Pluk de dag, Horatius

pluk de dagRecensent: Vera Weterings
Pluk de dag, 50 oden, Horatius (vertaald door Paul Claes)

Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2015
ISBN 978 90 253 0716 5

Paperback, Latijnse teksten, Nederlandse vertaling en aantekeningen
176 pagina’s
€ 19,99

 

Pluk de dag

“Een monument bestendiger dan brons,” noemde Horatius in 23 v.Chr. zijn Oden. De dichter voorspelde trots dat zijn roem zou duren zolang een hogepriester het Capitool in Rome beklom.” (p. 64)

Horatius had de roem van zijn oden goed voorspeld. Hoewel het Romeinse Rijk in het Westen in 476 na Christus onder de voet werd gelopen, overleefde Horatius’ poëzie het Romeins imperium. De uitdrukking is immers niet voor niets ‘wie schrijft die blijft’. Voor Horatius’ geschriften was deze uitspraak maar al te waar, denk alleen al aan gevleugelde woorden zoals ‘pluk de dag’, ‘de gulden middenweg’ en ‘ik zal niet helemaal sterven’ die de tand des tijds hebben doorstaan.

“Ode 1.1 (…) Dum loquimur, fugerit invida aetas. Carpe diem, quam minimum credula postero.” (p. 32)

“Aan Leuconoë (…) Terwijl wij staan te spreken, vlucht vol spijt het leven. Pluk de dag, verwacht maar weinig van de morgentijd.” (p. 33)

De dichter Horatius (65-8 voor Christus) werd op 8 december 65 voor Christus geboren als Quintus Horatius Flaccus en studeerde filosofie in Athene. Hier startte hij met het schrijven van satirische poëzie. Zijn vriend Vergilius introduceerde hem bij Gaius Cilnius Maecenas (70-8 voor Christus) die in Rome leefde. Maecenas stamde uit een oud en rijk Etruskisch koningsgeslacht en verwierf invloed en prestige in de hoogste kringen doordat hij dichters als Horatius een lofdicht liet schrijven over zijn boezemvriend Octavianus Augustus (63 voor Christus – 14 na Christus) de latere keizer Augustus. Maecenas wordt gezien als de eerste mecenas, hij financierde immers Horatius bij het schrijven van lofdichten en werd in ruil hiervoor in de poëzie genoemd.

Het oeuvre van Horatius is niet zozeer veelomvattend, maar wel erg uiteenlopend. Hij debuteerde met een bundel spitse spotverzen, Epoden. Vervolgens bracht hij twee boekdelen hekelgedichten uit, Satiren. Ook schreef hij twee delen moraliserende gedichten, Brieven. Het lyrisch hoogtepunt van zijn werk was Oden. De Oden of Carminia (Latijn voor liederen) bestaan uit een honderdtal lyrische gedichten die praktisch allemaal tot personen zijn gericht. In iedere ode heeft Horatius een boodschap aan de ontvanger, hierbij valt te denken aan een aansporing, een vermaning, een vraag, een liefdesaanzoek, een smeekbede, een gebed, een invitatie, een dankbetuiging, een klacht of een heilwens.

In Pluk de dag, 50 oden heeft classicus Paul Claes vijftig oden van Horatius gebundeld. Claes promoveerde op zijn proefschrift over de antieke elementen in het werk van Hugo Claus: De mot zit in de mythe (1981). Claes doceerde aan de Universiteit van Nijmegen en de hogescholen van Gent en Antwerpen. Thans is hij erehoofddocent aan de Katholieke Universiteit Leuven. Claes heeft een omvangrijk en veelzijdig oeuvre op zijn naam staan van ruim honderdtwintig romans, essays, poëzie, vertalingen en bloemlezingen.

In totaal schreef Horatius 103 oden, zijn eerste boek bestaat uit 38 gedichten, zijn tweede bundel uit twintig gedichten, zijn derde boek uit dertig gedichten en het vierde uit vijftien gedichten. Claes heeft voor Pluk de dag de vrijheid genomen om vijftig oden van Horatius te selecteren. Hij heeft wanneer Horatius meerdere keren hetzelfde onderwerp behandelde gekozen voor het in zijn ogen beste gedicht. Zo vertaalde hij wel het afscheidsgedicht voor Vergilius en niet dat voor Galatea.

“Mijn Horatius is niet de verheerlijker van hoogdravende idealen, maar een dichter die de nutteloosheid van elk menselijk streven met wereldwijze blik doorziet en de vluchtigheid van het bestaan vastlegt in even melodieuze als gracieuze verzen. Jacques Perret noemde deze Horatius terecht ‘la sagesse faite beauté: schoonheid geworden wijsheid.” (p. 13)

Hoewel de oden van Horatius al verschillende keren in het Nederlands zijn vertaald, heeft Claes er toch voor gekozen dit opnieuw te doen. Waarom? Om de strengheid en speelsheid van Horatius’ verzen recht te doen. Zo wijst Claes erop dat een overzetting in de originele maat praktisch onmogelijk is. De Oden hebben een Grieks metrum op lettergreeplengte. Dat is anders dan het Nederlandse vers, op klemtoon. Claes heeft de strengheid van Horatius gezocht in een vaste maat, door te kiezen voor de jambe en trochee, oftewel een opeenvolging van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. De speelsheid heeft hij vorm gegeven in de telkens wisselende strofevorm.

Ook heeft Claes er bewust voor gekozen om naast de vertaling ook de oorspronkelijke Latijnse tekst te plaatsen. Het Latijn biedt immers meer vrijheid om woorden in de zin te schikken dan het Nederlands. De beeldende effecten die in de Latijnse verzen van Horatius aanwezig zijn, ontbreken in de Nederlandse vertaling. Zo haalt Claes als voorbeeld een citaat uit Ode 1.5 aan: ‘Quis multa gracilis te puer in rosa’:

“Wie de woordplaatsing nauwkeuriger bekijkt, ziet een tengere jongeman (gracilis … puer) letterlijk een jou (te) omarmt, terwijl de geliefden samen liggen in een bed van rozen (multa… in rosa). Zo’n mozaïek van woorden is in moderne talen onmogelijk na te volgen. Vertalen is hier verschralen. ” (p. 10)

Om de Oden een extra dimensie te geven heeft Claes niet alleen de Latijnse tekst en de Nederlandse vertaling gebundeld, maar de verzen ook voorzien van aantekeningen waarbij hij de diepere betekenis achter de verzen uitlegt. De Latijnse teksten dragen immers veel beeldspraak zoals metaforen en paralellen in zich. De aantekeningen bieden een welkome aanvulling bij het lezen van de verzen. Daarbij is enige kennis van het Latijn een voordeel bij het lezen van het boek. Op deze manier is de Latijnse beeldspraak in de zorgvuldig vormgegeven verzen hier en daar ook te herkennen.

Pluk de dag, vijftig oden kan dienen als een prima kennismaking met het veelzijdige oeuvre van Horatius. De lezer leert de beeldtaal herkennen die de dichter gebruikt in zijn gedichten en leert ook de vele mythische namen die de dichter gebruikt. De gedichten variëren in lengte van enkele regels tot enkele strofen, maar dragen ondanks hun geringe lengte allen een grote boodschap met zich mee. De verzen zijn kunstwerkjes op zich en het is een plezier om je als lezer onder te dompelen in de diepere betekenis. Horatius had een voorspellende blik toen hij zijn verzen ‘een monument bestendiger dan brons’ noemde, want dat zijn deze literaire hoogstandjes zeker!

Vera Weterings