Recensent: Wouter van Dijk
De Slag om Madrid, Manuel Chaves Nogales. Uit het Spaans vertaald door M. Vanderzee
Uitgeverij EPO, Berchem 2015
ISBN: 978 94 6267 024 2
Paperback
223 pagina’s
€22,50
Madrid in de frontlinie
“De mannen van de eerste Internationale Brigades – een enorme mensenmassa die het afvalproduct van de monsterlijke fabricage van een paar totalitaire staten vormde – vonden in Spanje eindelijk waar ze na zovele jaren van verbanning, clandestiniteit, vervolging en ellende hevig naar hadden verlangd: een loopgraaf van waaruit ze met een geweer in de hand vol wraaklust en met ware doodsverachting konden vechten tegen de door hen zo gehate onderdrukking, en waar ze in hun eigen land eigenlijk niets tegen hadden kunnen uitrichten. Op deze manier veranderde Madrid in het symbool van de wereldrevolutie.” (p. 59-60)
De Slag om Madrid is het verslag van de maandenlange poging van nationalistische troepen onder Franco om Madrid stormenderhand in te nemen. De aanval op Madrid, die duurde van ongeveer november 1936 tot februari 1937, zou de geschiedenisboeken ingaan als de eerste grote slag in de Spaanse Burgeroorlog. Bovendien zou de op volle toeren draaiende propagandamachine van de Republiek het succesvolle verzet van Madrid de stad en haar verdedigers binnen korte tijd van een mythische heldenstatus in de oorlog tegen het fascisme voorzien. Het cruciale falen van Franco’s aanval op de stad zorgde ervoor dat de snelle opmars in centraal Spanje gestuit werd en de oorlog een nieuwe fase inging waarbij het front zich min of meer stabiliseerde. Madrid zou tot het eind van de oorlog in april 1939 in de frontlinie blijven liggen. Nergens tijdens het conflict bleek het gevleugelde “¡No Pasarán!” (Ze komen er niet langs!) van de Republikeinen zo waar als in Madrid.
De Slag om Madrid is een ooggetuigenverslag van de Spaanse journalist en schrijver Manuel Chaves Nogales die woonde en werkte in Madrid ten tijde van de aanval. Nogales’ sympathie lag als overtuigd democraat bij de Republiek, en hij moest van zowel de nationalistische opstandelingen als de revolutionaire arbeidersmilities niets hebben. De fragmenten die in het boek zijn gebundeld verschenen oorspronkelijk van mei tot augustus 1938 in feuilletonvorm in het Mexicaanse tijdschrift Sucesos para todos, waarvan onder andere Gabriel García Márquez redactielid was. In 2011 verschenen de stukken voor het eerst in boekvorm in Spanje. Maarten Vanderzee verzorgde de eerste Nederlandse vertaling.
Nogales schetst op een zeer zakelijke wijze indringende portretten van de strijd om de Spaanse hoofdstad. De stijl is scherp, bondig en direct, wat zorgt voor veel vaart tijdens het lezen. De lezer hoeft niet per se vooraf veel kennis over de oorlog te hebben om het boek te kunnen volgen. Waar achtergrondkennis vereist is, zijn verklarende noten ingevoegd. Kennis van de beschreven gebeurtenissen geeft Nogales’ relaas overigens zeker een extra lading doordat hij zo kort op de actie zit met zijn beschrijvingen. De start van het boek werpt de lezer direct middenin de gebeurtenissen, we ontmoeten de Republikeinse militaire bevelhebber van Madrid generaal Miaja op de dag dat de regering onder premier Largo Caballero besluit naar Valencia te vluchten, uit angst voor de onvermijdelijk geachte val van de stad. Hierop volgen de eerste uren van José Miaja als onbetwiste leider en beschermer van de stad in nood, die er bijna eigenhandig voor zorgt dat het succesvolle verzet van de stad blijft voortduren.
Nogales beschrijft op vlammende wijze de uiteindelijke aanval van de nationalistische troepen op de stad op de ochtend van 7 november, die uiteindelijk in de dagen daarna, onder andere door massale inzet van de net gearriveerde Internationale Brigades, tot staan gebracht kan worden. Naast de militaire gebeurtenissen heeft Nogales ook een journalistiek oog voor de gemakkelijk vergeten kanten van de strijd; de ellende van oude mensen die hun huis niet willen verlaten wanneer geëvacueerd moet worden, de talloze straathonden die zonder eigenaar rondzwerven door de stad op zoek naar eten, en het sociale leven in de stad dat ondanks de voortdurende bombardementen zijn gewone loop blijft hebben. De politieke situatie blijft echter ook niet onbesproken. Veel aandacht besteedt Nogales aan de factiestrijd die binnen het Republikeinse kamp woedt, waar vooral communisten en anarchisten elkaar het leven zuur maken. Generaal Miaja staat echter als beschermer van de stad op een voetstuk boven de partijen en zorgt ervoor dat de stad niet ten onder gaat, ondanks de machinaties van de kwaadwillende Largo Caballero, die de generaal zijn succes niet gunt. Nogales steekt zijn sympathie en bewondering voor Miaja niet onder stoelen of banken. Premier Largo Caballero moet het echter ontgelden als jaloerse parvenu die de populariteit en het succes van de generaal niet kan uitstaan en hem op allerlei manieren probeert te koeioneren en dwars te zitten.
