Claes Jacobsz van der Heck

vanderheck_klinkertRecensent: Vera Weterings

Claes Jacobsz van der Heck (ca. 1578-1652) Een Alkmaarse schilder in de Gouden Eeuw, Christi M. Klinkert en Alice Taatgen

Stedelijk Museum Alkmaar, Alkmaar 2015
ISBN 978 90 816858 3 2

Paperback met flappen, illustraties in kleur en zwart-wit en literatuurlijst
144 pagina’s
€19,95

Claes Jacobsz van der Heck

Uit de Gouden Eeuw zijn met name schilders als Frans Hals, Rembrandt en Hendrick Avercamp bekend, veel minder bekend is Claes Jacobsz van der Heck (ca. 1578-1652) die in Alkmaar werkzaam was tijdens de Gouden Eeuw. Dat is opmerkelijk aangezien hij in de eerste helft van de zeventiende eeuw de belangrijkste schilder in Alkmaar was die ook nog eens breed inzetbaar was:

“(…)In 1636 ontving hij 48 gulden voor het beschilderen van een schuttersvaandel, terwijl hij in 1646-1647 een gevelsteen ontwierp voor het hofje van Margaretha Splinter. In dezelfde jaren werd hij betaald voor het vergulden van het nieuwe orgel in de Grote Kerk.” (p. 11)

In zijn eigen tijd was Van der Heck de belangrijkste schilder in Alkmaar. Er was geen andere Alkmaarse kunstenaar uit deze periode die zo’n omvangrijk en divers oeuvre naliet. Van zijn hand zijn ruim zestig werken te traceren, waarvan er momenteel zo’n veertig te vinden zijn in museale en particuliere collecties. Van de overige twintig is de verblijfplaats onbekend. Dat Van der Heck in zijn tijd succesvol was, wordt beaamd door kunstenaarsbiograaf Karel van Manden. Hij noemt hem in zijn Schilder-Boeck “een goet Schilder, besonder in Lantschap.” Dit oordeel wordt in de achttiende eeuw herhaald en bekrachtigt door Arnold Houbraken in zijn De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders (1718-1721). In 1943 is Alkmaars stadsarchivaris en museumdirecteur Th.P.H. Wortel echter negatiever in zijn oordeel over de schilder, waardoor zijn kunst verder naar de achtergrond is geraakt. Toen conservator Christi Klinkert haar werk bij het Stedelijk Museum Alkmaar begon viel haar oog op de werken van Van der Heck: “kleurrijke figuren in weidse landschappen, verfijnde penseelstreken en eigenzinnige composities.” Ook collega-conservator Alice Taatgen was positief verrast door de charme van zijn werken. De twee conservatoren besloten dat het tijd was voor een herwaardering van Claes Jacobsz van der Heck. Het resultaat is de rijkelijk geïllustreerde publicatie Claes Jacobsz van der Heck (ca. 1578-1652) Een Alkmaarse schilder in de Gouden Eeuw en de tentoonstelling Dit is Van der Heck. Schilderswerkplaats in de Gouden Eeuw. Zowel de tentoonstelling als het boek gaan over de schilder en zijn werkplaats, waarbij het eerste overzicht van leven en oeuvre van Claes Jacobsz van der Heck samen komen. In het boek behandelen de twee conservatoren in vier hoofdstukken een aantal samenhangende schilderijen, een enkele tekening, een schets van zijn leven en enkele artistieke familieleden. Hoewel het overzicht niet compleet is – zoals de auteurs zelf al aangeven in de inleiding – biedt dit boek een representatieve introductie over de schilder en zijn werkplaats in Alkmaar.

Claes Jacobsz van der Heck heeft een zeer divers oeuvre met historiestukken en portretten, maar is vooral bekend om zijn landschappen. De schilder maakte weidse vergezichten en dichtbegroeide boslandschappen vol verhalende details, waarbij hij in zijn vroegst gedateerde landschap uit 1608 een figuur introduceert die in verschillende werken terugkomt. Het is een man leunend op een wandelstok die te identificeren is als Cimon, de hoofdpersoon van de 41ste novelle uit de Decamerone van Giovanni Boccaccio. In de Decamerone drijft liefde of begeerte personages vaak tot onbesuisde daden. Cimons geschiedenis toont aan dat verliefdheid iemand ook tot verstand en wijsheid kan brengen, al gedraagt deze zich opmerkelijk gewelddadig. De houding van Cimon op het werk van Van der Heck toont opvallende gelijkenis met die van een illustratie uit een uitgave van Boccaccio. In het oeuvre van Van der Heck is het niet ongewoon prenten en boekillustraties te gebruiken bij het opzetten van zijn compositie. Hierbij maakte hij met name gebruik van werk van zijn oudoom Maarten van Heemskerck. Doordat Van der Heck zijn werk baseerde op bekende voorgangers en tijdgenoten, sloot hij aan bij beeldtradities die hun succes op de kunstmarkt al bewezen hadden.

In de eerste decennia richtte hij zich in zijn werkplaats met name op een aantal grote landschappen, portretten van stadsgenoten en drie gerechtigheidsstukken voor het stadhuis van Alkmaar. Na 1620 ging hij marktgerichter werken en produceerde hij kleine schilderijen vaak in serie. Zijn gezichten op het kasteel van Egmond, de abdij van Egmond en Egmond aan Zee werden in een vast format geproduceerd. Zo zijn er maar liefst zeventien van overgeleverd. In zijn werkplaats werkte hij niet alleen, maar met een aantal medewerkers, onder wie zijn zoon Maarten van Heemskerck – die naar zijn oudoom vernoemd was.

Al met al biedt dit boek een goede eerste kennismaking met de schilder Claes Jacobsz van der Heck. De vele illustraties en begeleidende teksten tonen de diversiteit van zijn oeuvre en door het uitgebreide archiefonderzoek krijgt de lezer in het eerste hoofdstuk ook een beeld van de persoon Van der Heck. Klinkert en Taatgen zijn er dan ook in geslaagd om de schilder weer naar de voorgrond te brengen. De publicatie en ook de tentoonstelling  geven zowel inzicht in het leven en werk van de schilder als in het reilen en zeilen van zijn kunstenaarswerkplaats in Alkmaar. Kortom, een interessante introductie.

Vera Weterings

De tentoonstelling Dit is Van der Heck. Schilderswerkplaats in de Gouden Eeuw is van 4 september 2015 tot en met 24 januari 2016 in het Stedelijk Museum Alkmaar te bezoeken.

2 thoughts on “Claes Jacobsz van der Heck

  1. Pingback:

  2. Pingback:

Comments are closed.