Wouter van Dijk
Gouden Middeleeuwen. Nederland in de Merovingische wereld, 400-700 na Chr., Annemarieke Willemsen
Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen 2014
ISBN: 978 90 5730 944 1
Hardcover, rijk geïllustreerd in kleur, met kaderteksten, kaarten, kleine encyclopedie van vroegmiddeleeuws Nederland, indexen op naam en trefwoord
216 pagina’s
€ 29,95
De Dark Ages in de schijnwerpers
Voor de periode tussen het uiteenvallen van het Romeinse Rijk in het Westen en de opkomst van de Karolingische dynastie in het huidige Nederland is ten onrechte maar weinig aandacht, waardoor mensen er niet veel vanaf weten. Met onder andere deze stelling rechtvaardigt Annemarieke Willemsen het schrijven van dit boek over Merovingisch Nederland. En terecht, het fraai vormgegeven en royaal geïllustreerde werkGouden Middeleeuwen biedt een schat aan informatie over deze ondergesneeuwde periode uit de Nederlandse geschiedenis. De Merovingen bouwden op de resten van Romeins Gallië een nieuw rijk dat reikte van midden-Nederland in het noorden tot Frankrijk in het Zuiden en delen van Duitsland in het Oosten. Over het algemeen heerst tegenwoordig het beeld van een duistere periode zonder kennis van de omliggende wereld die aanbrak nadat de Romeinen vertrokken, de zogenaamde Dark Ages. Willemsen laat echter niets heel van een dergelijke voorstelling van zaken. In de archeologie blijkt de Merovingische tijd, tussen ca. 400 en 700 na Chr., juist uitzonderlijk goed vertegenwoordigd te zijn waardoor ‘we’ veel weten van het leven in die tijd. Des te schrijnender is daarom het gebrek aan aandacht op scholen en in de geschiedschrijving voor deze periode.
De auteur neemt de handschoen op en reikt de lezer met dit boek een vrijwel compleet overzicht van het leven van Merovingische mensen, hun dagelijkse beslommeringen maar ook handelsactiviteiten- en netwerken en de plaats van koningschap en religie in de vroegmiddeleeuwse maatschappij. Het boek is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel bespreekt de huiselijke situatie in de vroegmiddeleeuwse maatschappij, met hoofdstukken over woningbouw, begrafenisrituelen, de rol van dieren in het leven van de Merovingsche mens, en veelvoorkomende beroepsgroepen. Ook is er een apart hoofdstuk gewijd aan Merovingisch glaswerk. Hoewel dit enigszins uit de toon valt bij de andere hoofdstukken is het het lezen meer dan waard. Zeker wanneer je bedenkt dat nog steeds door veel mensen gedacht wordt dat de techniek van het glasblazen na de Romeinse tijd verdween. De prachtige glazen bekers, schaaltjes en kannen die Willemsen bespreekt getuigen ten zeerste van het tegendeel en pleiten zoals veel andere voorbeelden die de auteur aandraagt in haar boek voor een positiever oordeel over deze periode in ons land.
Het tweede deel van het boek heeft als thema de Merovingische mens en de wereld om hem heen. Hierin zijn hoofdstukken te vinden over de rol van goud en geld in de vroegmiddeleeuwse maatschappij en de bewoningscentra van Merovingisch Nederland. Het wereldwijde handelsnetwerk dat door de Merovingen gebruikt werd krijgt veel aandacht, waarbij vooral wordt ingegaan op infrastructuur en reikwijdte van het netwerk. Het boek sluit af met een hoofdstuk over de vondsten van zogenaamde ‘koningsgraven’, graven met kostbare grafgiften die echter niet per definitie van een koning of stamleider hoeven te zijn. Dit maakt Willemsen wel duidelijk door doorheen het gehele boek te wijzen op de relatieve welvaart en gezondheid van de gemiddelde Merovingische mens, ten opzichte van zijn verwanten uit de Romeinse en Middeleeuwse perioden. In het afsluitende hoofdstuk vergelijkt de auteur verschillende aansprekende grafvondsten, zoals de site in het Engelse Sutton Hoo, het Duitse vorstengraf van Krefeld-Gellep en het graf van de ‘Franse’ koning Childeric I om de verregaande ‘Germaanse’ overeenkomsten tussen de Merovingen en bijvoorbeeld de Saksen in Engeland en Duitsland te laten zien. Deze uiten zich voornamelijk in de soorten grafgiften en vergelijkbare begrafenisrituelen.
Een nadeel aan het boek is het vrijwel volledig ontbreken van politieke en dynastieke context over het Merovingische rijk en de vijandige dan wel vriendschappelijke relatie met haar buren. Op een boek van zo’n 200 pagina’s zijn alles bij elkaar misschien een tiental pagina’s direct gewijd aan de opbouw van het rijk zelf en de relaties met andere rijken. De Merovingische koninklijke dynastie komt er helemaal bekaaid vanaf, want hoewel Clovis en Childeric I en III enkele malen worden aangehaald, wordt over de wording van het rijk en de afbrokkelende machtspositie van de Merovingers ten gunste van hun Karolingische hofmeiers weinig tot niets verteld. Een gemiste kans, juist doordat de vele aspecten van handel en dagelijks leven zo uitvoerig beschreven zijn, zouden een of twee hoofdstukken over politieke, dynastieke en militaire verwikkelingen dit boek tot een completer overzicht van de Merovingische periode gemaakt hebben. Desondanks mogen we Annemarieke Willemsen dankbaar zijn voor deze prachtige rehabilitatie van een vergeten periode in onze geschiedenis. De heldere en bondige schrijfstijl en hoofdstukindeling dragen in grote mate bij aan een prachtig handboek over de Merovingische tijd en mede daardoor is het werk prima geschikt om eens door de leraar op basis- of middelbare school ter hand genomen te worden om wat plaats in te ruimen in het curriculum voor de vroege middeleeuwen. Uiteraard kunnen ook studenten of anderszins geïnteresseerden met dit mooie overzichtswerk hun voordeel doen!
Wouter van Dijk
Het boek vormt tevens een leidraad bij de huidige tentoonstelling Gouden Middeleeuwen in het Rijksmuseum van Oudheden. Deze tentoonstelling is nog te zien t/m 26 oktober 2014.
Pingback:
De eerste Gouden Eeuw, Luit van der Tuuk |