Recensent: Vera Weterings
Educatie in erfgoed. Hoe we erfgoed (kunnen) gebruiken in het Nederlandse onderwijs, Jacquelien Vroemen
Koninklijke van Gorcum, Assen 2018
ISBN 9 789023 256137
Paperback
150 pagina’s
€ 19,95
Kritische blik op erfgoededucatie
In het boek Educatie in erfgoed geeft Jacquelien Vroemen een nauwkeurig beeld van het Nederlandse erfgoededucatieveld. Ze gaat in op vragen als wat is ‘goede erfgoededucatie’ volgens wetenschappers en erfgoedspecialisten en waarom wil de overheid erfgoededucatie stimuleren? Wat willen docenten en leerkrachten? Welke projecten zijn er, en wat hopen we daarmee te bereiken bij leerlingen? Vroemen is opgeleid tot docent geschiedenis en aardrijkskunde en heeft geschiedenis gestudeerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Vroemen is werkzaam geweest als educatief medewerker bij het Erfgoedhuis Utrecht, tegenwoordig bekend onder de naam Landschap Erfgoed Utrecht. Het boek is gebaseerd op haar afstudeerscriptie voor de master museologie aan de Reinward Academie. Voor deze studie heeft Vroemen uitgebreid onderzoek gedaan in het erfgoededucatieveld. Zij heeft bestaande erfgoedprojecten en leerdoelen geanalyseerd en zich daarbij de vraag gesteld, of al die – soms ambitieuze – leerdoelen wel haalbaar zijn met het huidige erfgoedonderwijs. Ook geeft ze praktische aanbevelingen voor het ontwikkelen van meer kritische, ‘erfgoedwijze’ erfgoedprojecten in de toekomst.
Maar voordat we dieper op de inhoud ingaan, wat is erfgoed eigenlijk? Vroemen stelt in haar publicatie drie definities van erfgoed vast. Enerzijds wordt erfgoed gezien als iets uit ons verleden dat behouden moet blijven voor de toekomst en anderzijds als iets waarover in het heden onderhandeling plaatsvindt. Tot slot zijn er tussenvarianten. Volgens Vroemen delen de drie visies dat erfgoed iets is dat in het heden betekenis krijgt. Hoewel aanhangers van de eerste visie (sporen uit het verleden) eerder zullen vinden dat erfgoed betekenis heeft. Maar hoe kun je erfgoed gebruiken? In haar boek geeft Vroemen drie manieren waarop je erfgoed kunt inzetten: als historische bron, als waardevol erfstuk of als meta-cultureel fenomeen. Prof. dr. Hester Dibbits noemde deze methoden in haar oratie Delen van het verleden. Erfgoed en educatie in de 21ste eeuw maken, bewaken of kraken.
Het aanbod
Om beter te begrijpen hoe er in Nederland over erfgoededucatie wordt gedacht heeft Vroemen de projecten die in de periode eind 2016 en begin 2017 werden aangeboden bestudeerd. Dit heeft geresulteerd in maar liefst 1.387 projecten van onder andere musea, erfgoedhuizen en archieven die een beeld geven van de voorkeuren van educatoren, culturele instellingen en scholen. Niets meer en niets minder. Hoewel de inventarisatie geen informatie geeft over bezoekersaantallen en bereik, helpt hij wel bij het vergroten van het begrip voor erfgoededucatie in Nederland. Zo wordt duidelijk welke onderwerpen populair zijn en wat de verhouding tussen materieel en immaterieel erfgoed is. Met name de Tweede Wereldoorlog en streekgeschiedenis waren veelgekozen thema’s. Ook was te achterhalen dat het merendeel van de projecten bestemd was voor het primair onderwijs en dan vooral voor de hoogste groepen, dit heeft Vroemen in haar boek in een handige grafiek weergegeven.
