De oorlog in het museum, Erik Somers

De-oorlog-in-het-museumRecensent: Laurens Bluekens

De oorlog in het museum. Herinnering en verbeelding, Erik Somers

Uitgeverij WBOOKS, Zwolle 2014
ISBN: 9 789462 580053

Hardcover met kleurenfoto’s, noten, literatuurlijst, register en inventarisatie van Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentra
352 pagina’s
€ 34,50

De oorlog in het museum

De Nederlandse historicus Erik Somers, die verbonden is aan het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, leverde met De oorlog in het museum. Herinnering en verbeelding een uitstekend doorwrochte studie af van de stand van zaken en actuele ontwikkelingen aangaande Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentra over de Tweede Wereldoorlog. Aan vrijwel alle aspecten van het Nederlandse museale wezen rondom de oorlog besteedt hij aandacht, met hoofdstukken ‘De oorlog in het museum, een inventarisatie’, ‘Collecties en erfgoed van de oorlog’, ‘Musea met een boodschap: politiek van de herinnering’, ‘Oorlog, identiteit en lokale geschiedenis’, ‘Authenticiteit en verbeelding’ en een epiloog.

Zijn boek is niet in het bijzonder gericht op het grote publiek maar meer geschikt voor personen die in het vak zitten of een zeer uitgesproken interesse hebben in de Nederlandse herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog. Zo begint het werk met een uitvoerige verantwoording en inleiding waarin Somers ingaat op zijn motieven voor het schrijven van het boek en zijn methoden. Terecht signaleert de auteur dat er, decennia na dato en met steeds minder ooggetuigen die in leven zijn, nog steeds enorme aandacht is voor de Tweede Wereldoorlog, op allerlei manieren en niveaus: van wetenschappelijk onderzoek tot musea en monumenten, en van speelfilms tot musicals.

De interessantste passages van het boek zijn die over het naar elkaar toe kruipen van traditionele presentatiemethoden en modernere, audiovisuele en soms zelfs interactieve presentatiemethoden. Veel musea hebben zich de laatste jaren ontwikkeld van een ‘verzamelaarsmuseum’ – waarin vooral vitrines en informatieborden staan –  naar een museum waar de oorlog haast te ‘beleven’ is en bezoekers op die manier geïnformeerd worden over de oorlog. Een voorbeeld daarvan is de in 2009 geopende ‘Airborne Experience’ in het Airborne Museum ‘Hartenstein’ in het Gelderse Oosterbeek, een museum gewijd aan de Slag om Arnhem. In een kelder vol met audiovisueel spektakel en een oppervlakte van bijna 1000 vierkante meter kunnen bezoekers de oorlog ‘beleven’ door zelf door verschillende oorlogslandschappen te lopen, waaronder de straten van Arnhem, waarin hevig gevochten wordt door Duitsers en geallieerden.

Nog interessanter zijn de reacties op dit soort ‘theatrale’ tentoonstellingen. Zo beschrijft Somers een publieke bijeenkomst over de herinneringscultuur in het Tropenmuseum in 2010. Toen de beschreven ‘Airborne Experience’ ter sprake kwam en de vraag werd opgeworpen of een dergelijke presentatie zich ook zou lenen voor ‘een beladen en gevoelig onderwerp als de Jodenvervolging’, verlieten twee Joodse overlevenden van de oorlog uit ongenoegen de zaal. Zij vreesden ‘dat een levendige, en mogelijk sensationele museale presentatie geen recht zou doen aan hun ervaringen tijdens de Duitse bezetting en ten koste zou gaan van een piëteitsvolle nagedachtenis aan de slachtoffers van de vervolging’.

Deze passages geven te denken over de grenzen van en de taboes in de moderne herinneringscultuur, die steeds meer bepaald en afhankelijk wordt van bijvoorbeeld, films, televisieseries, musicals en computerspellen. Somers heeft absoluut oog voor het belang van dit soort nieuwe vormen waarop vooral jongere groepen zich de geschiedenis toe-eigenen –  zo trekt hij op pagina 243 de conclusie dat ‘de nadruk meer en meer is komen te liggen op entertainment, “fun-belevenis” en spektakel’, waarin ‘Gaming, Facebook en YouTube’ een belangrijk deel hebben en in de inleiding geeft hij duidelijk aan zijn onderzoek bewust te hebben afgebakend. Toch is het jammer dat de auteur bijvoorbeeld niet meer tijd heeft gestoken in het onderzoeken van de manier waarop de Tweede Wereldoorlog wordt verbeeld in computerspellen, om zo de positie van oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentra nog beter te kunnen beschrijven.

Dit punt betreft vooral kritiek in de categorie muggenzifterij, omdat ook de academische wereld is pas sinds kort serieus bezig met onderzoek naar de rol van bijvoorbeeld computerspellen in de herinneringscultuur omtrent de Tweede Wereldoorlog en het werk van Somers verder zeer compleet en geslaagd is. De oorlog in het museum. Herinnering en verbeelding is onmisbaar voor museumfreaks, mensen in de museale sector en personen geïnteresseerd in moderne herinneringscultuur.

Laurens Bluekens