De Nederlandse Revolutie, Joost Rosendaal

Recensent: Wouter van Dijk

De Nederlandse Revolutie. Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799, Joost Rosendaal

Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2005
ISBN: 90 77503 18 8

Paperback, met illustraties in zwart-wit, chronologie van de Nederlandse Revolutie, literatuursuggestie en register
256 pagina’s
€ 19,90

Revolutionair Nederland eind achttiende eeuw

In dit boek neemt Rosendaal de periode van de Nederlandse revolutie aan het einde van de achttiende eeuw onder de loep. Van oudsher is dit een periode die weliswaar bekendstaat als Patriottentijd, maar dat Nederland zijn eigen revolutie en zelfs burgeroorlog heeft gekend in die periode, is nog altijd geen algemeen aanvaard beeld in de canon van onze geschiedenis. Daarbij staat het tijdperk wat aandacht betreft toch altijd wat in de schaduw bij de voorafgaande Gouden Eeuw. Het einde van de achttiende eeuw is voor Nederland echter een ontzettend interessante en ook belangrijke periode geweest. Zo werd de eerste Grondwet in 1798 aangenomen en werden ook de grondrechten van de mens zoals die tijdens de Franse Revolutie werden geformuleerd aanvaard als fundamenteel en algemeen geldend.

In het Nederlandse collectieve geheugen is de periode echter vooral bekend komen te staan als de ‘Franse’ tijd. Een periode waarin ‘we’ onderdrukt werden door de keizerlijke legers van Napoleon. De nadruk is echter onevenredig komen te liggen op deze relatief korte periode binnen het gehele revolutionaire tijdperk. Bovendien doet deze visie tekort aan de geheel eigen Nederlandse Patriotse ideeën en activiteiten in de periode voorafgaand aan de Franse bemoeienis. Rosendaals boek omvat ongeveer de periode 1783-1799, van de eerste belangrijke Patriotse uitingen tot de totstandkoming van de eenheidsstaat in 1799, waarmee de politieke woelingen in de Republiek grotendeels tot een einde kwamen. De revolutionaire periode is volgens Rosendaal in drie tijdvakken op te delen. Allereerst is daar de Patriotse revolutie, van 1783 tot 1787, toen de Pruisische inval een einde aan de aspiraties van de Patriotten maakte. De daaropvolgende periode van contrarevolutie, restauratie en ballingschap voor de revolutionairen liep van 1787 tot de komst van de Franse revolutionaire legers in 1795. Dat is tevens het begin van de derde periode in Rosendaals boek, die van de Bataafse Revolutie die eindigde met de totstandkoming van de eenheidsstaat in 1799.

Rosendaal reconstrueert het verloop van de gebeurtenissen in de periode van omwenteling minutieus. Hij heeft daarbij veel aandacht voor de vele politieke uitingen in pers en publiciteit waarmee de revolutionaire ideeën van de Patriotten verspreid werden. De roep om democratisering van het bestuur was een belangrijke factor in de wensen die de Patriotten hadden bij de hervorming van het land. Ook beschrijft hij uitgebreid de richtingenstrijd binnen de hervormingsgezinde beweging, waarbij gematigden en radicalen om de macht vochten. Een voorbeeld hiervan is de strijd die onder Patriotten gevoerd werd toen ze na de Franse inval, of bevrijding zo u wilt, in 1795 de macht in het land in handen kregen. Na ellenlang gedelibereer tussen voorstanders van een federale staatsvorm en voorstanders van een eenheidsstaat over een grondwet trokken de laatste, de unitarissen begin 1798 met steun van de Franse regering de macht naar zich toe. De eenheidsstaat werd daarop een feit. Omdat de radicale unitarissen huiverig waren hun verworven macht te delen, ontstond er bij hun gematigde partijgenoten irritatie over de te volgen politieke koers. Met behulp van generaal Daendels, die zich tot wederom Frankrijk wendde, volgde in juni een tweede coup waarbij de radicale bestuurders werden vervangen voor gematigde voorstanders van de eenheidsstaat. De grondwet van 1798 was daarmee gered maar ontdaan van een radicale invulling. De verzoening tussen radicale en gematigde Patriotten kon daarmee aanvangen.

Naast een uitgebreide uiteenzetting van de politieke gebeurtenissen in het revolutionaire tijdvak, heeft Rosendaal ook ruimschoots aandacht voor de gebeurtenissen in de maatschappij. Propaganda en symboliek van Patriotse en Orangistische kant neemt hij hierbij onder de loep, en bij de vele uitingen ervan reikt hij de lezer context en uitleg aan. Dat maakt Rosendaals boek een vrij compleet handboek over de Nederlandse revolutionaire periode, waarover relatief weinig geschreven is. De epiloog, waarbij Rosendaal de ideëen en verworvenheden van de revolutionaire periode naar het heden vertaald, is echter inmiddels zo’n tien jaar na het eerste verschijnen van het boek alweer wat gedateerd. De inhoudelijke behandeling van de revolutionaire periode echter, kan nog jaren als leidraad dienen voor hen die meer willen weten over deze bijzondere tijd van opstand, revolutie en democratisering.

Wouter van Dijk