Het Vechtplassengebied, Douwe Koen

Recensent: Wouter van Dijk

Het Vechtplassengebied. Fort Kijkuit, Fort Spion, Fort Tienhoven, Vesting en Fort Nieuwersluis, Fort Maarsseveen, Douwe Koen

Hollandse Waterlinie Erfgoedreeks

Stokerkade cultuurhistorische uitgeverij, Amsterdam 2019
ISBN: geen

Paperback, rijk geïllustreerd, met beknopte bibliografie
97 pagina’s
€ 10,50

De Nieuwe Hollandse Waterlinie in de Vechtstreek

Als baken van de vroegere landsverdediging liggen midden door ons land van noord naar zuid nog steeds de vele restanten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze linie van forten, sluizen en waterwegen staat op de nominatie om uitgeroepen te worden tot UNESCO werelderfgoed. Om het belang en de uniciteit van de linie in verleden en heden duidelijk te maken, is er volop aandacht voor de bijzondere geschiedenis van de linie. Ook publicaties over de linie helpen dat belang zichtbaar te maken. De Hollandse Waterlinie Erfgoedreeks draagt daaraan bij. Dit deel over het Vechtplassengebied bespreekt het stuk waterlinie tussen grofweg Vreeland en Zuilen en het daarvan ten oosten en westen gelegen poldergebied.

Douwe Koen, veelvuldig publicist over de linie, tekent voor dit deel. In het boekje wisselt hij algemene hoofdstukken over de voorgeschiedenis en totstandkoming van de Nieuwe Hollandse Waterlinie af met lokaal-specifieke hoofstukken over de onderdelen van de linie in het Vechtplassengebied. Daarbij is de opzet chronologisch, van de ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie naar de uiteindelijke opheffing na de Tweede Wereldoorlog. Daarbinnen komen ook de bijzonderheden van de Vestingoorlog aan bod en de ontwikkelingen in het inunderen, het belangrijkste wapen van de linie. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was al besloten dat niet de Nieuwe Hollandse Waterlinie maar de Grebbelinie de hoofdverdedigingslijn zou worden tegen een Duitse aanval. Het in gereedheid brengen van beide linies zou teveel geld en middelen kosten.

De forten in de waterlinie die in dit deel besproken worden zijn het fort en de vesting Nieuwersluis, fort Maarsseveen, fort Kijkuit, fort Spion en fort Tienhoven. De forten en versterkingen in de waterlinie werden aangelegd op strategische plaatsen die niet bij inundatie zouden onderlopen, zoals dijkwegen. De forten Kijkuit, Spion en Tienhoven waren alle drie typisch voor een plassengebied als de Vechtstreek. Het zijn relatief kleine forten, elk met een vergelijkbaar ietwat rond grondplan, die in het verlengde van een acces, een begaanbare weg over land of water door het inundatiegebied, werden aangelegd. De geschutsrichting was daarbij oostwaarts, omdat daar de vijand te verwachten viel. Het fort bij Maarsseveen, ofwel officieel het ‘Werk bij Maarsseveen’ had een iets andere geschiedenis. Die versterking werd aangelegd om een gat in de linie tussen het fort bij Tienhoven en Fort de Gagel dichten. Daarbij moesten ook de accessen verdedigd worden die gevormd werden door de Maarsseveensevaart en de daarnaast gelegen weg.

In het boek worden de ontwikkelingen besproken die de forten doorlopen hebben, vanaf de eerste aanleg van de fortenlinie rond 1880, met steeds aangebrachte verbeteringen en aanpassingen aan de ontwikkelingen in de oorlogvoering. Tot het punt kwam dat de ontwikkeling van de brisantgranaat de bescherming van steen en aarde die de forten boden definitief achterhaald had gemaakt. Toch bleef ook toen de linie nog altijd nuttig als waterbarrière. De forten kregen meer een functie als opslagpunt en schuilplaats dan als onneembare bastions van waaruit de verdediging plaatsvond.

De vesting Nieuwersluis is een verhaal apart in dit deel van de linie. De vesting en het latere fort ontstonden op de plaats waar al tijdens het Rampjaar een schans aangelegd was, op een strategisch punt tussen Utrecht en Amsterdam. In de 18e eeuw werd de versterking bij Nieuwersluis uitgebouwd tot vesting, waarbij het dorpje binnen de vestingwallen kwam te liggen. Begin 19e eeuw werd Nieuwersluis opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maar de eisen aan de oorlogvoering van de tijd vereisten een nieuwe opzet van de vesting. Vorm en opzet werden in de loop van de eeuw aangepast en er kwam een torenfort met draaiende geschutskoepel om verkeer op de Vecht en naastgelegen wegen en over de spoorlijn onder vuur te kunnen nemen. Aan het einde van de 19e eeuw kwam op het oostelijk gedeelte van het terrein van de vesting een pupillenschool te liggen voor toekomstig militair kaderpersoneel. Deze locatie heeft later nog dienstgedaan als militaire gevangenis en is tegenwoordig in gebruik als vrouwengevangenis.

Naast de geschiedenis van de verschillende forten in het gebied gaat Koen ook in op de mobilisatieperiodes in dit gebied van de linie. De mobilisatie tijdens de Eerste Wereldoorlog was daarvan de ingrijpendste en langdurigste. Ook in 1939-1940 is de linie in staat van paraatheid gebracht, maar na de doorbraak van de Duitsers bij de Grebbeberg en de capitulatie van het Nederlandse leger is er bij de waterlinieforten niet gevochten. De vele onderdelen van de linie die Koen in het boek beschrijft in combinatie met de vele illustraties uit archieven maken dit deel uit de reeks een prettig leesbaar en toegankelijk publieksboek over de Nieuwe Hollandse Waterlinie in het Vechtplassengebied.

Wouter van Dijk