Doordat Nogales zich zo dicht bij de gebeurtenissen bevond, en belangrijker nog, hier middenin zat, bevatten zijn stukken als vanzelf weinig afstand tot het onderwerp. Hij had geen kans de gebeurtenissen waarvan hij getuige was met meer historische afstand te bezien. Desondanks beschrijft ook hij al, net als Orwell in zijn ‘Saluut aan Catalonië’ de verlammende factiestrijd in het Republikeinse kamp tussen vooral de communisten en anarchisten en de intriges waardoor de communisten absolute macht in de verschillende bestuursraden proberen te verkrijgen. Toch ziet Nogales hen, net als veel behoudende tijdgenoten, als belangrijkste partij in de beginfase van de oorlog omdat ze, zo schrijft hij ‘zich als enige op de oorlog hadden voorbereid’. Van deze uitspraak is wel het een en ander af te dingen, maar dat voert hier te ver. Belangrijker is dat het beeld van de schrijver in dezen wellicht is vertroebeld doordat hij zijn stukken pas in de loop van 1938 aan publicatie toevertrouwde, ruim anderhalf jaar na dato. Het is niet denkbeeldig dat in de tussentijd de ontwikkelingen in Spanje hebben meegespeeld in het uiteindelijke beeld dat Nogales beschreef in zijn stukjes. De schrijvers positieve beeld van de communistische partij in Spanje komt voornamelijk voort uit de voorbeeldige partijdiscipline die de communisten tentoonspreidden. Dit in tegenstelling tot de ‘doorgeslagen’ anarchisten en socialisten die te pas en te onpas fabrieken overnamen en bestuursraden, comités en milities het licht deden zien. De chaotische machtsverhoudingen aan het begin van de oorlog, samen met de professionele propagandamachine van de communistische partij, zullen ook Nogales vatbaar gemaakt hebben voor retoriek van verschillende kanten.
Historisch onderzoek in de decennia na de oorlog heeft de niet al te frisse rol van de communistische partij in de Spaanse Burgeroorlog inmiddels voor het voetlicht gebracht. Met behulp van Stalin’s NKVD, de geheime dienst van de Sovjet-Unie, ging de partij vaak net zozeer tekeer tegen mede-republikeinen als tegen haar vijanden. De hetze tegen de anti-Stalinistische POUM is hiervan een voorbeeld. Het feit dat Nogales’ stukken oorspronkelijk verschenen tussen mei en augustus 1938 kan dan ook mee hebben gespeeld in de onevenredig grote rol die de communisten toebedeeld krijgen in de verdediging van Madrid. In 1938 was de communistische partij inderdaad een aanzienlijk machtige speler op het Republikeinse politieke en militaire toneel geworden, en groeide haar invloed op de Republikeinse regering nog altijd. Niet in het minst vanwege de aanlevering van oorlogsmateriaal uit de Sovjet-Unie waarvan de Republiek afhankelijk was. In november 1936 vervulde de partij echter nog maar een marginale rol in de politieke krachtsverhoudingen.
Een ander punt dat vragen oproept is de zeer persoonlijke informatie die Nogales de lezer weet te verschaffen, vooral met betrekking tot de overpeinzingen van generaal Miaja. Nu is bekend dat Nogales op goede voet stond met president Azaña en hij als journalist enige faam had verworven in de jaren voorafgaand aan de burgeroorlog. Het is dus goed mogelijk dat hij Miaja later in de oorlog ontmoet heeft en met hem heeft gesproken over de aanval op de stad. Ondanks dat is het aannemelijk dat de meer persoonlijke zielenroerselen van Nogales’ personages uit de pen van de schrijver-journalist zijn ontsproten. Dit maakt echter ook een belangrijk deel uit van de importantie en urgentie die, ook op het literaire vlak, nog steeds uitgaan van zijn werk. Een indringend beeld van de Slag om Madrid.
Wouter van Dijk