Encyclopedia of Archival Writers, 1515-2015

Reviewer: Wouter van Dijk

Encyclopedia of Archival Writers, 1515-2015, Luciana Duranti en Patricia C. Franks (red.)

Rowman & Littlefield, Londen 2019
ISBN: 9781538125793

Hardcover
583pagina’s
€ 142,00 / $ 172,00

Na de publicatie van een heuse encyclopedie van de archiefwetenschap in 2015 hebben Luciana Duranti en Patricia Franks nu ook een encyclopedie samengesteld over archiefwetenschappers, of breder gezegd schrijvers over archivistiek uit de afgelopen vijf eeuwen. Dat klinkt veelbelovend, de praktijk valt helaas wat tegen.  

Doel
Het boek heeft tot doel werkenden in de archiefsector en studenten archiefwetenschap een handvat te bieden in het werk van belangrijke archiefwetenschappers. Door hun werk in de tijd en context van hun leven te plaatsen krijgt de lezer een goed begrip van het belang en de ontwikkeling van ideeën van de behandelde auteurs. In de basis is het daarmee een nuttig boek voor wie meer wil weten over een archiefwetenschapper die in het boek beschreven wordt. Door enkele gemiste kansen is het geheel onevenwichtiger en minder geslaagd uitgepakt dan je zou verwachten van een groot overzichtswerk als dit.

De opzet
De lemmata zijn opgebouwd volgens een vaste structuur. Eerst wordt de levensloop van de uitverkoren archivaris beschreven, en daarna diens intellectuele bijdrage aan de archiefwetenschap. Ieder lemma wordt afgesloten met een bibliografie van de besprokene en een aantal referenties die in meer of mindere mate aan de archivaris in kwestie zijn gewijd. Die bibliografie en referentielijst bestaan beide uit maximaal tien publicaties per lemma, vertellen de redacteurs in het voorwoord. Waarom juist tien wordt niet duidelijk, waarschijnlijk uit praktische redenen om de omvang van het boek beheersbaar te houden. Wat willekeurig lijkt de keuze wel.

Topografisch beperkt
Het boek bevat enkel auteurs die schreven in het Engels, wiens werk in het Engels is vertaald of die in Engelstalige werken zijn genoemd of aangehaald. Dat is een discutabele en onnodig nauwe reikwijdte voor wat pretendeert een overzichtswerk te zijn. Deze keuze van de redacteurs heeft tot gevolg dat tweederde van de archiefdenkers die een lemma toebedeeld hebben gekregen afkomstig is uit angelsaksische landen. De neiging die ook in de archiefwetenschap bestaat om vooral die kant op te kijken wordt daarmee enkel versterkt. Wanneer we de lens nog wat breder zetten, wordt zichtbaar dat het Westerse perspectief nog veel sterker aanwezig is. Met wat goede wil zou je kunnen stellen dat Argentinië, Brazilië en Peru daar niet onder vallen. Dat brengt het totaal aantal niet-westerlingen op 4 van de bijna 150 lemmata. Het Aziatische perspectief is vrijwel afwezig, op de ene bijdrage over Jane Zhang na wellicht. Zij is geboren en getogen Chinese en op latere leeftijd vertrokken om te wonen en werken in Canada en de Verenigde Staten. Afrikaanse of Midden-Oosterse bijdragen blijken ook onvindbaar, afgezien van Zuid-Afrika dat ik als gemenebestland wat betreft academisch perspectief onder de angelsaksische wereld schaar. Een gemiste kans, een encyclopedie als deze biedt bij uitstek de mogelijkheid lezers te wijzen op werk en gedachtegoed van niet-westerse archiefdenkers.

Chronologisch onevenwichtig
Ook op de chronologische verdeling van de lemmata is wel het een en ander af te dingen. Natuurlijk ontwikkelde de archiefwetenschap zich zoals alle wetenschappen vooral vanaf de negentiende eeuw, maar om in de datering van het boek een tijdsspanne van vijf eeuwen te suggereren terwijl er van de bijna 150 bijdragen welgeteld drie over zestiende-eeuwers gaan en zestien over negentiende-eeuwers is toch wel misleidend. Waarbij nog aangetekend zij dat Muller, Feith en Fruin uit de negentiende eeuw het gezamenlijk moeten doen met één lemma. De rest van de bijdragen betreft de 20e eeuw.

