Bloeiende kennis. Groene ontdekkingen in de gouden eeuw, Esther van Gelder,
Uitgeverij Verloren, (Hilversum 2012)
ISBN: 978 90 8704 309 4
Paperback, rijk geïllustreerd in kleur, met literatuurlijst
180 pagina’s
€ 19,-
Bloeiende kennis
Het boek Bloeiende kennis. Groene ontdekkingen in de gouden eeuw onder redactie van Esther van Gelder verschijnt tegelijk met de tentoonstelling Leydse weelde, Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw, in Museum Boerhaave in Leiden. Net als de tentoonstelling vertelt het boek het verhaal over de zeventiende eeuw als de eeuw van de natuurhistorie.
De hoofdredactie is gedaan door Esther van Gelder. Zij is als wetenschapshistoricus gespecialiseerd in de geschiedenis van de natuurhistorie en het wetenschappelijk erfgoed. Ze is tevens de maker van de tentoonstelling in Museum Boerhaave. Van Gelder studeerde Cultuurwetenschappen en Medieval and Renaissance Studies in Maastricht en Leuven en promoveerde aan de Universiteit Leiden op Tussen hof en keizerskroon. Carolus Clusius en de ontwikkeling van de botanie aan Midden-Europese hoven (1573-1593) (2011). Tegenwoordig is zij werkzaam voor de Universiteit Utrecht en het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.
De bundel Bloeiende kennis telt veertien artikelen die zijn onderverdeeld in de vier thema’s botanische revolutie, de verzamelaars, woord en beeld en groene vingers. Aan de hand van deze artikelen wordt het verhaal verteld vanaf het ontstaan van de botanie tot aan de verzamelwoede, het aanleggen van herbaria en tuinen.
Zo vertelt het artikel van collectiemanager van de Hortus botanicus Leiden Gerard Thijsse ‘Gedroogde schatten’ over de geschiedenis van het aanleggen van herbaria. Hij begint zijn verhaal bij Ernst H.F. Meijer, die tussen 1854 en 1857 een uitgebreide geschiedenis van de botanie heeft gepubliceerd. Ook gaat hij in op het vraagstuk of de bakermat van de botanie gezocht dient te worden in Italië of Engeland. De meest voor de hand liggende keuze is Italië, omdat de vroegste nu nog bekende herbaria in het vierde decennium van de zestiende eeuw in Italië zijn begonnen.
Uiteraard komt ook de Systema Naturae van Carolus Linneus (1707-1778) in Bloeiende kennis aan bod. Hierbij wordt vermeld dat de basis van door Linnaeus beschreven plantensoorten (type-exemplaren) zijn oorsprong vindt in het herbarium van Adriaan van Royen. Linneaus heeft dit herbarium uitgebreid en zo zijn indeling in drie rijken gemaakt; planten, dieren en mineralen.
Een ander onderwerp dat in de bundel behandeld wordt is de tulpenmanie. Historicus Anne Goldgar geeft in haar artikel ‘Tulpenmanie, wie bepaalt de waarde van de tulp?’ een kritische analyse van de beroemde tulpenspeculatie. In tegenstelling tot vele geschriften over dit onderwerp is zij niet kort door de bocht en verbindt zij de tulpenmanie niet aan een economische crisis. Goldgar concludeert dat de tulpenmanie zonder twijfel een culturele crisis was, maar zeker geen economische:
‘De tulpenmanie was beslist geen economische crisis, zoals langs is verondersteld. Er waren maar weinig mensen die forse bedragen verloren als gevolg van de krach, en zelfs dan waren ze rijk genoeg om een veer te kunnen laten. Sommigen bleven nog jaren in tulpen handelen. Ik heb niemand kunnen vinden die failliet ging vanwege de krach.” (p. 73)
In het artikel van hoofdredacteur Van Gelder gaat ze in op de geschiedenis van plantentekeningen:
‘Hoewel de regels voor een goede botanische afbeelding nog niet meteen duidelijk waren, werden de boeken vanaf dit prille begin bijna zonder uitzondering geïllustreerd. In de zestiende eeuw gebeurde dat met houtsneden. In de loop van de zeventiende eeuw kamen daar etsen en gravures bij, waarin je veel fijnere details kon weergeven.’ (p. 86)
Aan de hand van prachtige illustraties wordt deze geschiedenis niet alleen in woorden, maar ook in beelden verteld. Uiteraard gaat het in dit hoofdstuk niet alleen om botanici die planten bestudeerden, maar ook kunstenaars die zich toelegden op de kunst van het tekenen en schilderen van nieuwe plantensoorten op de ontdekkingsreizen die in de zeventiende eeuw werden gemaakt.
Naast de algemene geschiedenis van de natuurhistorie wordt in deze bundel ook specifiek ingegaan op de natuurhistorie rondom Leiden. Leiden is de woonplaats van beroemde plantkundigen, uitgevers, tuineigenaren en kunstenaars waaronder de Leidse botanicus Herman Boerhaave. Daarbij is Leiden de eerste Nederlandse stad met een Hortus botanicus.
Samenvattend kan gesteld worden dat deze bundel het verhaal verteld van verrezen tuinen bij universiteiten en buitenplaatsen, de correspondentie van plantenliefhebbers over hun waarnemingen en de illustraties die kunstenaars van planten maakten. Daarbij wordt ook het verhaal verteld van opkomende wereldhandel in planten zoals de tulp uit Turkije, de aardappel uit Zuid-Amerika, gember uit Azië en aloë vera uit Afrika. Aan de hand van dit veelzijdige verhaal over de planthistorie wordt in combinatie met vele illustraties een zeer compleet beeld geschetst van de opkomende wereld van de botanie.
De bundel is een uitgebreid naslagwerk bij de tentoonstelling Leydse weelde in Museum Boerhaave. Daarbij biedt het een goed overzicht van de ontstaansgeschiedenis van de botanie. Hoewel Bloeiende kennis zeker geen oppervlakkig verhaal is over de historie van de natuurhistorie is de bundel toch zeer begrijpelijk voor de leek. Het boek is erg helder geschreven en de achtergrondinformatie die bij elk artikel wordt gegeven is op een prettige manier in het verhaal verweven.
Vera Weterings
De tentoonstelling Leydse weelde, Groene ontdekkingen in de Gouden Eeuw, is nog tot en met 5 mei 2013 te zien bij Museum Boerhaave in Leiden.