Bataafse invasieplannen voor Ierland

1024px-Thomas-Whitcombe-Battle-of-Camperdown

Aan het einde van de achttiende eeuw had de Bataafse Republiek een belangrijk aandeel in de Frans-Britse strijd om Ierland, en ook diens belangrijkste generaal Herman Willem Daendels (1762-1818) speelde een rol in de gebeurtenissen. Hoe zat dit precies?

Aan het einde van de achttiende eeuw was de rol van Nederland, of de Bataafse Republiek zoals het land sinds 1795 heette, op het internationale politieke toneel vrijwel uitgespeeld. De grote revolutionaire broer Frankrijk zag in haar Europese zusterrepublieken, en in de Bataafse in het bijzonder, weliswaar een welwillende geestverwant, maar van een gezamenlijk gecoördineerde aanpak om de revolutie te verspreiden was vrijwel geen sprake. De gloriejaren van de Gouden Eeuw waren reeds lang vervlogen en de nieuwe patriotse leiders probeerden koortsachtig Nederland weer in de vaart der volkeren op te stuwen. Een manier hiervoor was het behalen van militair succes. Revolutionair Frankrijk had inmiddels de grenzen van haar militaire kunnen bereikt en consolideerde haar positie in het oosten aan de Rijn ten opzichte van Oostenrijk en Pruisen. De strijd met Groot-Brittannië werd echter voortgezet.

Om de Britten op de knieën te krijgen ontwierpen de Fransen plannen voor een militaire expeditie naar Ierland. De Ierse revolutionairen, de United Irishmen, zouden tegelijkertijd een opstand tegen de Britse overheerser ontketenen. Ierland zou met hulp van de Franse soldaten bevrijd worden en de oversteek naar Engeland, om daar het karwei af te wolfe-tonemaken, zou daarna een peulenschil zijn. Dat Frankrijk haar Britse tegenstander nog niet had weten te verslaan was tot dan toe voornamelijk te danken aan de superieure Britse vloot, die een invasievloot kon onderscheppen.

De Ierse patriotten waren al sinds de oprichting van hun geheime genootschap in oktober 1791 bezig met de voorbereidingen van een opstand. De voornaamste pleitbezorger van de Ierse zaak bij de Franse en Bataafse machthebbers was Theobald Wolfe Tone (1763-1798), één van de oprichters van de United Irishmen-beweging.

Tijdens de jaren voorafgaand aan de intocht in de Republiek Daendelsklom de naar Frankrijk gevluchte patriot Herman Willem Daendels als initiatiefnemer van het Bataafs Legioen in
het Franse leger op tot brigadegeneraal. Hij schuwde niet zich openlijk uit te spreken voor de radicaal-revolutionaire koers van Robespierre en diens medestanders. Hij wist de juiste mensen om zich heen te verzamelen om hem van een goed revolutionair imago te voorzien, wat hem verzekerde van een goede positie in Franse kringen. Nadat in 1795 de revolutie voltrokken was en de Republiek ‘Bataafs’ was geworden, bereikte Daendels met de post van luitenant-generaal de hoogste positie in het Bataafse leger en gaf hij mede richting aan allerhande legerhervormingen. Tijdens zijn verblijf in Frankrijk had hij de Ierse revolutionair Wolfe Tone en de Franse revolutiegeneraal Hoche leren kennen, en had hij ongetwijfeld te horen gekregen dat zij plannen hadden voor een invasie van Ierland. Om de Bataafse Republiek weer een rol van betekenis op het internationale toneel te laten spelen wilde Daendels Ierland ‘bevrijden’ van de Britse overheerser met behulp van een Bataafse invasiemacht. Hiervoor werd in de loop van 1797 een grote vloot gereedgemaakt op de rede van Texel.

Op 28 juni 1797 bespraken Tone en Hoche de invasieplannen met de Bataafse Commissie voor Buitenlandse Zaken. Tijdens deze bespreking kwam naar voren dat de Nederlanders liever op eigen houtje een expeditie organiseerden, in plaats van mee te doen aan een plan onder Franse supervisie. Hoche stemde hiermee in, wat vooral Daendels erg tevreden stemde.  Daendels en Tone werden goede vrienden.

De voorbereidingen voor het uitvaren van de vloot werden voortvarend ter hand genomen, maar eenmaal gereed kwam door de aanhoudende ongunstige wind van het uitvaren niets terecht en moesten Daendels en de zijnen lijdzaam toezien hoe de Britse zeemacht die in het Kanaal de Britse kust bewaakte steeds groter werd, en hun eigen voorraden steeds kleiner.

De revolutionaire regering in Den Haag werd het wekenlang wachten ondertussen zat en oefende grote druk uit op de bevelhebber van de vloot, admiraal De Winter, om alsnog uit te varen, ondanks het feit dat de Ierse expeditie inmiddels was afgelast.

Zo kon het gebeuren dat De Winter op 7 oktober alsnog uitvoer en de 11e september bij Kamperduin vernietigend verslagen werd door de Britse vloot onder leiding van de Britse admiraal Duncan. Hiermee was in de praktijk aan de Bataafse plannen voor een invasie van Ierland een abrupt einde gekomen.

Wouter van Dijk

*Dit is een verkorte en aangepaste versie van mijn eerder verschenen artikel ‘De Bataafse invasie van Ierland. Generaal Daendels en de plannen in revolutionair Europa voor een invasie van Ierland, 1796-1799’ in: Mars et Historia jaargang 47 nr. 3-4 (2013) p.12-19.