De sociale rol van musea

Night Shift, de maandelijkse debatavond voor de culturele sector, stond gisteravond, 25 oktober, in het teken van de sociale rol van musea in de huidige, snel veranderende samenleving: hoe ver reikt de maatschappelijke waarde van musea en hoe verhoudt de functie van behoud en beheer zich tot een snel veranderende samenleving?

Decennia geleden bestond de rol van musea met name uit het behouden en beheren van ons collectieve erfgoed. De collectie, oftewel het object stond centraal. Het groeiende belang van sociale geschiedenis sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft ervoor gezorgd dat musea hun blikveld ook verbreedden. De samenleving kreeg een belangrijkere rol. Musea zijn niet neutraal en aan hun autoriteit wordt getornd. Sommige musea kiezen er zelfs voor een activistische koers te varen. Is daarmee het museum als tempel voor de kunst, wetenschap of geschiedenis definitief op zijn retour? Wat vast staat is dat de wereld en daarmee ook de rol van musea veranderen. Musea hebben volgens het ICOM 2007 dan ook de taak om ‘ten dienste [te staan] van de samenleving en haar ontwikkeling’. Over die betrokkenheid gaat het ook in de boeken van prof. Graham Black van Nottingham Trent University en schrijver van onder meer The Engaging Museum en Transforming Museums in the 21st Century. Hij trapte de avond via Skype af en zette zijn opvattingen over de sociale rol van musea uiteen, zoals hij ook deels deed in zijn boek The Engaging Museum waarin hij pleit voor het creëren van een omgeving die de betrokkenheid van bezoekers bij collecties ondersteunt. Black gelooft ook oprecht in de sociale rol van musea en dat musea daarmee grote doelen kunnen bereiken, maar niet alleen door te zeggen dat hun projecten of tentoonstelling groot zijn. Het gaat alleen werken als je de bezoeker in alle fasen van het bezoek gaat bevragen. Alleen op die manier kunnen musea beter tegemoet komen aan de behoeften en verwachtingen van bezoekers en veel beter een hecht publiek opbouwen. Bij musea bestaat vaak de angst dat door het betrekken van het publiek in projecten het niveau daalt, volgens Black is dat een grote misvatting: het niveau gaat erdoor juist omhoog! Musea zouden zich dan ook steeds bewuster moeten worden van de grote impact die ze kunnen hebben.

Na Black deelde freelance curator Jesse van Oosten haar ervaringen met sociale projecten binnen TENT. Hoewel TENT geen museum is, maar een instelling die kunst presenteert vanuit Rotterdams perspectief zijn er grote gelijkenissen met de museumwereld. Zo vertelde Van Oosten dat het bij het socialer werken nodig is om bepaalde vastgeroeste gewoonten te doorbreken. Musea presenteren zich voor een groot deel van de buitenwereld vaak als instelling die mensen leert kijken naar kunst en hen daarmee verheft met kennis. Dat is niet meer van deze tijd. Daarmee sluit je mensen buiten. Het is belangrijk om binnen een organisatie stil te staan bij de vraag: wie wordt er buitengesloten en wie voelt zich welkom? Als je meer wilt doen met diversiteit en inclusiviteit kun je daar niet omheen. Een tip van Van Oosten: betrek mensen van buiten, vraag expertise buiten de gebaande paden. Bij TENT is de insteek om kunst vanuit een Rotterdams perspectief te presenteren, dat betekent dus ook dat je moet weten wat de kunst van de Rotterdammer is, een samenleving die bestaat uit tal van culturele achtergronden. Maar niet alleen die vraag is belangrijk, ook hoe je bepaalde kunstvormen behoudt, zoals bijvoorbeeld de voordrachten van spoken word artists? Binnen TENT was Van Oosten verantwoordelijk voor een samenwerkingsproject met Tate Modern genaamd Young People’s Programmes. In dit programma werkten vijf makers uit Londen en vijf uit Rotterdam samen in workshops en met provocateurs die continu de vraag stelden: waar kom je kunst en cultuur tegen? Voor hen waren dat juist niet de musea, maar wel winkels, huiskamers, speelpleintjes en dergelijke. Wat volgens Van Oosten de grootste les is geweest gedurende het project? De sleutel van verandering begint bij dialoog en samenwerking en dan het liefste van twee tegenpolen. De kennis zit immers niet alleen binnen de muren van de organisatie. Wat volgens haar de rol van musea hierin is? Meer en meer in dienst staan van de samenleving, het gaat immers over hun erfgoed.