Erfgoededucatie als stiefkind
Cultuureducatie is een begrip dat je vaak tegenkomt, erfgoededucatie een stuk minder. Erfgoededucatie wordt over het algemeen ook niet gezien als ‘vak’, zoals de andere disciplines binnen cultuureducatie, maar slechts als aandachtsgebied of benaderingswijze. Terwijl het geschiedenisonderwijs zich bijvoorbeeld heeft ontwikkeld tot een vak met wetenschappelijke kenmerken lijkt erfgoededucatie de rol te hebben overgenomen van het ‘oude’ geschiedenisonderwijs, de heemkunde. Waar bij geschiedenis leerlingen worden opgevoed tot kritische, zelfstandig denkende mensen die moeten begrijpen dat er altijd méé verhalen en méér gezichtspunten zijn en leren relativeren en inzien dat geschiedenis een ‘discussie zonder eind’ is, lijkt bij erfgoededucatie het belangrijkste doel om cultuur en tradities over te dragen en een gevoel van een gezamenlijke geschiedenis, identiteit en waardering voor je omgeving te creëren. De Nederlandse historicus Willem Frijhoff was wat dat betreft zijn tijd ver vooruit toen hij stelde dat erfgoed vroeger iets was voor een kleine elite, maar na de Tweede Wereldoorlog ‘het hoofdthema van een brede volksbeweging [is] geworden, waar “alles” bij hoort’. Het televisieprogramma Het Pronkstuk van Nederland dat ik in het artikel Erfgoed in de kijker in het derde Archievenblad van dit jaar behandelde, sluit goed aan op de identiteitskwestie die aan erfgoed kleeft. Waar is de Nederlander nu zelf het meest trots op? Wat zegt het meest over onze volksaard? Die vraag probeerden de makers van Het Pronkstuk van Nederland, beantwoord krijgen. In deze nationale verkiezing werd gezocht naar dat wat ons als Nederlanders definieert, dat wat het meest zegt over onze historie en dat wat ons het meest verbindt en dat bleek een archiefstuk te zijn: het Plakkaat van Verlatinghe uit de collectie van het Nationaal Archief.
Het lijkt er volgens Vroemen dan ook op dat erfgoededucatie een beetje het stiefkindje is van cultuureducatie. In het middelbaar onderwijs komen veel docenten Culturele Kunstzinnige Vormingen (CKV) uit de ‘kunst-hoek’ en zien erfgoed daardoor als iets dat met geschiedenis te maken heeft en niet hoeft te worden behandeld binnen CKV, stelt Vroemen in haar boek. Doordat lokale kunst- en cultuurinstellingen die opvatting vaak delen gaat de aangeboden cultuureducatie vooral over de kunstvakken beeldend, dans, drama en muziek en nauwelijks over erfgoed. De Raad voor Cultuur signaleerde dit probleem in zijn Agenda Cultuur 2017-2020 en verder:
“De raad vraagt ook aandacht voor de specifieke situatie waarin erfgoededucatie zich bevindt (…) Erfgoededucatie staat (…) vaak onderaan op de cultuurmenu’s van gemeenten en provincies. Zij bezuinigen op erfgoedhuizen, waardoor hun educatieve functie krimpt. Zodoende kalft ook de infrastructuur op het gebied van erfgoededucatie af.”
Erfgoededucatie méér dan een geschiedenisles
Het probleem speelt echter al veel langer. Al in 2006 schreef de Onderwijsraad dat erfgoededucatie nauw verbonden is met geschiedenis en aardrijkskunde, maar ook een rol kan spelen in andere mens- en maatschappijvakken. Hierop borduurt de Raad voor Cultuur voort in zijn rapport:
“Erfgoededucatie kan bij uitstek verbindingen maken met andere vakken, zoals geschiedenis en aardrijkskunde. Toch wordt er binnen het onderwijs nog onvoldoende aandacht besteed aan de vakoverstijgende mogelijkheden die erfgoed te bieden heeft. (…) De raad ziet meer mogelijkheden om erfgoed in den brede onderdeel te laten zijn van het onderwijs. Zo kan ook bezoek aan monumenten, archeologische opgravingen of archieven bijdragen aan de historische kennis en algemene ontwikkeling van kinderen.”
