van Denemarken en Noorwegen op audiëntie gingen.

Hoewel zoals hierboven aangehaald De Veers reisverslag uiterst zakelijk en bondig geschreven is, vaak bestaand uit slechts enkele zinnen per dag in dagboekvorm, leest het als een spannend verhaal. Dat is knap wanneer je bedenkt dat er op de keper beschouwd maar weinig gebeurd in de bijna anderhalf jaar die het verslag beloopt. Het gezelschap moet meer dan eens het gevecht aanbinden met een of meerdere ijsberen en behalve de episode waarbij de mannen in het huis bijna stikken door koolmonoxidevergiftiging door het binnenshuis stoken van kolen, is het vooral de terugreis waarbij nieuwe gebeurtenissen het verhaal vaart geven. Desondanks zorgt De Veer ervoor door het kort houden van zijn bespreking van dagen waarop weinig gebeurd, dat hij de aandacht van de lezer tot het einde vasthoudt. Het is één van de redenen waarom het heldhaftige verhaal van de mannen die terugkeerden van een van de meest barre oorden van onze planeet niet de geschiedenis in zou gaan als de mislukking die zij feitelijk was, maar als nationaal epos van doorzettingsvermogen en ondernemingszin. De metamorfose die het verslag door het werk van Roeper en Wildeman heeft ondergaan en die het de moderne tijd heeft in gekatapulteerd is zeer geslaagd en verdient dan ook zeker door een groot publiek gelezen te worden. Aan de prijs kan het in ieder geval niet liggen, voor een schamele tien euro mag u de kans niet laten liggen dit zestiende-eeuwse stuk historische letterkunde aan uw bibliotheek toe te voegen.

Wouter van Dijk