Van Gogh en muziek. Symfonie in blauw en geel, Natascha Veldhorst
Amsterdam University Press, Amsterdam 2015
ISBN: 9 789089 649720
Paperback, met kleurenillustraties, notenapparaat, bibliografie, register
184 pagina’s
€ 17,95
Van Gogh en muziek
“Het geheel wordt dus een symfonie in blauw en geel.”
Bovenstaande uitspraak is afkomstig uit een brief die Vincent van Gogh op dinsdag 21 of woensdag 22 augustus 1888 in Arles schreef aan zijn broer Theo van Gogh. Het is deze uitspraak die de aandacht trok van Natascha Veldhorst, universitair docent muziek en literatuur bij de vakgroep Algemene Cultuurwetenschappen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Veldhorst kwam meer van dit soort uitspraken met muzikale termen in Van Goghs brieven tegen, zoals ‘harmonie’, ‘piano’, ‘noot’, ‘toonladder’, ‘klaroen’ en ‘scherzo’. Ook kwam ze meer muziek-gerelateerde zaken in zijn brieven tegen, zoals namen van componisten, titels en beginregels van composities (waaronder liedjes, psalmen, gezangen, chansons en opera’s) en muzikale metaforen. Om van deze laatste een paar voorbeelden te noemen, Van Gogh noemde een vrouw zonder kind ‘een klok zonder klepel’ – ‘de klank van het brons is misschien heel mooi, maar je hoort hem niet’ en omschreef zijn Nuenense vriendin Margot Begemann als een verwaarloosde Cremonaviool. Van Gogh brengt muziek ter sprake in tientallen passages in zijn brieven, dit deed bij Veldhorst de vraag rijzen naar wat muziek eigenlijk voor hem betekende en in het verlengde daarvan hoe die muziek invloed uitoefende op zijn eigen kunst. De uitkomst van haar onderzoek is te lezen in de publicatie Van Gogh en muziek. Symfonie in blauw en geel.
In Van Gogh en muziek wil Veldhorst duidelijk maken dat muzikaal schilderen meer betekent dan alleen schilderen over muziek of schilderen op muziek. Een schilderij kan immers ook zijn ‘als muziek’ en een met muziek vergelijkbaar effect hebben. Zo onderscheidt Veldhorst binnen de ‘muzikale kunst’ twee categorieën. Als eerste de kunst waarin muziek op een concrete zichtbare manier functioneert. Voorbeelden zijn Seurats schilderij Parade de cirque dat Van Gogh op 19 februari 1888 in diens atelier zag of de tekening Zingende vrouw in café chantant van Seurat die Van Gogh kort daarop kocht. De tweede categorie is die waarin muziek op een meer abstracte manier een rol speelt in de kunst. Hierbij dient gedacht te worden aan werk dat gebaseerd is op muzikale composities of muziekstijlen of bijvoorbeeld werken die voorzien waren van opusnummers, tempoaanduidingen of muzikale termen.
Het boek heeft Veldhorst als een soort symfonie in vier delen opgebouwd. Het eerste deel, bestaande uit hoofdstuk 2, 3 en 4, behandelt de plaats en functie van muziek in Van Goghs leven. Het tweede deel, hoofdstuk 5 en 6, gaat over de omgevingsgeluiden in het leven van Van Gogh. Het derde deel, hoofdstuk 7, 8 en 9, verhaalt over het ‘muzikaal schilderen’ waarbij de ‘diepere waarheid’ die met muziek kon worden uitgedrukt ook middels schilderkunst kun worden overgedragen. Tot slot het vierde deel waarbij hoofdstuk 1 en 10 als een ouverture en finale de omlijsting van het geheel vormen. Hoofdstuk 1 beslaat de inleiding van het boek en in hoofdstuk 10 komt Veldhorst terug op de term ‘symfonie’ waarmee ze haar verhaal begon.
Na Klee, Goya en Picasso behoort Van Gogh onder componisten tot één van de meest populaire schilders. Veldhorst haalt aan dat Van Gogh tenminste 24 componisten inspireerde tot 61 composities op in totaal 38 van zijn schilderijen. In Van Gogh en muziek zijn echter geen muzikale analyses te vinden van de muziek die die door kunstenaars is gemaakt op basis van Van Goghs werk of persoon. In de publicatie wordt gefocust op de rol en betekenis van muziek in Van Goghs leven en kunst.