De inspirerende woorden van Van Oosten werden opgevolgd door een al even interessante bijdrage van curator Kiran Sukul van het Haags Historisch Museum. Ook zij besprak de voortgaande strijd om de sociale rol van musea een plek in onze samenleving te geven. Sinds 2011 focust ze zich vanuit haar rol als curator bij het Haags Historisch Museum op de veranderde stad, urbane diversiteit en migratie. In haar presentatie sprak ze over hoe zij in het museum probeert het erfgoed van de diverse Haagse samenleving te verzamelen samen met buurthuizen, inwoners en organisaties zoals de Tong Tong Fair. Dat is een tijdrovende klus, maar daardoor worden wel de verhalen uit de samenleving bewaart. Hierdoor heeft het Haags Historisch Museum nu bijvoorbeeld de verhalen van de eerste generatie arbeidsmigranten (toen: gastarbeiders) kunnen verzamelen. Het belang van dit soort verhalen is volgens Sukul om een gat in het collectieve geheugen zo veel mogelijk proberen te voorkomen. Gedreven vertelde Sukul over de mooie projecten die het museum samen met de samenleving heeft kunnen realiseren, zoals de tentoonstellingen Afrikaanse bedienden aan het Haagse hof en Haagse herinneringen aan Turkije. Samenwerking met organisaties en inwoners zorgt er volgens Sukul voor dat een tentoonstelling er niet één wordt van alleen het museum, maar van de hele stad. Hoe je dat het beste kunt bereiken?  Zoek allerlei verschillende groepen op, werk samen én doe dat op een gelijkwaardig niveau, anders sla je de plank mis en tot slot; realiseer je hoe waardevol processen zijn en focus niet alleen op de uitkomsten van een project, zoals bezoekersaantallen.

De laatste spreker van de avond was Yuri Matteman, hoofd educatieve ontwikkeling van Naturalis en verantwoordelijk voor de educatieve activiteiten voor families en leerlingen binnen en buiten het instituut. Wetenschapsmusea, zoals Naturalis, richtten zich volgens Matteman de laatste jaren voor het merendeel op kinderen en scholen als doelgroep. De focus voor Naturalis is dan ook niet kennis, maar verwondering, onderzoeken en daar altijd een volgende stap in zetten. Dat uit zich voor het museum in doelen als: enthousiaster en meer kennis voor onderzoek van de natuur, een volgende stap zetten in enthousiasme voor natuur, betrokkenheid en een onderzoekende houding stimuleren en instrumenten bieden om actie te ondernemen. Matteman richt zich zelf op het in aanraking brengen van jonge mensen van alle achtergronden, op speelse en betekenisvolle wijze onafhankelijk van tijd en plaats en met de wetenschap en natuur in de eigen omgeving. Op deze manier kunnen deze mensen altijd een volgende stap zetten om hun interesse en talenten verder te ontwikkelen. Zijn uitgangspunt is ieder kind de mogelijkheid te bieden ‘op natuur en wetenschap’ te kunnen zitten, zoals dat voor een sport of muziekles heel gewoon is. Op die manier kunnen passies en talenten op het gebied van natuur, wetenschap en technologie doorlopend worden ontwikkeld. Door verschillende leeromgevingen met elkaar te verbinden zou je dat kunnen bereiken. Kinderen zijn immers slechts 16% van hun tijd op school en uit onderzoek is ook nog eens gebleken dat slechts 28% de eerste positieve ervaring met natuur, wetenschap of techniek op school had en maar liefst 55% in een buitenschoolse leeromgeving. Met die kennis op zak is Matteman het Verwonderpaspoort in Leiden gestart, dat in 2017 de Museumeducatieprijs won. Aan de hand van een leerecosysteem dat vanuit een netwerk van binnen- en buitenschoolse organisaties werkt wordt voor kinderen een samenhang gecreëerd op het niveau van zowel lokale, regionale, nationale en internationale onderwerpen. Het idee is dat kinderen in deze leerecosystemen zelf hun eigen leerpaden kunnen samenstellen aan de hand van instapactiviteiten die verwondering en nieuwsgierigheid opwekken en verdiepende activiteiten die eigenschappen als creativiteit, onderzoeksgerichtheid en probleemoplossing stimuleren. Bij het Verwonderpaspoort uit zich dat in lessen op school, een educatief programma in het museum, kinderworkshops of andere activiteiten in het weekend of de vakantie, al dan niet in het musea of de natuur en spellen die thuis op ieder gewenst moment gespeeld kunnen worden. Naast het Verwonderpaspoort werkt Matteman ook aan het project ‘natuur om de hoek’ waarbij hij leerpaden creëert zodat kinderen binnen en buiten schooltijd kunnen onderzoeken en de eigen buurt kunnen vergroenen. Dat gebeurt aan de hand van gastlessen, projectdagen en een Natuur om de Hoek club. In Leiden wordt dit idee momenteel getest aan de hand van leerlingen van drie scholen in de Leidse wijk De Kooi en twee andere locaties in Nederland. Binnen Leiden is onder andere aansluiting gevonden op het Verwonderpaspoort.

Na afloop van de presentaties konden de sprekers met elkaar en de zaal in discussie. Hierbij viel op dat ondanks de grote verschillen in onderwerp meteen bleek dat alle sprekers en organisaties die tijdens de debatavond de revue waren gepasseerd één belangrijke gemene deler hadden: ze vullen hun sociale rol in als onderdeel in een ecosysteem. We kunnen het immers niet alleen voor elkaar krijgen, we hebben elkaar nodig. Samenwerken is dan ook het sleutelwoord van de avond.

Vera Weterings

De volgende editie van de debatavond Night Shift vindt op donderdag 15 november plaats in het Nieuwe Instituut in Rotterdam. Die avond staat de volgende vraag centraal: wat gebeurt er als we luisteren in plaats van zenden?