Lichte zeden

lichte zeden plRecensent: Vera Weterings

Lichte zeden. Prostitutie in de Franse kunst (1850-1910), Aukje Vergeest, Nienke Bakker, e.a.

Van Gogh Museum i.s.m. Musée D’orsay, Amsterdam 2016
ISBN 9 789089 310593

Harde kaft, met illustraties in kleur en zwart-wit, notenapparaat, kaart, bibliografie, lijst van tentoongestelde werken en namenregister
192 pagina’s
€ 19,95

Lichte zeden

De publicatie Lichte zeden. Prostitutie in de Franse kunst (1850-1910) is een verkorte en bewerkte versie van de tentoonstellingspublicatie die verscheen bij de tentoonstelling  Splendours and Miseries. Images of Prostitution in France, 1850-1910 in Musée d’Orsay in Parijs van 22 september 2015 tot en met 17 januari 2016. De tentoonstelling is momenteel te zien onder de noemer Lichte zeden in het Van Gogh Museum in Amsterdam en is een samenwerking tussen dat museum en Musée d’Orsay. Anders dan in de Parijse tentoonstelling zijn de expositieruimtes in Amsterdam niet gebaseerd op de opera. In het Van Gogh Museum is gekozen voor een opstelling gebaseerd op danszalen, café’s, bordelen en de straat. Als bezoeker valt tijdens het bezoeken van de tentoonstelling direct het oog op de verschillende straatlantaarns en trottoirbankjes. Wanneer men de zaal aandachtiger bestudeerd zal ook opvallen dat de wanden als ware het gordijnen zijn geplooid. De tentoonstelling is verdeeld over drie verdiepingen en opgedeeld in een viertal thema’s, te weten de onzekerheid en dubbelzinnigheid; de pracht en praal van de courtisanes; de wereld van het bordeel; en uitspattingen in kleur en vorm. In het eerste thema ligt de nadruk op prostitutie in openbare ruimten. Het tweede thema laat zien hoe de rijke gezelschapsdame vaak is begonnen als straatprostituee of op de planken van het toneel. In het derde thema worden de verschillende bordeelscènes getoond, maar ook de andere kant van de medaille; namelijk de ziekten, pornografie en vrouwengevangenis. In het laatste thema wordt in beeld gebracht hoe een nieuwe generatie kunstenaars prostitutie explicieter in beeld brengt, voorheen werd het onderwerp in de kunst vaak verhuld weergegeven met bijvoorbeeld een mythologisch verhaal als achtergrond. Hoewel de tentoonstellingspublicatie niet op dezelfde manier als de tentoonstelling in het museum is opgedeeld in vier thema’s, worden de onderwerpen die in de thema’s op de tentoonstelling naar voren komen wel uitgebreid behandeld in het boek.

In de negentiende en vroeg-twintigste-eeuwse schilderkunst is de wereld van de prostitutie een populair onderwerp om af te beelden. Bordelen en de wereld van de prostitutie werden in zeer uiteenlopende kunststromingen als onderwerp gekozen; van impressionisme tot expressionisme en van naturalisme tot fauvisme. Er bestond een fascinatie voor deze ‘verboden wereld’. De werken die in het boek en de tentoonstelling centraal staan, zijn die van Vincent van Gogh, Edgar Degas, Henri de Toulouse-Lautrec, Kees van Dongen, Pablo Picasso en andere grote namen.

Het idee voor de tentoonstelling ontstond toen het Van Gogh Museum in 2010 de aankoop deed van Vrouw op de Champs-Élysées bij nacht van Louis Anquetin (1890 – 1891). Nooit eerder werd een expositie van dit niveau over dit onderwerp georganiseerd. Voor de tentoonstelling zijn niet alleen de vanzelfsprekende bronnen uit de collectie van het Van Gogh Museum gebruikt, zoals de brieven waarin bordeelbezoeken werden beschreven, de tekeningen van Emile Bernard van bordelen die hij naar Van Gogh stuurde of kunstwerken binnen het onderwerp. Ook is ervoor gezorgd de kunstgeschiedenis aan te vullen met historische context middels bronnen als visitekaartjes en politiedossiers. Deze historische context is in het boek ondergebracht in speciale korte hoofdstukken.

Voor het eerst wordt prostitutie als geliefd thema in de Franse kunst en literatuur van de negentiende eeuw in een tentoonstelling zo uitgebreid belicht. De tentoonstellingspublicatie biedt de lezer daarbij extra achtergrondinformatie door nog dieper in te gaan op het thema prostitutie in de kunstgeschiedenis en de wereld van de prostituees. Zo wordt niet alleen aandacht besteed aan de manier waarop het onderwerp in de schilderkunst werd neergezet, maar ook aan de wijze waarop prostitutie toentertijd te boek stond. Parijs werd rond de eeuwwisseling beschouwd als het nieuwe Babylon. Reisgidsen somden de ‘oorden van plezier’ op die je moest bezoeken voor een avondje uit. Prostitutie was echter niet zondermeer legaal. Zo waren prostituees vanaf 1802 verplicht zich te laten registreren en kregen ze een pasje waarop hun gezondheid en andere gegevens werden genoteerd. Ook moesten ze elke twee weken een medische controle ondergaan. Wanneer zij besmet met geslachtsziekten bleken, werden ze opgepakt en in het ziekenhuis van de vrouwengevangenis Saint-Lazare gezet. Prostitutie was vanaf 1804 toegestaan in de zogenoemde maisons de tolérance. Dit waren bordelen onder toezicht van de zedenpolitie. De bordelen stonden ook wel bekend als maisons closes, omdat men van buitenaf niet mocht zien wat er binnen gebeurde. Geregistreerde vrouwen, filles soumises, die niet in een bordeel werkten, mochten vanaf l’heure du gaz, het moment dat de gaslantaarns aangingen, op straat klanten oppikken. Daarnaast waren er uiteraard ook vrouwen die zich niet registreerden, de filles insoumises die het risico liepen opgepakt te worden en zonder proces vastgezet te worden.

Naast bovenstaande regelgeving die in het boek uit de doeken wordt gedaan, wordt er ook een onderscheid gemaakt tussen drie categorieën prostituees. Onderaan de ladder stonden de vrouwen die uit armoede in de prostitutie belandden, op straat of in een bordeel. Een tweede groep bestond uit vrouwen die naast hun werk als winkelbediende, wasvrouw, actrice, serveerster, danseres, of bloemenverkoopster uit bittere noodzaak bijverdienden als prostituee. Zo had het balletgezelschap van de Opéra lang de reputatie maîtresses te leveren voor rijke mannen. Hippolyte Taine schreef in zijn Notes sur Paris. L’idéal dans l’art niet voor niets dat hij het ballet walgelijk vond, als ware het een ‘uitstalling van meisjes die te koop zijn’. Tot slot was er de groep courtisanes, de dure gezelschapsdames die een fortuin hadden vergaard en zich lieten onderhouden door rijke heren.

Kortom, de lezer kan zich in de tentoonstellingspublicatie breed verdiepen in het thema prostitutie in de Franse kunst en geschiedenis. Aan de hand van schilderijen, werken op papier, foto’s, decoratieve kunst en een schat aan documentair materiaal wordt een breed overzicht van het thema geboden. Van onderwerpen zoals de lichtvoetigheid van de theatervoorstellingen en tijdschriftillustraties tot de ernst van aan prostitutie gerelateerde maatschappelijke kwesties.

Vera Weterings

De tentoonstelling Lichte zeden is nog tot en met 19 juni 2016 in het Van Gogh Museum in Amsterdam te bezoeken.