De bouw van een Oost-Indiëvaarder. Visie op de bouw van een Hollands spiegelretourschip in de Gouden Eeuw, Willem Vos
Walburg Pers, Zutphen 2015
ISBN 9 789462 490321
Harde kaft met gedetailleerde bouw – en detailtekeningen en begrippenlijst scheepsonderdelen
208 pagina’s
€ 39,95
De bouw van een Oost-Indiëvaarder
Op 7 april 1995 was de tewaterlating van de Batavia, een reconstructie van de Oost-Indiëvaarder die in 1629 op haar eerste reis strandde. De tewaterlating was eigenlijk gepland voor de zomer van 1990 bij Sail Amsterdam, de bouw was echter vertraagd. De start was op 4 oktober 1985 met de kiellegging. Tussen 1985 en 1995 hebben zo’n 1.200 mensen meegewerkt aan de Batavia. In 2000 zeilde de reconstructie van de Batavia voor de kust van Australië in de wateren waar zijn historische voorbeeld ongeveer 350 jaar gelden ten onder was gegaan.
Over die bouw heeft scheepsbouwmeester Willem Vos (1940) een boek geschreven, De bouw van een Oost-Indiëvaarder. Visie op de bouw van een Hollands spiegelretourschip in de Gouden Eeuw. Vos is een ambachtsman, een begenadigd kunstenaar en een boeiend verteller. Na zelf gevaren te hebben, richtte hij zich op het bouwen van traditionele houten schepen. De Batavia is zijn meesterwerk.
Zo’n dertig jaar na de kiellegging, gaat Vos in De bouw van een Oost-Indiëvaarder uitgebreid in op het maken van de reconstructie van de Oost-Indiëvaarder de Batavia. Hij vertelt over de totstandkoming van dit ‘stuk geschiedenis op ware grootte’, zoals hij het noemde in een interview voor Trouw in 1995 (Een zeilend monument, historisch volkomen verantwoord). Vos heeft vanaf dag één geen concessies willen doen: geen scheepshuid van laminaat, maar echt eikenhout; geen moderne verbindingen, maar authentieke technieken; en geen plastic kanonnen, maar 24 gietijzeren kanons in brons gegoten.
In de publicatie deelt Vos zijn unieke vakkennis en ervaring. Aan de hand van eigen bouw- en detailtekeningen legt hij uit hoe zijn voorgangers in de Gouden Eeuw de Oost-Indiëvaarder, een spiegelretourschip, bouwden. Vos neemt de lezer mee op een historische reis naar het Amsterdam van 1627 waar op de Peperwerf van de VOC de bouw van het spiegelretourschip Batavia op het punt van beginnen staat. Waar de reconstructie in zo’n tien jaar is gebouwd, kostte het de scheepsbouwers van zeventiende-eeuws Amsterdam slechts acht maanden. Daarbij heeft Vos nog het nodige voorwerk verricht voor de start van de bouw in 1985. Zo heeft hij schriftelijke bronnen geraadpleegd, waaronder de heruitgave van Nicolaes Witsens standaardwerk Architectura Navlis et Regimen Nauticum ofte Aaloude en Hedendaagsche Scheepsbouw en Bestier uit 1671 en de heruitgave van De Nederlandsche Scheepsbouw-Konst Open Gestelt uit 1679 van scheepsbouwmeester Cornelis van Yk.
Met Witsen en Van Yk startte voor Vos het vooronderzoek naar de zeventiende-eeuwse scheepsbouw. Daarnaast waren prenten en schilderijen belangrijke secundaire informatiebronnen. Afbeeldingen van schepen op de rede, in aanbouw of al zeilend en stads- en zeegezichten gaven bijvoorbeeld informatie over de stand van de fokkenmast. Ook heeft Vos meegeholpen met het restauratiewerk van zes huizen in Broek in Waterland die dateerden uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Op die manier kwam Vos in aanraking met het vroeg-zeventiende-eeuwse ambacht van de bouw. Tot slot werden ook scheepswrakken bezocht, zoals de Vasa uit 1628 in Stockholm en het spiegelscheepje uit 1620 dat na de drooglegging van de Zuiderzee was gevonden bij Ketelhaven.
De bouw van een Oost-Indiëvaarder start met een korte historische inleiding waarin Vos ingaat op de context waarin het VOC-schip geplaatst dient te worden en de bronnen die hij bij zijn studie naar de bouw van de Oost-Indiëvaarder heeft gebruikt. Hierna volgt een stapsgewijze uitleg van de bouw van het schip, beginnend bij de keuze voor de houtsoort en de bewerking van het hout. Op bijzonder gedetailleerde wijze beschrijft Vos de aparte onderdelen en de volgorde waarin het schip wordt gebouwd. De beschrijvingen worden aangevuld door bijzonder fraaie bouw- en detailtekeningen van de hand van Vos. Wanneer de lezer hier en daar moeite heeft met het jargon dat gebruikt wordt, kan eenvoudig gespiekt worden in de verklarende woordenlijst die Vos achterin het boek heeft toegevoegd. Nadat alle onderdelen van het schip de revue hebben gepasseerd – van de voorsteven tot de romp, van de tuigage tot de dekbalken en van de masten tot de beeldhouwwerken – schenkt Vos aparte aandacht aan de verschillende materialen, gereedschappen en werktuigen die gebruikt worden. Ook deze passages bevatten prachtige detailtekeningen.
Vos sluit af met enkele hoofdstukken met aanvullende informatie, zoals de eerdergenoemde begrippenlijst. Ook bevat het werk de monsterrol met daarop alle medewerkers en vrijwilligers van de Bataviawerf die meehielpen aan de bouw van de reconstructie. Tot slot zijn ook het bestek en de houtstaat van de Batavia uit 17 maart 1626 opgenomen. Hierin is te zien dat het VOC-retourschip is gebouwd volgens resolutie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Hierin is onder meer de betreffende scheepslengte, -breedte, -holte en hoogte van de dekken te vinden die Vos heeft afgeleid uit historisch onderzoek in de periode voorafgaand aan de bouw van de reconstructie, van 1975 tot 1985.
Hoewel De bouw van een Oost-Indiëvaarder een prachtig geïllustreerd werk is met erg fraaie en bijzonder duidelijke bouw- en detailtekeningen van verschillende onderdelen van het gereconstrueerde VOC-schip laten de beschrijvingen bij de lezer soms nog wat te wensen over. De begrippenlijst is niet altijd toereikend, aangezien de ene vakterm weer in jargon wordt uitgelegd. Ondanks dat in de beschrijving soms wat ingewikkelde termen worden gebruikt, blijft het een vrij toegankelijk boek vanwege de vele illustraties. Al wie geïnteresseerd is in scheepsbouw en niet terugdeinst voor hier en daar wat technische termen zal dit boek zeker kunnen waarderen.
Vera Weterings
Pingback:
Week van de koloniale geschiedenis |