In het spoor van Lukis en Dryden

lukis en drydenRecensent: Vera Weterings

In het spoor van Lukis en Dryden. Twee Engelse oudheidkundigen tekenen Drentse hunebedden in 1878, Wijnand van der Sanden

Uitgeverij Matrijs in samenwerking met Stichting Het Drentse Landschap, Utrecht 2015
ISBN 9 78953 454473

Harde kaft, met kleurenillustraties, tabellen, notenapparaat, literatuur en Engelse samenvatting
160 pagina’s
€ 24.95

In het spoor van Lukis en Dryden

In de publicatie In het spoor van Lukis en Dryden. Twee Engelse oudheidkundigen tekenen Drentse hunebedden in 1878 wordt een veertigtal tekeningen van Drentse hunebedden uit het einde van de negentiende eeuw toegankelijk gemaakt. Het boek is opgebouwd uit een inhoudelijk deel met hoofdstukken over de achtergrond en een catalogus met transcripties van de aantekeningen bij de tekeningen. De tekeningen werden in opdracht van de Society of Antiquaries gemaakt door de Engelse onderzoekers William Collings Lukis en Henry Dryden.

Het werk start met achtergrond over de hunebedden. Het eerste hoofdstuk verhaalt over de geschiedenis en het onderhoud van de hunebedden tot aan het laatste kwart van de negentiende eeuw. Zo wordt er uitgelegd wat een hunebed precies is en dat hunebedden in het Midden Neolithicum werden gebouwd rond 3350-2750 voor Christus door boerengemeenschappen van de trechterbekercultuur. Het oorspronkelijk aantal hunebedden in Noord-Nederland wordt op circa tachtig tot honderd exemplaren geschat, met als zwaartepunt het Hondsrugcomplex in Drenthe. Nu zijn er nog zo’n 54 hunebedden bewaard gebleven. In vergelijking: in Duitsland telde Georg Otto Carl baron von Estorff (1811-1877) in 1846 niet minder dan 219 hunebedden, nu zijn er nog slechts 17 over. Dat zijn zeer bescheiden aantallen, vergeleken met Denemarken. Daar zijn er zelfs nog 2.500 graven over van de geschatte oorspronkelijke 25.000. Dat er naar verhouding nog zo veel hunebedden in Nederland bewaard zijn gebleven heeft te maken met een resolutie die in 1734 werd uitgevaardigd door de Drentse overheid. In deze resolutie werd het vernielen van hunebedden strafbaar gesteld.

Vanaf begin negentiende eeuw groeide de belangstelling voor de megalithische bouwwerken. Vanaf halverwege de negentiende eeuw werden hunebedden ook op foto’s vastgelegd. Ook stelde Lucas Oldenhuis Gratama als jurist en Drents statenlid dat de hunebedden aan de overheid toevielen. Voorheen was het eigendomsrecht van de hunebedden grijs gebied. Dankzij zijn oproep kwamen voor 1874 bijna alle megalithische monumenten in publiek bezit. Het gevolg was dat de provinciale en lokale bestuurders zich gingen bekommeren om het opknappen van de graven. Op het eerste gezicht lijkt dit geen foute beweegreden, helaas bleek het tegendeelwaar. Zo werden verschillende hunebedden op instigatie van de commissaris van de Koning, Joan Gregory ‘in oude luister teruggebracht’. Oldenhuis Gratama was trots op de restauraties en presenteerde deze met foto’s op het Congrès International d’Anthropologie et d’Archéologie Péhistoriques in Stockholm in 1874. Hierdoor kwamen ook buitenlanders in aanraking met de restauraties en de gevolgen daarvan. Hieronder bevond zich Augustus Wollastan Franks (1826-1897), directeur van de Society of Antiquaries. Hij was in eerste instantie positief over de Nederlandse zorg voor het megalithisch erfgoed toen hij Drenthe in 1871 bezocht, totdat hij Gratama in 1874 in Stockholm en 1876 in Boedapest hoorde praten over de manier van restaureren. Toen moet het idee ontstaan zijn om Lukis en Dryden naar Drenthe te sturen.

In het volgende hoofdstuk wordt dieper ingegaan op het bezoek dat Lukis en Dryden in juli 1878 aan Drenthe brachten. Tijdens deze korte expeditie tussen 1 en 27 juli 1878 hebben ze in slechts twaalf werkdagen tekeningen gemaakt van maar liefst veertig hunebedden. Daarnaast bezochten ze tijdens hun expeditie onder andere het Drents Museum in Assen en het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden om vondsten te presenteren.

Tot slot wordt aandacht besteed aan de uitwerkingen van de tekeningen en kopieën en de betekenis van het werk van de twee tekenaars. Zo bezocht Gratama in augustus 1878 Dryden met het verzoek kopieën van diens aantekeningen te maken. Dit is gebeurd. Inmiddels zijn er van de veertig tekeningen vier sets gemaakt die tegenwoordig in het bezit zijn van de Society of Antiquaries of London, Guernsey Museum & Art Gallery, het Drents Museum en het Ashmolean Museum. Na het uitwerken van de tekeningen presenteerde Lukis tijdens een bijeenkomst van de Society of Antiquaries niet alleen zijn plattegronden van de hunebedden, potscherven en tekeningen van potscherven, maar gaf hij ook kritiek op de werkwijze van Nederlandse archeologen zoals Janssen en Pleyte. Zo was het in het overzichtswerk van de Leidse Pleyte een serieus probleem dat hij geen plattegronden van de hunebedden had opgenomen. Dit zorgde ervoor dat er geen goed beeld was van de vorm en constructie van deze monumenten, waardoor het onmogelijk was om de plaats binnen de overige megalithische structuren in Europa te bepalen.

De aanleiding voor de reis en de gemaakte tekeningen door Lukis en Dryden was de restauratiegolf van hunebedden in Drenthe. Achteraf gezien kwamen Lukis en Dryden toen de golf al voorbij was. Toch is hun werk erg belangrijk geweest. Zonder hen hadden we immers geen goede documentatie van de veertig hunebedden die zij hebben bestudeerd. Met de totstandkoming van deze catalogus van de tekeningen van Lukis en Dryden van deze veertig Drentse hunebedden zijn deze nu ook toegankelijk gemaakt voor hedendaagse en toekomstige onderzoekers. De grote tekeningen zorgen voor een prachtige presentatie van de eeuwenoude monumenten. Om de afbeeldingen niet te veel te verkleinen is het formaat van het boek hierdoor helaas wat minder handzaam geworden. Desalniettemin biedt het werk een mooi inzicht in de geschiedenis van de Drentse hunebedden en de betekenis de expeditie van Lukis en Dryden.

Vera Weterings

One thought on “In het spoor van Lukis en Dryden

  1. Pingback:

Comments are closed.