Holland op z’n mooist. Het voorjaar van de Haagse School (omslag Jozef Israëls), onder redactie van Frouke van Dijke, Doede Hardeman en Gerrit Willems
WBOOKS in samenwerking met het Gemeentemuseum Den Haag en Dordrechts Museum, Amsterdam 2015
ISBN 978 94 625 80862
Gebonden met kleurenillustraties
224 pagina’s
€ 24,95
Holland op z’n mooist
In het Dordrechts Museum en Gemeentemuseum Den Haag is voorjaar en zomer 2015 de dubbeltentoonstelling Holland op z’n mooist te zien. Bij die dubbeltentoonstelling is de gelijknamige tentoonstellingspublicatie verschenen die nieuwe inzichten biedt in de kunst van de Haagse School. Aan de hand van verschillende essays wordt niet alleen gefocust op het genre van de Haagse School, maar ook de omgeving waarin deze schilderschool tot bloei kwam. Zo wordt de Haagse School direct in verband gebracht met het Nederlandse landschap en de natuurbeleving in Nederland in de negentiende eeuw.
De dubbeltentoonstelling toont net als de publicatie verschillende aspecten van de Haagse School. In het Dordrechts Museum wordt gefocust op het ontstaan van de Haagse School en is het genre als leidraad genomen. In het Gemeentemuseum Den Haag worden met name de landschappen van de Haagse School getoond samen met de buitenstudies. Dit zijn de schilderijen die beeldbepalend zijn geweest voor de natuurbeleving in Nederland. Om die natuurbeleving ook centraal te stellen in de tentoonstelling hebben de twee musea een samenwerking gezocht met Natuurmonumenten. Samen hebben zij wandelingen uitgezet waar de bezoeker door de landschappen kan lopen die op de schilderijen te zien zijn.
In het laatste essay ‘Landschap door de lens’ vertelt Maartje van den Heuvel, conservator Fotografie van de Universiteitsbibliotheek Leiden, over hoe de landschapsfotografie in de tweede helft van de negentiende eeuw op gang kwam als gevolg van toenemende belangstelling voor de eigen natuur, geïnspireerd door de Haagse School en door het opkomende toerisme. In het essay over natuurbeleving in Nederland in de negentiende eeuw geeft historicus Dik van der Meulen achtergrondgeschiedenis bij het ontstaan van Natuurmonumenten door toedoen van onderwijzer Jac. P. Thijsse en de aankoop van het eerste natuurmonument voor 150 duizend gulden op 23 december 1905: het Naardermeer. Inmiddels zijn er meer dan 350 natuurgebieden.
In Holland op z’n mooist gaat het echter niet alleen over de natuur, ook de Haagse School en de misvattingen die daarover bestaan komen aan bod. Zo gaat kunsthistoricus John Sillevis in het essay ‘De Haagse School. Sentiment van het alledaagse’ in op het ontstaan van de Haagse School en nieuwe ontdekkingen over de stroming die bij recent onderzoek naar voren komen en leiden tot andere gezichtspunten. Waar de Haagse School in de beginjaren nog veel kenmerken van het realisme had, veranderde de stijl van de kunstenaars in de loop van de jaren richting het impressionisme. In een tijd waarin het Nederlandse landschap ook veranderde van platteland naar industrie en stoomtrein veranderden ook de schildertechnieken. Kant-en-klare olieverf zorgde ervoor dat er steeds meer en plain air werd geschilderd. De schilders in Den Haag bloeiden op door de komst van kunstenaarsgenootschap Pulchri Studio in 1847. Ook hielp het mee dat kunsthandel Van Gogh in Den Haag gevestigd was die zorgde voor een levendige handel in schilderijen, aquarellen, tekeningen en reproducties.
De schilders van de Haagse School houden ondanks het veranderende landschap veelal vast aan het nostalgische oerlandschap: hoge luchten, polders met koeien, knotwilgen en moerasweiden. Neem bijvoorbeeld Polderlandschap met molen bij Abcoude van Willem Roelofs, Landweg met vier koeien en een boer van Anton Mauve en De trekvliet van Jan Hendrik Weissenbruch. Toch schemert langzaam de industrialisatie ook in deze landschapsschilderingen door, zo zijn kenmerken van de opkomende industrialisatie niet te verbergen, zoals een stoomtrein door een polderlandschap en afgebroken molens. Voorbeelden van werken waarin dit terug te zien is, zijn De brug over de IJssel bij Doesburg van Willem Roelofs, De afgesneden molen van Jacob Maris en Il vient de loin (Hij komt van verre) van Constant Gabriël.
Naast de achtergrondverhalen vormen de vele afbeeldingen in de catalogus een mooie aanvulling. Hierin is bijvoorbeeld goed terug te zien dat enkele schilders van de Haagse School nog lange tijd vasthielden aan het schetsen in de buitenlucht en het uitwerken van hun schilderij in hun atelier. De vele schetsen die bewaard zijn gebleven getuigen hiervan. In het werk staan onder andere de schetsen van schapen van Anton Mauve uit zijn schetsboek naast een afbeelding van zijn schilderij Kudde schapen met herder in de sneeuw. Een ander voorbeeld is het schilderij Bomschuit met sleeppaarden op het strand van Scheveningen van Anton Mauve, ook van dit schilderij zijn de schetsen van bomschuiten bewaard gebleven.
De rijk geïllustreerde publicatie inclusief uitgebreide catalogus stelt liefhebbers in staat de tentoonstellingen in het Dordrechts Museum en Gemeentemuseum mee naar huis te nemen en op het gemak nog eens te beleven. Het mooi gebonden boek biedt naast grote goedverzorgde afbeeldingen van de kunst ook volop achtergrond bij de schilderijen en schetsen. Niet alleen het ontstaan van de Haagse School wordt belicht, er is ook veel aandacht voor het onderwerp van de kunst en de omgeving waarin de kunst tot bloei kwam. Al met al is zowel de tentoonstelling als de publicatie een echte aanrader voor iedereen die de Haagse School kan waarderen en van natuur geniet.
Vera Weterings