Ja, ik wil!

Recensent: Vera Weterings

Ja, ik wil! Verliefd, verloofd, getrouwd in Amsterdam 1580-1810, René van Weeren en Tine de Moor

Uitgeverij Prometheus, Amsterdam 2019
ISBN 9 789044 640335

Paperback met flappen, illustraties in kleur, grafieken, lijst van bronnenmateriaal, bibliografie en notenapparaat.
256 pagina’s
€ 27,50

Het boek Ja, ik wil presenteert de onderzoeksresultaten van de onderzoeksgroep ‘Institutions for Collective Action’ van de Universiteit Utrecht. In dit citizen science project zijn met behulp van vrijwilligers op het crowdsourcingplatform VeleHanden de ondertrouwregisters uit Amsterdam (1578-1811) geïndexeerd. Ondertrouwregisters zijn vooraankondigingen van huwelijken die minimaal drie zondagen voor het huwelijk plaatsvonden. De reden waarom de onderzoeksgroep deze bron wilde indexeren, was om historische statistische gegevens over huwelijkspartners in de vroegmoderne tijd te verkrijgen. De Amsterdamse ondertrouwregisters geven immers een weerspiegeling van de huwelijkswetgeving door zowel kerkelijke als burgerlijke overheden en de gevolgen daarvan voor de trouwlustigen van die tijd.

Vele handen maken licht werk

Voor het project zijn 82.000 scans met ondertrouwregisters uit de periode 1578-1811 geïndexeerd. Dat zijn maar liefst 465.000 registraties, daarvan is zo’n twintig procent van de inschrijvingen geïndexeerd; 90.000 inschrijvingen van zo’n 180.000 individuen. Dit alles gebeurde in het tijdsbestek van slechts twee jaar met zo’n vijfhonderd vrijwilligers waarvan een harde kern van dertig mannen en vrouwen het meeste werk heeft verricht. In het boek zijn de achtergronden, onderzoeksresultaten en vondsten van de vele projectdeelnemers samengebracht in één verhaal. Een verhaal over huwelijkspatronen, huwelijksleeftijden, economische ontwikkelingen en vele andere onderwerpen.

Van garbuleerder tot baleinspouwer

In het project werden ook de beroepen geïndexeerd die voor verschillende onderzoeken naar Amsterdam interessant kunnen zijn. Van sommige beroepen als timmerman, vleeshouwer of metselaar die we in de ondertrouwakten tegenkomen, is direct duidelijk om welk beroep het ging. Maar sommige beroepsnamen zijn vandaag de dag minder bekend, hiervoor is in het boek speciale aandacht. Neem bijvoorbeeld de baleinspouwer, die alles te maken heeft met de walvisvaart. De baleinen uit de bek van de walvis bestaan uit keratine dat door verhitting eenvoudig in diverse vormen geperst kon worden en daardoor geschikt was voor verwerking in tal van sier- en gebruiksvoorwerpen. De baleinspouwer kloofde de grote baleinen in kleinere, bruikbare stukken, waardoor deze verwerkt konden worden ter versteviging van onder andere paraplu’s en korsetten.

Een ander opvallend beroep is dat van de ‘garbuleerder’. Dit beroep was onderdeel van het omvangrijke personeel van de VOC dat aan wal bleef. Na terugkomst van de schepen uit de Oost werden de ingevoerde goederen gelost en in pakhuizen opgeslagen. Het was de taak van de garbuleerder om de droge waren, met name specerijen, te ontdoen van stof, doppen en andere ongerechtigheden. De term ‘garbuleur’ vindt zijn oorsprong in het Oud Arabische gharbil dat letterlijk ‘zeef’ betekent. Naast het verwijderen van ongewenste stoffen en ander materiaal was het ook de taak van de garbuleerder om waar nodig de gereinigde specerijen te sorteren op grootte, soort en kwaliteit, met name waar het kruidnagels betrof.

Statistische wetenswaardigheden

Wat wordt er nog meer uit de gegevens gehaald? Op basis van het zetten van een eigen handtekening op de ondertrouwregisters wordt de geletterdheid van de toekomstige bruiden en bruidegoms gemeten. Daarnaast wordt informatie verzameld over onder andere de huwelijksleeftijd, het relatief kleine leeftijdsverschil tussen mannen en vrouwen en de mate waarin partners voor het huwelijk samenwoonden. Opvallend is het feit dat uit de gegevens blijkt dat zo’n 20-25% van de partners al voor het huwelijk samenwoont. Hierbij moet als kanttekening worden gezegd dat ten tijde van de pest er een afwijkend patroon te zien is, namelijk dat het leeftijdsverschil tussen partners groter was en zij vaak ook niet voorafgaand aan het huwelijk samenwoonden.

Ja, ik wil combineert de wetenschappelijke inzichten uit het onderzoeksproject met toegankelijk geschreven verhalen uit de bronnen. Het rijke bronnenmateriaal uit het Stadsarchief Amsterdam levert veel intrigerende verhalen over het huwelijk in vroegere eeuwen op. Dat maakt dit boek niet alleen interessant op het gebied van de inzichten over huwelijksgedrag in de vroegmoderne tijd, maar ook een heerlijk leesboek vol historisch verantwoorde verhalen.

Vera Weterings