Muziek speelde van jongs af aan een rol bij Van Gogh. Als zoon van een predikant groeide hij op met muziek. In 1884-1885 ging hij zelfs op pianoles bij de organist en dirigent Hein van der Zande in de Volderstraat te Eindhoven. Van Gogh haalde deze muzikale passage uit zijn leven pas drie jaar later aan toen hij op dinsdag 18 september 1888 in Arles zijn eerste zonnebloemen schilderde en in een brief aan Theo erover opmerkte:
“Maar ik, ik ben nog zoals ik was in Nuenen, toen ik een vergeefse poging heb gedaan om muziek te leren – toen al – zozeer voelde ik de verbanden die bestaan tussen onze kleuren en de muziek van Wagner. ”
De atypische houding die Van Goghs pianoleraar tot wanhoop dreef werd ook door Van Goghs leerling Anton Kerssemakers aangehaald. De psalmen en gezangen uit Van Goghs jeugd maakten plaats voor volksmuziek, chansons en revueliedjes. Ook kende hij opera's van Richard Wagner, die hij hoorde in Parijs voordat hij 19 februari 1888 naar Parijs vertrok. Theo schreef erover in een brief aan zijn zus Willemien op 14 maart 1888:
“Hier is het maar een zeldzaamheid, om iets goeds te hooren tenzij men naar de concerten gaat. Toch ging ik voor Vincent weg ging een paar maal een Wagnerconcert met hem hooren & vonden wij het beiden zeer mooi.”
Toen Van Gogh eenmaal in Arles was geïnstalleerd ging hij al snel een boek over Wagner lezen: Richard Wagner. Musiciens, poètes et philosophes van Camille Benoit. Daarna is de naam van de componist geregeld terug te vinden in zijn correspondentie net als een aantal kernbegrippen. Met name Wagners ‘art de l’avenir’ (de kunst van de toekomst) komt kort na elkaar in drie brieven van Van Gogh ter sprake. Van Gogh zag Wagner als een groot voorbeeld en schreef over hem in een brief op woensdag 27 juni 1888 aan kunstenaarsvriend Émile Bernard:
“Ach, waren er maar een aantal schilders akkoord om gezamenlijk grote dingen te ondernemen! De kunst van de toekomst zou ons daarvan voorbeelden kunnen laten zien. De schilderijen die thans nodig zijn, daarvoor moet je met meerderen zijn, om de materiële problemen ervan aan te kunnen. Enfin – helaas zijn we nog niet zo ver.”
Echter niet alleen de invloed van componisten zoals Wagner wordt door Veldhorst behandeld. In de publicatie komen ook omgevingsgeluiden aan bod. Zo worden de vele vogelgeluiden die Van Gogh in zijn brieven bespreekt in verband gebracht met de grote variëteit aan vogels die in zijn tekeningen en schilderijen te zien is: kraaien, gierzwaluwen, ijsvogels, leeuweriken, mussen, spreeuwen, kippen en hanen. Van Gogh probeerde het geluid ook in zijn ‘zwijgende’ kunst over te brengen. Zo schreef hij op zondag 26 augustus 1888 in een brief aan Theo:
“De schilderkunst zoals ze nu is, belooft subtieler te worden – meer muziek en minder beeldhouwkunst – enfin, ze belooft kleur.”
Zo zag Van Gogh, net als andere vooruitstrevende kunstenaars, muziek als een ideale artistieke uitdrukkingsvorm, omdat ze de kracht heeft onze emoties buiten de ratio om te beïnvloeden. Muziek werd zo een model voor vernieuwing in de schilderkunst.
In de publicatie Van Gogh en muziek geeft Veldhorst een duidelijk beeld van de muziek waarmee Van Gogh opgroeide, zijn gevoeligheid voor geluiden in het algemeen, en de muzikale invloeden die hij onderging. Veldhorst weet op heldere wijze te verwoorden hoe muziek een rol speelde in Van Goghs denken over de kunst, waarbij ze vier categorieën onderscheidt. Allereerst de manier waarop Van Gogh muziek en geluid in zijn schilderijen probeerde op te roepen. Ten tweede de wijze waarop Van Gogh zocht naar een manier om in zijn kunst een diepere waarheid uit te drukken om zo boven het traditionele realisme uit te stijgen. In de derde plaats de ‘muzikale’ ervaring waarmee de kunstenaar werkte en tot slot de emotionele uitwerking die hij met zijn kunst trachtte tot stand te brengen. Kortom, het boek gaat over Van Gogh zelf en zijn verhouding tot de muziek als kunstvorm.
Vera Weterings