De Vrede van Utrecht (1713), David Onnekink & Renger de Bruin

vrede utrechtRecensent: Wouter van Dijk

De Vrede van Utrecht (1713), David Onnekink & Renger de Bruin

Zeven Provinciënreeks deel 32

Uitgeverij Verloren, Hilversum 2013
ISBN: 978-90-8704-312-4

Ingenaaid, geïllustreerd (deels kleur), met beknopte literatuuropgave
120 pagina’s
€14,-

De Vrede van Utrecht

Dit jaar is het precies 300 jaar geleden dat in de provinciestad Utrecht een einde kwam aan de Spaanse Successieoorlog, een conflict dat meer dan tien jaar lang Europa en haar koloniën, en daarmee een groot deel van de wereld, in een bloedige greep hield. Naar aanleiding van de grootschalige herdenkingen die dit jaar gepland staan om deze Vrede te herdenken schreven David Onnekink, specialist in Vroegmoderne internationale diplomatie, en Renger de Bruin, conservator stadsgeschiedenis bij het Centraal Museum in Utrecht, dit handzame werk over deze ‘Wereldoorlog 0.1′.

De Spaanse Successieoorlog, in Noord-Amerika bekend als ‘Queen Anne’s War’ of de ‘French and Indian war’, ontbrandde toen de Franse koning Lodewijk XIV het testament van de overleden Spaanse koning Karel II accepteerde. Hierin liet Karel II het Spaanse rijk na aan Filips van Anjou, de kleinzoon van Lodewijk XIV. Vanwege de vrees dat Spanje hierdoor een vazalstaat zou worden van Frankrijk vormden De Republiek, Engeland en Oostenrijk op initiatief van koning-stadhouder Willem III de Grote Alliantie met als doel de tenuitvoerbrenging van het testament te beletten.

Naast de oorzaken, de aanleiding, het verloop van de oorlog en de vredesonderhandelingen behandelen Onnekink en De Bruin in hun boek ook de publieke opinie in de Republiek tijdens de oorlog, en de rol van Utrecht als stad waar de vredesonderhandelingen plaatsvonden.  Hierbij wordt een inkijkje gegeven in de praktische beslommeringen die met het organiseren van een internationaal congres meekwamen. Er wordt afgesloten met een kort hoofdstuk over de herdenking van en de herinnering aan de Vrede van Utrecht in de eeuwen na het eindigen van de Spaanse Successieoorlog.

Onnekink en De Bruin beschrijven duidelijk de complexe internationale situatie die in 1700 na de dood van Karel II ontstond. Na een bondige uiteenzetting van de Franse expansiedrift in de laatste decennia van de 17e eeuw wordt duidelijk waarom er zo’n grote angst bestond voor een personele unie tussen Spanje en Frankrijk. Vooral bij de Nederlanders lag het Rampjaar nog vers in het geheugen. Na de onverwachte dood van Willem III na een val van zijn paard in 1702 bestond even de vrees dat de alliantie die hij gesmeed had uiteen zou vallen maar dit gebeurde niet. Na een  aanvankelijk  gelijkopgaande strijd in de eerste oorlogsjaren volgde vanaf 1704 een aaneenrijging van geallieerde overwinningen op het slagveld, waarna al in 1706 vredesonderhandelingen geopend werden tussen de Republiek en Frankrijk. De geallieerden hadden echter afgesproken geen bilaterale vrede te sluiten totdat elk van de bondgenoten haar oorlogsdoelen bereikt had. Vooral Engeland, na 1707 Groot-Brittannië, was op dit punt van de oorlog erg vóór doorvechten. De Republiek voelde zich hierdoor gedwongen ook door te vechten, hoewel de Fransen bereid waren een riante Staatse Barrière in de Zuidelijke Nederlanden te accepteren, waar het de Nederlanders in de oorlog in beginsel om te doen was.

Met het mislukken van deze eerste vredespoging brak een nieuwe fase in de oorlog aan waarin een patstelling ontstond. Na de slag bij Malplaquet in Noord-Frankrijk was de laatste Franse verdedigingslinie in het noorden gebroken en lag het land open voor invasie. In Spanje wisten de geallieerden echter geen blijvend succes te boeken. Desondanks waren de Fransen gedwongen wederom toenadering te zoeken om tot een vredesregeling te komen. Uiteindelijk liepen de besprekingen vast op een niet weg te nemen wantrouwen bij de Staatse onderhandelaars, veertig jaar oorlog met Frankrijk had diepe sporen nagelaten. Ondertussen vond er in 1710 in Groot-Brittannië een voor de Republiek noodlottige regeringswissel plaats, de Tories kwamen aan de macht ten koste van de Whigs. De Tories hadden genoeg van de oorlog en weigerden botweg nog langer door te vechten. Het Engelse deel van het geallieerde leger trok zich terug van de frontlinie, waarna in 1712 de Staatse en Oostenrijkse troepen bij Denain verrast weden door het Franse leger en een gevoelige nederlaag leden. Ondertussen was de Tory-regering ook geheime vredesonderhandelingen met Frankrijk begonnen en toen in 1711 werd besloten tot een vredescongres in Utrecht waren de belangrijkste afspraken reeds bekonkeld tussen Frankrijk en Groot-Brittannië. Dit werd maar al te pijnlijk duidelijk na de Staatse nederlaag bij Denain toen de Franse onderhandelaar Polignac met legendarisch geworden woorden vaststelde: “Mijne heren, de omstandigheden zijn veranderd. De toon moet veranderen: wij onderhandelen bij u, over u, en zonder u.” De Nederlanders kozen uiteindelijk eieren voor hun geld om Groot-Brittannië niet helemaal van zich te vervreemden en namen genoegen met een aanzienlijke Barrière in de Zuidelijke Nederlanden en handelsvoordelen in het Spaanse Rijk, hoewel het asiento al onderhands aan Groot-Brittannië vergeven was. Verder kwam er een nieuwe tarieflijst voor de handel met Frankrijk, die echter niet zo gunstig uitpakte als gehoopt was.