Prof. Dr. Barend van Heusden van de Universiteit van Groningen heeft zich sinds 2008 vanuit het onderzoeksprogramma Cultuur in de Spiegel beziggehouden met cultuuronderwijs en erfgoededucatie. Hij ziet erfgoededucatie ook juist als een aanvulling op het huidige onderwijs waarbij het juist praktische kennis biedt waar we in het dagelijks leven iets mee kunnen; terwijl de geschiedwetenschappelijke benadering alleen kennis oplevert over het verleden, maar ons niet helpt bij het begrijpen wat het nu en de waarde daarvan is. Hiermee zet Van Heusden erfgoededucatie dus heel duidelijk naast het schoolvak geschiedenis: erfgoededucatie als de ‘nieuwe’ betekenisgever van het verleden waarbij de emotie van erfgoed naast de ratio van het geschiedenisonderwijs wordt geplaatst.
Praktische gids
Recensent: Vera Weterings
Educatie in erfgoed. Hoe we erfgoed (kunnen) gebruiken in het Nederlandse onderwijs, Jacquelien Vroemen
Koninklijke van Gorcum, Assen 2018
ISBN 9 789023 256137
Paperback
150 pagina’s
€ 19,95
Kritische blik op erfgoededucatie
In het boek Educatie in erfgoed geeft Jacquelien Vroemen een nauwkeurig beeld van het Nederlandse erfgoededucatieveld. Ze gaat in op vragen als wat is ‘goede erfgoededucatie’ volgens wetenschappers en erfgoedspecialisten en waarom wil de overheid erfgoededucatie stimuleren? Wat willen docenten en leerkrachten? Welke projecten zijn er, en wat hopen we daarmee te bereiken bij leerlingen? Vroemen is opgeleid tot docent geschiedenis en aardrijkskunde en heeft geschiedenis gestudeerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Vroemen is werkzaam geweest als educatief medewerker bij het Erfgoedhuis Utrecht, tegenwoordig bekend onder de naam Landschap Erfgoed Utrecht. Het boek is gebaseerd op haar afstudeerscriptie voor de master museologie aan de Reinward Academie. Voor deze studie heeft Vroemen uitgebreid onderzoek gedaan in het erfgoededucatieveld. Zij heeft bestaande erfgoedprojecten en leerdoelen geanalyseerd en zich daarbij de vraag gesteld, of al die – soms ambitieuze – leerdoelen wel haalbaar zijn met het huidige erfgoedonderwijs. Ook geeft ze praktische aanbevelingen voor het ontwikkelen van meer kritische, ‘erfgoedwijze’ erfgoedprojecten in de toekomst.
Maar voordat we dieper op de inhoud ingaan, wat is erfgoed eigenlijk? Vroemen stelt in haar publicatie drie definities van erfgoed vast. Enerzijds wordt erfgoed gezien als iets uit ons verleden dat behouden moet blijven voor de toekomst en anderzijds als iets waarover in het heden onderhandeling plaatsvindt. Tot slot zijn er tussenvarianten. Volgens Vroemen delen de drie visies dat erfgoed iets is dat in het heden betekenis krijgt. Hoewel aanhangers van de eerste visie (sporen uit het verleden) eerder zullen vinden dat erfgoed betekenis heeft. Maar hoe kun je erfgoed gebruiken? In haar boek geeft Vroemen drie manieren waarop je erfgoed kunt inzetten: als historische bron, als waardevol erfstuk of als meta-cultureel fenomeen. Prof. dr. Hester Dibbits noemde deze methoden in haar oratie Delen van het verleden. Erfgoed en educatie in de 21ste eeuw maken, bewaken of kraken.
