In 2016 was het 80 jaar geleden dat de Spaanse Burgeroorlog uitbrak. Ik wijdde op deze plaats al eerder stukjes aan deze macabere strijd tussen democratie en totalitarisme. Over de geschiedenis van Nederland ten opzichte van deze oorlog is in de loop der jaren niet veel geschreven. Er is ook weinig onderzoek naar gedaan. Het conflict is in latere jaren volledig overschaduwd door het trauma dat de Tweede Wereldoorlog zou vormen in het Nederlandse collectieve bewustzijn. Toch, al ging het Spaanse conflict aan veel Nederlanders min of meer voorbij, waren er grote groepen voor wie de oorlog op het Iberisch schiereiland geen ver-van-m’n-bed-show was. Natuurlijk las men in de krant artikelen over opgebrachte schepen die het Non-Interventieverdrag schonden, over bombardementen van francoïstische vliegtuigen op Republikeinse burgerdoelen en over vermeende Rode terreur in steden van de Republiek. Vervolgens gingen velen over tot de orde van de dag. Een kleine groep trachtte de democratische regering in Spanje te steunen, onder andere door inzamelingsacties zoals die van het comité Hulp aan Spanje. Instigators van dit soort hulpinitiatieven waren afkomstig uit het politiek linkse smaldeel van de Nederlandse samenleving, in het bijzonder de communisten waren erg actief in de steun aan de Spaanse Republiek.
De nieuwe omslagen van de digitale heruitgaven
Een nog kleiner deel van de Nederlanders had er zelfs het vege lijf voor over om Spanje te beschermen tegen Franco en zijn totalitaire broeders Hitler en Mussolini. Zij namen dienst in het Republikeinse leger en vochten mee in de Internationale Brigades, waarin anti-fascisten uit de hele wereld streden tegen wat gezien werd als een Spaanse uitwas van het internationaal om zich heengrijpende fascisme. Er hebben zo’n 700 Nederlanders voor kortere of langere tijd deelgenomen aan de strijd in Spanje, niet allemaal met een wapen in de hand. Sommigen werkten in de verpleging en de hulpverlening aan gewonden. Een van de bekendste Nederlandse deelnemers aan de Spaanse oorlog werd Piet Laros, ‘Hollander Piet’. Hij was een arbeider die was opgegroeid in Kaatsheuvel en onder andere gewerkt had aan de inpoldering van de Wieringermeer, en één van de eerste Nederlanders die zich in Spanje meldde voor deelname aan de strijd. Hij zou uitgroeien tot aanvoerder van de compagnie De Zeven Provinciën die vol zat met Nederlandse oorlogsvrijwilligers.
Dat brengt me bij de aanleiding voor dit stukje; de Stichting Spanje1936-1939 heeft enkele bronnen over de Nederlandse connectie met de oorlog in Spanje digitaal in open access, ofwel gratis, toegankelijk gemaakt via zijn website. Het gaat om een drietal publicaties, waarvan twee als primaire bronnen te beschouwen zijn aangezien ze zijn opgetekend in de periode van de rebellie van Franco en zijn trawanten. Allereerst de secundaire literatuur; dit betreft de eerste serieuze studie van de Nederlandse facetten aan de Spaanse Burgeroorlog: De oorlog begon in Spanje. Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog 1936-1939 (Amsterdam 1986). Dit beknopte boekje van nog geen 200 pagina’s leunt na een inleidend hoofdstuk over het algemene verloop van de oorlog vooral op een twintigtal interviews met Nederlandse Spanjeveteranen. De neerslag van deze persoonlijke ervaringen is daarmee direct de grootste waarde van het boek. Voor een analyse van de oorlog blijft het boek aan de oppervlakte, het is ook duidelijk als inleidende studie geschreven. De auteurs spraken de Spanjevrijwilligers over hun tocht naar Spanje, frontervaringen, politieke opvattingen en de bittere terugkeer naar Nederland. Ook is er wat aandacht voor de vrijwilligers die naar Spanje gingen om medische hulp te verlenen.
Minstens zo interessant, mede gezien de schaarste van het bronmateriaal, zijn de twee geschriften die eveneens gedigitaliseerd zijn door de stichting; Nederlanders onder commando van Hollander Piet in Spanje door Gerard Vanter (pseudoniem van Gerard van het Reve senior) uit 1939, en Van het Spaanse vrijheidsfront door Nico Rost. Het boekje van Rost stamt uit 1937, toen het nog alle kanten uit leek te kunnen gaan met de oorlog. Het boekje over de Nederlandse brigadisten onder leiding van Laros leest als een spannend jongensboek, maar was in feite een nauwelijks verhuld relaas van allerlei ervaringen van de Nederlanders in Spanje, van Laros als hoofdpersoon in het bijzonder. De verschijning van het boek in 1939 heeft hem na zijn terugkomst in Nederland dan ook veel problemen bezorgd met de Nederlandse autoriteiten. Vanwege de unieke beschrijvingen uit de tijd zelf is het boekje van Vanter een waardevol document voor eenieder die meer wil weten over de Nederlanders in de Spaanse Burgeroorlog. Treffend voor de visie van de auteur als overtuigd communist is de rooskleurige afspiegeling van de rol van de Sovjet-Unie achteraan in het boek. Bij wijze van apologie wordt daar verklaard waarom de goudvoorraad uit de Spaanse kluizen naar moedertje Rusland diende te verhuizen. De Spaanse republiek wenste immers zelf dolgraag als soevereine staat te betalen voor de haar geleverde wapens, zo staat er te lezen. Het is een treffend voorbeeld van de ‘fog of war’, de mist in tijden van oorlog, niet alleen op het slagveld maar ook daarbuiten, die het de beschouwer belet een duidelijk beeld van de gebeurtenissen om zich heen te vormen. Met de afstand van nu is het gemakkelijker te zien hoe Stalin de Republiek voor zijn karretje spande zolang het hem uitkwam en daarna eieren voor zijn geld koos. Daartoe gedwongen, het moet gezegd, door de onwil van de Westerse democratieën partij te kiezen voor de Spaanse Volksfrontregering.
Tot slot het boek van Rost. Als ooggetuigenverslag van een Nederlandse toeschouwer is het uniek in de zin dat er daarvan zeer weinig bekend zijn. Rost sprak als verslaggever veel met Republikeinen, maar ook met krijgsgevangen soldaten van Nationalistische zijde. Zijn loyaliteit lag bij de Republiek. Na verschijning van zijn reportages in Van het Spaanse vrijheidsfront schreef hij nog een minder verheven brochure, over de in Stalinistische ogen afvallige Jef Last, die zich had afgekeerd van het communisme zoals door Moskou gepropageerd werd. Dit werk verscheen in 1938. Van het Spaanse vrijheidsfront is echter waardevoller leesvoer, met een scherp oog voor detail tekent Rost zijn ervaringen in de Spaanse Republiek op. Hij schrijft bijvoorbeeld over het beleg van Madrid, maar ook over politieke discussies onder de bevolking in Valencia. Al met al een indrukwekkend en onderhoudend ooggetuigenverslag. Erg mooi dat de Stichting Spanje 1936-1939 het digitaal toegankelijk heeft gemaakt voor iedere geïnteresseerde.
Wouter van Dijk