Dit jaar is uitgeroepen tot Rembrandtjaar omdat het dit jaar exact 350 jaar geleden is dat de grote meester overleed. In dat kader organiseren diverse musea in 2019 extra activiteiten rondom de kunstenaar. Het Rembrandtjaar werd op 31 januari geopend met de tentoonstelling Rembrandt en het Mauritshuis. In deze tentoonstelling zijn voor de eerste keer alle achttien schilderijen die ooit als Rembrandt in de collectie zijn gekomen samengebracht in één tentoonstelling. Niet alleen de beroemde topstukken worden getoond, maar ook schilderijen die niet langer zijn toegeschreven aan Rembrandt. Deze kunstwerken zijn zelden of zelfs nooit tentoongesteld. De tentoonstelling is een bijzonder tweeluik met aandacht voor zowel de wervingsgeschiedenis als de achtergrond bij de kunst.
Toen de vijfentwintigjarige Rembrandt in 1631 van Leiden naar Amsterdam verhuisde, was dat een beslissende stap in zijn carrière. Hij trad daar in dienst bij de kunsthandelaar Hendrick Uylenburgh (1587-1661) en kon al snel na aankomst zijn talent tonen aan de Amsterdamse elite met de opdracht om een groepsportret van het chirurgijns-gilde te schilderen. Deze opdracht leidde tot het wereldberoemde werk De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp. De art Nicolaes Tulp (1593-1674) was sinds 1628 de praelector anatomicae van het gilde en genoot internationale bekendheid vanwege zijn medisch onderzoek. Rembrandt plaatse Tulp in zijn werk samen met zeven gildebroeders om een houten tafel met een lijkbleek studieobject. Het lijkt als aanschouwer van het werk alsof je in het anatomisch theater aanwezig bent door de kunde waarmee Rembrandt de compositie heeft opgebouwd. Tulp gaf regelmatig lessen in de Waag, hierdoor werd het ook wel ‘Snijburgh’ genoemd. In de voorstelling van Rembrandt lijkt het alsof Tulp is neergezet als de opvolger van de beroemde zestiende-eeuwse arts Vesalius, die op een titelprent van een publicatie oer het menselijk lichaam net als Rembrandt in een vergelijkbare houding is afgebeeld met de arm. De arm werd in het werk van Vesalius als het belangrijkste instrument van een arts beschreven.
Het werk werd door het rijk aangekocht in een veiling in 1828 van het Chirurgijnsweduwenfonds ‘het heeft zijne Majesteit behaagd te gelasten dat het schildery van Rembrandt aangekocht van het Chirurgijns Weduwen fonds te Amsterdam zal worden geplaatst op het Koninklijk Kabinet alhier’, dat was in grote onvrede met het Rijksmuseum dat samen met het Mauritshuis op het schilderij aan het azen was. de reden dat het mogelijk niet naar het Amsterdamse museum ging, is omdat daar al twee monumentale Rembrandts te vinden waren; de Nachtwacht en De staalmeesters. Een dergelijk groepsportret ontbrak in het Mauritshuis en bovendien was het Mauritshuis het lievelingsmuseum van koning Willem V, waar het werk tot op de dag van vandaag te zien is.
Naast werken van Rembrandt zijn ook stukken van zijn leerlingen te bewonderen in de tentoonstelling. Zo ook het werk van Gerrit Dou die de gladde schilderstijl die Rembrandt in zijn beginperiode hanteerde in de loop van zijn carrière tot zijn handelsmerk maakte. Van Dou is De jonge moeder te bewonderen, een werk dat gezien kan worden als tegenhanger van Rembrandts Het loflied van Simeon. Aan het schilderij van Rembrandt werd een halfronde bovenkant toegevoegd, zodat het ook qua vorm aansloot bij de Dou, een ingreep die tegenwoordig ondenkbaar zou zijn. De werken hingen in Paleis Het Loo in Apeldoorn naast elkaar, hier had Willem IV immers een deel van zijn verzameling ondergebracht. Het loflied van Simeon is een van de bekendste historiestukken uit Rembrandts vroege periode waarbij de theatrale belichting is geïnspireerd op de Italiaanse schilders als Caravaggio, die gebruik maakten van sterke licht-donkercontrasten om dramatiek in hun composities te brengen.
Vera Weterings
De tentoonstelling Rembrandt en het Mauritshuis is nog tot en met 15 september 2019 in het Mauritshuis in Den Haag te bezoeken.