Het aanbod
Om beter te begrijpen hoe er in Nederland over erfgoededucatie wordt gedacht heeft Vroemen de projecten die in de periode eind 2016 en begin 2017 werden aangeboden bestudeerd. Dit heeft geresulteerd in maar liefst 1.387 projecten van onder andere musea, erfgoedhuizen en archieven die een beeld geven van de voorkeuren van educatoren, culturele instellingen en scholen. Niets meer en niets minder. Hoewel de inventarisatie geen informatie geeft over bezoekersaantallen en bereik, helpt hij wel bij het vergroten van het begrip voor erfgoededucatie in Nederland. Zo wordt duidelijk welke onderwerpen populair zijn en wat de verhouding tussen materieel en immaterieel erfgoed is. Met name de Tweede Wereldoorlog en streekgeschiedenis waren veelgekozen thema’s. Ook was te achterhalen dat het merendeel van de projecten bestemd was voor het primair onderwijs en dan vooral voor de hoogste groepen, dit heeft Vroemen in haar boek in een handige grafiek weergegeven.
Erfgoededucatie als stiefkind
Cultuureducatie is een begrip dat je vaak tegenkomt, erfgoededucatie een stuk minder. Erfgoededucatie wordt over het algemeen ook niet gezien als ‘vak’, zoals de andere disciplines binnen cultuureducatie, maar slechts als aandachtsgebied of benaderingswijze. Terwijl het geschiedenisonderwijs zich bijvoorbeeld heeft ontwikkeld tot een vak met wetenschappelijke kenmerken lijkt erfgoededucatie de rol te hebben overgenomen van het ‘oude’ geschiedenisonderwijs, de heemkunde. Waar bij geschiedenis leerlingen worden opgevoed tot kritische, zelfstandig denkende mensen die moeten begrijpen dat er altijd méé verhalen en méér gezichtspunten zijn en leren relativeren en inzien dat geschiedenis een ‘discussie zonder eind’ is, lijkt bij erfgoededucatie het belangrijkste doel om cultuur en tradities over te dragen en een gevoel van een gezamenlijke geschiedenis, identiteit en waardering voor je omgeving te creëren. De Nederlandse historicus Willem Frijhoff was wat dat betreft zijn tijd ver vooruit toen hij stelde dat erfgoed vroeger iets was voor een kleine elite, maar na de Tweede Wereldoorlog ‘het hoofdthema van een brede volksbeweging [is] geworden, waar “alles” bij hoort’. Het televisieprogramma Het Pronkstuk van Nederland dat ik in het artikel Erfgoed in de kijker in het derde Archievenblad van dit jaar behandelde, sluit goed aan op de identiteitskwestie die aan erfgoed kleeft. Waar is de Nederlander nu zelf het meest trots op? Wat zegt het meest over onze volksaard? Die vraag probeerden de makers van Het Pronkstuk van Nederland, beantwoord krijgen. In deze nationale verkiezing werd gezocht naar dat wat ons als Nederlanders definieert, dat wat het meest zegt over onze historie en dat wat ons het meest verbindt en dat bleek een archiefstuk te zijn: het Plakkaat van Verlatinghe uit de collectie van het Nationaal Archief.
Het lijkt er volgens Vroemen dan ook op dat erfgoededucatie een beetje het stiefkindje is van cultuureducatie. In het middelbaar onderwijs komen veel docenten Culturele Kunstzinnige Vormingen (CKV) uit de ‘kunst-hoek’ en zien erfgoed daardoor als iets dat met geschiedenis te maken heeft en niet hoeft te worden behandeld binnen CKV, stelt Vroemen in haar boek. Doordat lokale kunst- en cultuurinstellingen die opvatting vaak delen gaat de aangeboden cultuureducatie vooral over de kunstvakken beeldend, dans, drama en muziek en nauwelijks over erfgoed. De Raad voor Cultuur signaleerde dit probleem in zijn Agenda Cultuur 2017-2020 en verder:
“De raad vraagt ook aandacht voor de specifieke situatie waarin erfgoededucatie zich bevindt (…) Erfgoededucatie staat (…) vaak onderaan op de cultuurmenu’s van gemeenten en provincies. Zij bezuinigen op erfgoedhuizen, waardoor hun educatieve functie krimpt. Zodoende kalft ook de infrastructuur op het gebied van erfgoededucatie af.”