Missende namen
Met een beetje meer inspanning hadden Duranti en Franks het boek een breder perspectief en daarmee meer waarde kunnen geven. Zo had de twaalfde-eeuwse Sayyid Ibn al-Sayrafi, die als hoofd van de Fatimidische kanselarij een handleiding schreef voor archivering en registratoren niet misstaan in een boek als dit. Of wat te denken van de zeventiende-eeuwse Duitser Ahasver Fritsch, die als een van de eersten de authenticiteit van documenten niet alleen benaderde vanuit de diplomatiek, maar vanuit de beheergeschiedenis van het archief. En om de grondlegger van die diplomatiek, Jean Mabillon (1632-1707), kunnen we in een boek over schrijvers over archivistiek natuurlijk ook niet heen. Het belang van zijn werk voor de prominente rol die authenticiteit ook tegenwoordig nog heeft in ons vak kan moeilijk overschat worden, maar ook hij ontbreekt. Een laatste voorbeeld dat ik hier wil noemen is de Fransman Pierre Camille Le Moine. Zijn Diplomatique-pratique: Traité de l’arrangement des archives et trésors des chartes uit 1765 was geboren uit de wens van de Franse landadel om het maximale rendement uit hun grondbezit te halen. Daarvoor moest dit bezit en de bijbehorende pacht minutieus in kaart gebracht worden. Een toegankelijk archief was voor zo’n onderzoek natuurlijk een voorwaarde, en om daar in te voorzien schreef Le Moine zijn handboek. Hij behandelde daarin onder andere de kwaliteiten en vaardigheden die archivarissen moesten hebben, adviezen voor een goede ordening van archieven, af te raden ordeningswijzen, het belang van ventilatie in de bewaarplaats, de karakteristieken van verschillende typen archieven zoals stads- en abdij-archieven, en diplomatieke onderzoeksmethoden. Zijn handleiding kan daarmee gezien worden als voorganger van de handboeken voor de archiveringspraktijk zoals we die vandaag nog kennen.

Zelffelicitatie?
Wat ook een beetje vreemd aandoet is dat verschillende auteurs lemmata over elkaar schrijven, en dat zelfs sommige auteurs het lemma over het belang van hun werk zelf schrijven (o.a. Zhang, Wilson, Trace). De vraag dringt zich dan op hoe gezond kritisch die besprekingen zijn. Het doet allemaal wat zelffeliciterend aan en een onderbouwing van de redacteurs voor de keuze wie tot deze ‘hall of fame’ mocht toetreden ontbreekt.

Indexen
Het boek bevat drie indexen, één topografisch op land van herkomst van de behandelde archiefwetenschapper, en één chronologisch op de eeuw waarin de denker leefde. Dat is handig om een beeld te krijgen van verdeling en zwaartepunten in het boek, maar helpt niet direct met het vinden van een bepaald lemma dat je wilt lezen. Je zou verwachten dat het boek in ieder geval ook een inhoudsopgave bevat met verwijzing naar paginanummers waarop het betreffende lemma te vinden is. Dat is echter niet het geval, wel is er een alfabetische index op achternaam waarop ook de lemma’s in het boek zijn geordend maar naar paginanummers wordt niet verwezen. Hierdoor ben je als lezer gedwongen om het boek door te bladeren tot je de juiste auteur tegenkomt. Een onbegrijpelijk beperking van de toegankelijk, en dat in een boek over archiefwetenschappers (!). Daarnaast zou juist een thematische index de gebruiker veel kunnen helpen bij het verder graven naar werk van een archiefwetenschapper over een deelgebied van de archivistiek dat zijn of haar interesse heeft, maar zo’n index ontbreekt helaas.

Tot slot
Al met al heeft deze encyclopedie zijn nut wanneer je een ingang zoekt tot een specifieke auteur en diens werk én je zo gelukkig bent dat de betreffende auteur is opgenomen in deze selectie. Voor de functie van overzichtswerk die de redacteurs nastreefden met deze publicatie kent het boek echter teveel tekortkomingen. In hun inleiding geven Franks en Duranti aan al plannen te hebben voor een vervolgdeel waarin archiefwetenschappers van na 2015 aan de orde komen. Het is te hopen dat de opzet van dat boek wat anders wordt. Daarnaast zal ook de exorbitante prijs van dit boek niet bijdragen aan een groot bereik onder een van de beoogde doelgroepen, studenten.

Wouter van Dijk