Nu het Nationaal Militair Museum ruim een half jaar open is en de stofwolken omtrent de grootse opening ruimschoots zijn neergedaald, was het wel eens tijd geworden voor een bezoek om te zien wat de opvolger van het Legermuseum en het Militaire Luchtvaart Museum de museumbezoeker te bieden heeft. Dat bleek een hele hoop te zijn.
Het museum zelf ligt op het terrein van de voormalige militaire vliegbasis Soesterberg. Bij aankomst blijkt al de grootschalige opzet van het geheel, die nodig is om de vele collectiestukken een plaats te kunnen geven. Hieronder bevinden zich ook tanks, vliegtuigen, vrachtwagens en ander groot materieel. De uitgestrekte ruimte onderin het museum leent zich prima voor het tentoonstellen van dusdanig grote stukken. Een bezoek begint echter op de verdieping boven deze grote ruimte. Daar wordt in een aantal grotendeels thematisch ingerichte zalen ingegaan op de vroegere en hedendaagse rol van de krijgsmacht en de geschiedenis van Nederland in oorlog. Bovenal laat men een heleboel zien.
Het is natuurlijk prachtig om de vele collectiestukken die het NMM in haar collectie heeft te bewonderen, het ontbreekt echter jammer genoeg vaak aan informatie en context. Zeker in de eerste zalen die de bezoeker betreedt wanneer hij of zij de aanbevolen
route loopt. Er is veel aan gedaan om het museumbezoek voor alles een ‘belevenis’ te laten zijn. Zo zijn de computeranimaties die op verschillende plaatsen in het museum op levensgrote schermen te zien zijn prachtig gemaakt. In de zogenaamde ‘schatkamer’ van het museum zijn veel voorwerpen te zien die ook als kunst tentoongesteld hadden kunnen worden, zoals rijk versierde pistolen met fraai gesneden ivoren handvaten in de vorm van mensenhoofdjes of een vernuftig ontworpen Samoeraiharnas. De bezoekers van deze zaal moeten het voor enige informatie echter doen met een enkel beduimeld boek dat opengeslagen op een van de bureaus in het midden van de ruimte ligt.
Waar de museumorganisatie zich op het vlak van de presentatie veel heeft laten inspireren door de nieuwe mode in museumland om de bezoeker vooral maar veel filmmateriaal, beeldschermen en interactie voor te schotelen, lijkt het erop dat op het vlak van de inhoud het conservatisme waarmee de krijgsmacht vaak, terecht of niet, geassocieerd wordt de tentoonstellingsmakers parten gespeeld te hebben. Er wordt nog steeds uitsluitend gesproken over de Tachtigjarige Oorlog, waar deze term in de geschiedschrijving al lang en breed is achterhaald door Nederlandse Opstand, daarbij had de strijd van ‘de Nederlander’ tegen ‘de Spanjaard’ ook wel wat nuancering kunnen gebruiken. Een ander voorbeeld is de Tweede Wereldoorlog; hoewel inmiddels veel mythes over de vijfdaagse strijd in mei 1940 overtuigend ontkracht zijn, grijpt het NMM de luchtlandingsacties van Duitse parachutisten boven de vliegvelden rondom Den Haag aan om een Nederlandse ‘overwinning’ te reconstrueren. Deze aanval was voor de Duitsers meer een afleidingsmanoeuvre waarvan het een bonus zou zijn mocht hij slagen, dan dat er serieuze hoop was gevestigd op succes. Ook het verzet bij de Afsluitdijk, de stelling Kornwerderzand, wordt gebracht als een heroïsche overwinning op de Duitse agressor op één van de informatiebordjes. Kornwerderzand was inderdaad de enige plaats van het gehele strijdtoneel op Nederlands grondgebied waar de Duitsers niet vrijwel direct succes boekten, maar dat dit meer te maken had met de lage prioriteit die de Duitsers aan de aanval op deze stelling gaven, is inmiddel
s bekend en zou dat zeker moeten zijn bij de mensen van het NMM.
Zo lijkt het alsof het museum vooral de boodschap wil uitdragen dat Nederland een roemrucht oorlogsverleden heeft en dat het leger ‘cool’ is. Vooral voor kinderen gaat deze gedachte op, zo is er een hele zaal gewijd aan spelletjes die met de krijgsmacht en militaire zaken te maken hebben en kun je op schermen hele veldslagen naspelen. Minder aandacht is er helaas voor de keerzijde van al deze blinkende machinerieën, zo wordt er bij de reconstructiefilm wel uitgebreid stilgestaan bij het Nederlandse ‘succes’ bij vliegveld Ypenburg in 1940 maar wordt over Srebrenica snel heengestapt. In de latere zalen is hiervoor wat meer aandacht, waarbij de bezoeker zich op schermen voor verschillende morele dilemma’s uit de oorlogsgeschiedenis ziet gesteld met de conclusie; er is geen juiste keuze. De boodschap dat militair optreden vaak een keuze voor de minst slechte van de opties is, wordt hier op indringende wijze duidelijk.
Naast de loods met groot materieel is ook het open depot dat op verschillende plaatsen in het museum te bezichtigen is, het vermelden waard. In de laatste ruimte op de route zijn ten slotte de grote voertuigen te zien. Jachtvliegtuigen, tanks, houwitsers, veldgeschut en mitrailleurs staan naast elkaar. Hierbij worden naast een korte toelichting op de geschiedenis van het wapen de technische gegevens van het stuk vermeld. Al met al krijg je na een bezoek aan het NMM sterk het gevoel dat je meer naar een attractiepark geweest bent dan naar een museum. Dit hoeft niet per se negatief te zijn, families met kinderen vinden volop vertier en vermaak en het museum is al verkozen tot Leukste uitje van Utrecht 2015 door de ANWB en genomineerd voor de DagjeWeg.NL Award 2015. De vraag is echter of je dat ten koste van alles moet willen als museum zijnde. Ik denk van niet. Zoals boven geschetst is de inhoud vaak ten koste gegaan van de vorm bij de inrichting van het museum en leer je als bezoeker weinig. Wel heb je een leuke dag en weet je aan het eind van de dag hoe ver een houwitser kan schieten en hoeveel kogels per minuut een Hotchkiss-mitrailleur kan afvuren.
Wouter van Dijk