Tussen de bespreking van het oorlogsverloop en de vredesonderhandelingen vinden De Bruin en Onnekink ruimte om de rol van de publieke opinie in de Republiek ten opzichte van de oorlog te bespreken. Opvallend is dat in tegenstelling tot de oorlogen in de 16e en 17e eeuw, de Spaanse Successieoorlog weinig tot geen debat aanwakkerde, althans niet in de vorm van overgeleverde pamfletten die daarvan blijk geven. De afwezigheid van debat kan een grote consensus wat betreft het gevoerde beleid als oorzaak hebben, maar het kan ook juist komen door een strenge censuur van de overheid op onwelgevallige publicaties. Hierover is tot op heden nog geen uitsluitsel te geven. Wel staat vast dat de publieke opinie in Groot-Brittannië een grote rol heeft gespeeld in het teweegbrengen van een anti-oorlogsstemming onder het volk.
Het hoofdstuk over Utrecht als stad van de vredesonderhandelingen biedt een mooi inkijkje in de situatie van de stad ten tijde van het vredescongres en de praktische zaken die zoal kwamen kijken bij de organisatie van het congres. De landelijke uitstraling van Utrecht als provinciestad wordt verklaard uit het feit dat in de economische structuur van Utrecht veel nadruk lag op regionale handel, in tegenstelling tot de internationaal georiënteerde Hollandse kuststeden waar het economische leven door de blik naar buiten veel bedrijviger was. Wel was Utrecht al het verkeersknooppunt dat het vandaag de dag nog steeds is, zij het toentertijd door middel van waterwegen.

Onnekink en De Bruin sluiten af met een hoofdstukje over de herdenkingen en manier van herinneren van de Vrede van Utrecht gedurende de afgelopen 300 jaar. Een analyse van de geschiedschrijving over de Spaanse Successieoorlog en de Vrede van Utrecht leidt hen tot de conclusie dat vrijwel alle historici het er over eens zijn dat de Vrede definitief het einde van de Republiek als grote mogendheid markeerde. De financiën waren uitgeput en konden het topzware militaire apparaat niet meer overeind houden. De herdenkingen van de Vrede van Utrecht hebben tot op heden niet veel voorgesteld. In 1813 was het land bezet door Franse troepen en in 1913 gaf men de voorkeur aan het 100-jarige herstel van de onafhankelijkheid. 2013 echter staat volop in het teken van de herdenking van de Vrede, met tal van manifestaties, tentoonstellingen en conferenties.

Alles bij elkaar mag duidelijk zijn dat De Bruin en Onnekink er zeer in geslaagd zijn de Vrede van Utrecht en de Spaanse Successieoorlog op een heldere en tegelijk bondige manier voor het voetlicht te brengen. In zo’n 100 pagina’s worden zeer veel belangrijke facetten van de oorlog, de vredesonderhandelingen, de rol van het publiek ten opzichte van de oorlog en de ontstane herdenkingscultuur om de Vrede heen, besproken. De vele illustraties maken het zeker voor de leek een prima introductiewerk in het onderwerp, de uitgebreide literatuurlijst biedt soelaas voor hem of haar die nader wil kennismaken met het onderwerp. Het regelmatig aanhalen van vakbroeders (en -zusters) bij de bespreking van delen van het onderwerp door De Bruin en Onnekink zorgt voor een aangename bredere kijk op bepaalde aspecten van de Vrede en de Spaanse Successieoorlog. Het regelmatig aan het woord laten van tijdgenoten brengt het onderwerp zeer tot leven en zorgt voor een prettige leeservaring. Jammer is dat wat weinig wordt ingegaan op de invloed van politieke sleutelfiguren in het conflict zoals Heinsius voor de Republiek of Harley voor Groot-Brittannië, en de totstandkoming van een gezamenlijke strategie voor de geallieerden in het beginstadium van de oorlog. De strijd op tactisch niveau komt vrijwel niet aan de orde, en dat is toch jammer in een werk dat voor een aanzienlijk deel over de Spaanse Successieoorlog gaat. Dat mag echter de pret niet drukken, en voert wellicht te ver voor het introductiewerk waartoe we dit handzame boekje in de eerste plaats moeten rekenen. Het mag duidelijk zijn dat De Bruin en Onnekink met dit werk een prima eerste kennismaking met dit historisch belangrijke conflict het licht hebben doen zien.

Wouter van Dijk