Recensent: Vera Weterings
Ik wou uw voeten wel soenen. De mooiste liefdesverklaringen van de middeleeuwen tot nu, samengesteld door Annemieke Houben
Uitgeverij Thomas Rap, Amsterdam 2016
ISBN 978 94 004 0432 8
Paperback, met illustraties in zwart-wit en bronnen
320 pagina’s
€ 19,90
Ik wou uw voeten wel soenen
“Iemand de liefde verklaren is een riskante en complexe bezigheid. Het is een aanval en een overgave ineen.”
Annemieke Houben kwam een jaar of vijf geleden op een vrijmarkt tijdens Koninginnedag in Amsterdam een mapje ongebruikt luchtpostbriefpapier tegen, tenminste dat dacht ze. ’s-Avonds bekeek ze haar aanwinst beter en vond ze er een verzegelde, geadresseerde en zelfs gefrankeerde enveloppe in. Het bleek een liefdesbrief uit 1978. Jaren later heeft Houben de aangeschreven vrouw opgezocht en de brief zo’n 35 jaar na dato bezorgd. De fascinatie voor liefdesverklaringen was ontstaan en is omgezet in de bloemlezing Ik wou uw voeten wel soenen. Hierin brengt Houben bijna louter schriftelijke liefdesverklaringen, of verhalende teksten waarin de liefde aan iemand verklaard wordt, samen. Het zijn liefdesbetuigingen van de middeleeuwen tot nu.
Houben studeerde historische letterkunde en kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Eerder verscheen van haar hand Vieze liedjes uit de 17e en 18e eeuw dat werd bekroond met de Gerrit Komrij-prijs en de Kleio Publieksprijs. Enige ervaring met het bij elkaar brengen van oude teksten heeft Houben dus wel. Voor Ik wou uw voeten wel soenen heeft Houben liefdesverklaringen uit fictie, krantenberichten, egodocumenten, proza en poëzie van ruim zevenhonderd jaar gebundeld. Anders dan gewoonlijk heeft ze deze oudere literaire teksten en egodocumenten niet in het kader van een literatuurgeschiedenis geplaatst, maar nauwelijks van context voorzien. Wel zijn de fragmenten grotendeels in chronologische volgorde geplaatst. Op deze manier heeft Houben de diversiteit van liefdesverklaringen in beeld willen brengen: van prachtige vertederende woorden, tot tenenkrommend lelijke schrijfsels. Hoewel het jammer is dat de achtergronden summier worden gedeeld, is de keuze hiervoor begrijpelijk. Een dergelijk divers en grootschalig overzicht was in een handzaam boek anders niet mogelijk geweest. Daarbij is Houben er alsnog in geslaagd in de beknopte achtergrondverhalen intrigerende en inspirerende verhalen te schetsen die de brieven nog beter tot hun recht laten komen.
Naast de soms beknopte achtergrondinformatie is het een welkome aanvulling dat Houben bij enkele brieven – met name de oudere varianten – verklarende noten heeft aangebracht zodat het ouderwetse taalgebruik ook door hedendaagse lezers begrepen kan worden. Ook metaforen uit vervlogen tijden worden in de noten uitgelegd. Hoewel in de bundel is gekozen om de fragmenten op zichzelf te laten staan en dus nauwelijks achtergrondgeschiedenis mee te geven, heeft Houben er wel voor gekozen om in haar inleiding kort aandacht te besteden aan de manier waarop de schrijfwijze en stijl in liefdesverklaringen door de eeuwen heen is veranderd. Zo valt in de oude teksten het wat gezwollen idioom op:
“Vogels zingen niet maar ‘kwinkeleren’, een meisje wordt aangesproken met ‘prinses’, ‘veldgodin’ of ‘zielsvoogdes’, blosjes zijn ‘rozen’ en tanden ’pareltjes’. ” (p. 14)
In het boek heeft Houben liefdesverklaringen van alle lagen uit de bevolking bij elkaar gebracht waardoor een zeer diverse bundel ontstaat. De toegang tot oudere liefdesbrieven uit lagere sociale klassen heeft ze kunnen verkrijgen doordat dit soort materiaal in rechtbankarchieven is opgenomen. Een groot deel – ook van de meer vermogende scribenten – zal echter mede vanwege de persoonlijkheid van een brief vernietigd zijn. Een interessant weetje dat Houben met de lezer deelt , is dat liefdesbrieven niet altijd zo’n privé-aangelegenheid waren als tegenwoordig. Zo was het vroeger voor analfabeten mogelijk om een brief te bestellen bij een professionele schrijver. Zo’n schrijver had vaak een verzameling met voorbeeldteksten waaruit de klant kon kiezen. Een voorbeeld van iemand die van deze dienst gebruikmaakte is de achttiende-eeuwse analfabete roverhoofdman Jan Bosbeeck .
Ik wou uw voeten wel soenen is een heerlijk boek om af en toe een aantal fragmenten uit te lezen. De gebundelde liefdesverklaringen laten op verrassende wijze zien hoe verliefden het onzegbare in woorden proberen te vangen. Van middeleeuwse ridders die perkamenten brieven stuurden naar hun ‘scone joncfrouwe’ tot heimelijke briefjes van verliefde kostschoolmeisjes en van een achttiende-eeuwse klerk die stoute kusjes op het laatste stukje papier krabbelt tot de liefdesverklaring van Jacob Cats.
Vera Weterings
Pingback:
17 recensies om 2017 mee te beginnen |