Erfgoededucatie méér dan een geschiedenisles
Het probleem speelt echter al veel langer. Al in 2006 schreef de Onderwijsraad dat erfgoededucatie nauw verbonden is met geschiedenis en aardrijkskunde, maar ook een rol kan spelen in andere mens- en maatschappijvakken. Hierop borduurt de Raad voor Cultuur voort in zijn rapport:
“Erfgoededucatie kan bij uitstek verbindingen maken met andere vakken, zoals geschiedenis en aardrijkskunde. Toch wordt er binnen het onderwijs nog onvoldoende aandacht besteed aan de vakoverstijgende mogelijkheden die erfgoed te bieden heeft. (…) De raad ziet meer mogelijkheden om erfgoed in den brede onderdeel te laten zijn van het onderwijs. Zo kan ook bezoek aan monumenten, archeologische opgravingen of archieven bijdragen aan de historische kennis en algemene ontwikkeling van kinderen.”
Prof. Dr. Barend van Heusden van de Universiteit van Groningen heeft zich sinds 2008 vanuit het onderzoeksprogramma Cultuur in de Spiegel beziggehouden met cultuuronderwijs en erfgoededucatie. Hij ziet erfgoededucatie ook juist als een aanvulling op het huidige onderwijs waarbij het juist praktische kennis biedt waar we in het dagelijks leven iets mee kunnen; terwijl de geschiedwetenschappelijke benadering alleen kennis oplevert over het verleden, maar ons niet helpt bij het begrijpen wat het nu en de waarde daarvan is. Hiermee zet Van Heusden erfgoededucatie dus heel duidelijk naast het schoolvak geschiedenis: erfgoededucatie als de ‘nieuwe’ betekenisgever van het verleden waarbij de emotie van erfgoed naast de ratio van het geschiedenisonderwijs wordt geplaatst.
Praktische gids
Educatie in Erfgoed is een handige gids niet alleen voor studenten en docenten, maar ook voor educatie-medewerkers bij archieven en andere erfgoedinstellingen. In de gids wordt op heldere wijze ingegaan op de diverse manieren waarop erfgoed te gebruiken is in het Nederlandse onderwijs. In de vorm van een toegankelijk geschreven gids slaagt Vroemen erin om op plezierige wijze en met behulp van heldere voorbeelden een behulpzaam boekje te schrijven. De hoofdstukken zijn kort en bondig, maar bieden genoeg diepgang om de lezer bewust te maken van de knelpunten bij erfgoededucatie en geven genoeg handvaten om als archiefmedewerker zelf aan de slag te gaan met erfgoededucatie.
Educatie in Erfgoed is een handige gids niet alleen voor studenten en docenten, maar ook voor educatie-medewerkers bij archieven en andere erfgoedinstellingen. In de gids wordt op heldere wijze ingegaan op de diverse manieren waarop erfgoed te gebruiken is in het Nederlandse onderwijs. In de vorm van een toegankelijk geschreven gids slaagt Vroemen erin om op plezierige wijze en met behulp van heldere voorbeelden een behulpzaam boekje te schrijven. De hoofdstukken zijn kort en bondig, maar bieden genoeg diepgang om de lezer bewust te maken van de knelpunten bij erfgoededucatie en geven genoeg handvaten om als archiefmedewerker zelf aan de slag te gaan met erfgoededucatie.
Vera Weterings