Iedereen die weleens Parijs bezocht heeft zal ongetwijfeld bekend zijn met het Hôtel des Invalides, het rusthuis voor al dan niet verminkte veteranen van Lodewijk XIV’s vele oorlogen, dat in de zeventiende eeuw door hem werd opgericht. Tegenwoordig is er het Franse nationale oorlogsmuseum in gevestigd. Veel minder bekend, maar eigenlijk stukken interessanter, is onze eigen Nederlandse tegenhanger van dit Franse rusthuis; Bronbeek.
Tegenwoordig herbergt Landgoed Bronbeek het belangrijkste museum over de Nederlandse koloniale militaire geschiedenis, met de nadruk op de geschiedenis van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) in het voormalig Nederlands-Indië. Zo’n 150 jaar geleden werd het echter opgericht, evenals zijn Franse tegenhanger, als opvanghuis voor oud-militairen uit de koloniën. Het landgoed en landhuis werden in 1857 door koning Willem III geschonken aan de Nederlandse Staat onder de voorwaarden dat er een (overwegend koloniaal) militair invalidentehuis van gemaakt werd, en zo geschiedde. Het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek zoals het officieel heet, opende in 1863 zijn deuren voor de eerste oorlogsinvaliden.
Tegenwoordig is er in het gebouw, dat nog steeds onderdak biedt aan zo’n vijftig veteranen, een prachtig museum gewijd aan de geschiedenis van de Nederlandse aanwezigheid in ‘de Oost’. De nadruk ligt, niet toevallig, op de militaire geschiedenis van het vroegere Nederlands-Indië, met als belangrijkste speler het KNIL. Op het omliggende landgoed zijn verscheidene monumenten geplaatst die herinneren aan de Nederlandse aanwezigheid in Indonesië, waaronder een borstbeeld van de nu omstreden gouverneur-generaal en ‘pacificator van Atjeh’ J.B. van Heutsz, een monument ter herinnering aan de opheffing van het KNIL en een monument dat de slachtoffers herdenkt die bij de aanleg van de Birma-Siam spoorlijn zijn gevallen.
Recentelijk is de inrichting van Museum Bronbeek flink onderhanden genomen en gemoderniseerd. Het resultaat mag er zijn, in een aantal fraai ingerichte zalen wordt de bezoeker door de geschiedenis van Nederlands-Indië heen geleid. Vanaf het prille begin met de VOC in de zestiende eeuw tot de soevereiniteitsoverdracht en de laatste stuiptrekkingen van het Nederlandse koloniale bewind dat geen afscheid van Indië kon nemen in de twintigste eeuw. Museum Bronbeek vormt daarmee een onmisbare schakel in de keten van militair-historische musea in Nederland die zeker een bredere bekendheid verdient. Tijdens een bezoek kun je je niet onttrekken aan de constatering dat in het verleden ook Nederland niet zelden aan de verkeerde kant van de geschiedenis stond. Dat mag voor veel Nederlanders misschien een pijnlijke conclusie zijn, louterend is hij zeker ook. Wellicht dat dan eindelijk een begin gemaakt kan worden met een definitief ‘Afscheid van Indië’ door middel van een grootschalig en uitputtend onderzoek naar de misstanden die in de jaren 1945-1950 uit naam van de Nederlandse regering in Indonesië zijn begaan. De weerstand die een dergelijke oproep, zoals recent nog gedaan door prof.dr. Gert Oostindie, nog altijd met zich meebrengt, doet echter vermoeden dat zo’n afscheid nog wel even op zich laat wachten.
Wouter van Dijk
Pingback:
Nederlands-Indië in de Nederlandse musea |