Nederland. Een objectief zelfportret in 51 voorwerpen

objectief-zelfportret-boekRecensent: Vera Weterings

Nederland. Een objectief zelfportret in 51 voorwerpen, onder redactie van Wim Brands en Jeroen van Kan

Uitgeverij Balans, Amsterdam 2015
ISBN 978 94 600 3080 2

Paperback met flappen, illustraties in kleur
256 pagina’s
€ 19,95

Een objectief zelfportret in 51 voorwerpen

De afgelopen jaren zijn er tal van publicaties verschenen over Nederland, over onze kleding, ons eten, onze kunst, onze literatuur, ons poldermodel, onze industrie, etc. Zelfs de definitie lijkt de laatste jaren steeds belangrijker te worden. Met de samenstelling van een eigen canon en de verkiezing van de grootste Nederlander wordt vastgelegd welke culturele voortbrengselen van Nederland het waardevolst zijn. In Nederland. Een objectief zelfportret in 51 voorwerpen wordt een poging gedaan om aan de hand van 51 voorwerpen te laten zien wat ons maakt tot wie we zijn.

Het boek is geschreven door een keur aan auteurs, waaronder bekende schrijvers zoals Adriaan van Dis, Ad van Liempt, Rosita Steenbeek, Maarten Asscher, Kees van Kooten en Maarten ’t Hart. De redactie was in handen van Wim Brands, dichter en presentator van het VPRO tv-programma Boeken en Jeroen van Kan, journalist en radiomaker. Bij de samenstelling van de lijst met objecten is de website www.objectiefzelfportret.nl gebruikt. Tijdens het voorjaar van 2015 kon iedereen voorwerpen aandragen, dit leidde tot honderden suggesties: van het Boekenweekgeschenk tot de Statenbijbel en van het pannenrekje tot het IKEA-schilderij. Uiteindelijk is van deze groslijst een selectie gemaakt van 51 voorwerpen. Deze lijst is gemaakt met de hulp van wiskundige Alexander Rinnooy Kan en historica Beatrice de Graaf. Door deze selectie zijn vele voorwerpen gesneuveld, het is dan ook niet zo dat de auteurs voor deze publicatie hebben gestreefd naar volledigheid. Het is nooit de bedoeling geweest om een soort encyclopedie van het Nederlandse object samen te stellen. Het doel van de publicatie is om ons nationale karakter naar voren te brengen. In het woord vooraf wordt dit doel duidelijk benadrukt.

“Na het lezen van dit boek weet u nog steeds niet wie de uitvinder is van de fluitketel of wie waar en om welke reden de mattenklopper bedacht. Daar zijn andere boeken voor. Dit boek gaat immers over ons gedrag.” (p. 16)

In deze publicatie wordt ons land aan de hand van 51 voorwerpen getypeerd, want de dingen die we maken en gebruiken vormen tezamen ons zelfportret. Zo zeggen de kaasschaaf, de spaarzegel en de yoghurtdruiper iets over onze zuinigheid. De rollator zegt iets over onze nuchtere kijk. Mooi en sexy is het voorwerp immers niet. Het is een duidelijk en praktisch antwoord op een probleem, waarbij het waarschijnlijk ook typisch Nederlands is om geen waarde te hechten aan de esthetiek. De Nederlandse huiselijkheid wordt uitgestraald door voorwerpen zoals de washand, de mattenklopper en de koektrommel. Andere typische Nederlandse voorwerpen die in het boek de revue passeren zijn bijvoorbeeld het draaiorgel, de fietspaddenstoel, de stormparaplu, de sjoelbak, de klomp en de kruimeldief.

Ook etenswaar worden aangestipt, zoals onze kroket, stroopwafel, pepernoot, drop en de boterham. Wie kent immers een ander land waar ze tussen de middag een bammetje meenemen in een broodtrommel naar het werk? De stroopwafel wordt als typisch Nederlandse koek verkocht, maar wie wist dat hij zo typerend is voor ons zuinige Nederlandse karakter? Koek was oorspronkelijk een afvalproduct. Het recept dat in 1784 voor het eerst opduikt, is van een ontroerende eenvoud. Er zijn weinig ingrediënten nodig. Ook de kroket, hoewel niet per se Nederlands, is een afvalproduct. De slager heeft immers altijd vlees over en de kroket was een fraaie manier van restverwerking. In de kroket kon zowel de vleesbouillon als het vlees waar de bouillon van gemaakt was verdwijnen. Of neem de tompoes. Kan het zijn dat deze traktatie in Nederland zijn populariteit te danken heeft aan het feit dat hij zich niet netjes laat eten? Dat is de charme van de tompoes en ook nog eens iets waar Nederlanders dol op zijn. Met het oppeuzelen van deze lekkernij worden immers alle vormen van etiquette aan de laars gelapt en laten Nederlanders nou net een broertje dood hebben aan formele regeltjes.

In het boek wordt duidelijk dat bij het nemen van alledaagse voorwerpen als onderwerp voor je verhaal, de typische karaktereigenschappen van ons als Nederlanders naar voren komen. Hoewel de kaasschaaf officieel een Scandinavische uitvinding is, gebruiken Nederlanders het voorwerp volop. Het liefste worden er dunne plakjes mee gemaakt, wat onze zuinigheid typeert. In dit boek komen allerlei karakteristieken uit het Nederlander-zijn naar voren. Er worden zowel voorwerpen die een soort nostalgie oproepen zoals de fluitketel behandeld als voorwerpen waar we minder trots op hoeven te zijn zoals de xtc-pil en de bierfiets. Ook passeren de geitenwollensokken, de zwarte kousen, de stamper en het spionnetje de revue. Objecten hebben een speciale betekenis gekregen door de manier waarop wij ermee omgaan. In dit boek schetsen de vele auteurs een breed beeld van Nederland, zoals zij het zelf terecht op de achterflap noemen ‘een even unieke als prikkelende staalkaart van ons land’.

Vera Weterings