Fries goud

IMG_8441In de vroege middeleeuwen was Friesland één van de rijkste delen van wat nu Nederland is. De Friese terpbewoners leefden met het water en de Noordzee fungeerde als een grote snelweg die de daaraan grenzende gebieden met elkaar verbond. Handelscontacten met Scandinavië, Noord-Duitsland en de Britse eilanden waren er in overvloed. Het is mede daaraan te danken dat elementen van archeologische vondsten uit deze periode in deze gebieden met elkaar overeenstemmen. Zeker in Zuid-Engeland en Friesland is een gedeelde culturele smaak voor deze periode waarneembaar, niet in het minst in prestigeobjecten en sieraden. In het Fries Museum in Leeuwarden is sinds juni vorig jaar een tentoonstelling te bezoeken die laat zien wat er in de loop der jaren allemaal uit de Friese klei tevoorschijn is gekomen, maar niet de huis-tuin-en-keukenvondsten, maar de bijzonderste en meest waardevolle zaken, het goud!

De goudschat van Wieuwerd
De goudschat van Wieuwerd

Veel van de tentoongestelde vondsten stammen uit de Merovingische periode, grofweg de 5e-8e eeuw n.Chr. Daarmee wordt eens te meer duidelijk dat deze ‘donkere eeuwen’ zoals de vroege middeleeuwen wel eens genoemd worden, in werkelijkheid juist een relatief grote welvaart kenden. Dit misverstand wordt uitgebreider weerlegd in bijvoorbeeld Annemarieke Willemsens Gouden middeleeuwen. Een van de prachtvondsten die op de tentoonstelling is te zien, is de goudschat die gevonden werd in de terp van Wieuwerd. In 1866 werd bij de afgraving van deze terp een aardewerken potje gevonden met daarin maar liefst 39 gouden sieraden. Tot op de dag van vandaag vormt de vondst een van de spectaculairste en grootste goudschatten die op Nederlandse bodem gedaan zijn.

De zilverschat van Franeker, ca. 750 n. Chr.
De zilverschat van Franeker, ca. 750 n. Chr.

Waar in deze periode vooral goud gebruikt wordt in de vele sieraden die zijn teruggevonden, daar gaat men in latere eeuwen voornamelijk over op zilver. Deze tendens is waarneembaar vanaf de 8e eeuw n.Chr. Zilverschatten worden talrijker, bijvoorbeeld de grote muntvondsten met talloze sceatta’s, kleine zilveren muntjes die in het hele Europese Noordzeegebied zijn teruggevonden en gebruikt werden als universeel handelsbetaalmiddel. De zilverschatten van Hallum, uit ca. 730 n.Chr. en van Franeker, uit ca. 750 n. Chr. zijn hiervan prachtige voorbeelden.

Naast complete muntschatten zijn op de tentoonstelling ook vele prachtige fijne sieraden te zien. Kettingen gemaakt van oude gouden Romeinse munten, en ringen die van in onbruik geraakte munten zijn gemaakt. Een van de hoogtepunten is natuurlijk de collectie fibula’s die in Leeuwarden voor de gelegenheid bijeengebracht is. De fibula’s tonen als geen ander voorwerp de grote culturele verbondenheid van de bewoners van de kustgebieden rond de Noordzee. De decoratie van de fibula’s, die in Groot-Brittannië als Angelsaksisch bekendstaat, maar hier eerder Merovingisch genoemd zou worden, is in sterke mate vergelijkbaar. Het is mooi om te zien dat het Fries Museum erin is geslaagd enkele prachtstukken op dit gebied uit Engeland voor de tentoonstelling naar Nederland te halen. Iedereen die geïnteresseerd is in de middeleeuwen zou dan ook zeker voor de tentoonstelling sluit nog even een reisje naar Leeuwarden moeten maken.

Fibula van Wijnaldum
Fibula van Wijnaldum
Fibula van Hogebeintum
Fibula van Hogebeintum

Wouter van Dijk

De tentoonstelling Goud-Gevonden schatten uit de middeleeuwen is nog tot en met 5 juni 2016 te zien in het Fries Museum in Leeuwarden