Recensent: Wouter van Dijk
Het virus der betrokkenheid. Het internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis 1935-1989, Huub Sanders
Amsterdam University Press, Amsterdam 2019
ISBN: 978 94 6372 481 4
Hardcover, met bijlagen, bronnen- en literatuuropgave en index van persoonsnamen
520 pagina's
€ 64,95 / digitale versie gratis via Open Access
Geschiedenis van het IISG
Het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis kent een rijke geschiedenis. Opgericht in de jaren dertig om de door het fascisme bedreigde archieven van linkse organisaties in Europa te redden, is het uitgegroeid tot een internationaal centrum van wetenschap en onderzoek naar sociale bewegingen wereldwijd. Oud-medewerker Huub Sanders schreef middels een promotie-onderzoek de geschiedenis van de organisatie over de jaren 1935-1989. Het resultaat is een lijvige studie van ruim 400 bladzijden, met daarbij nog een kleine 100 pagina’s aan bijlagen.
Herkomst en beheergeschiedenis
Sanders plaatst de geschiedenis van het IISG in de maatschappelijke context waarin de instelling zich ontwikkelde. Als hulpmiddel gebruikt hij daarbij een model waarbij hij drie factoren onderscheidt die invloed uitoefenden op de organisatie: de maatschappij, de academische geschiedschrijving en de infrastructuur, daarmee bedoelt Sanders het onderzoek en de verzamelingen binnen de instellingen. Centraal staat de vraag hoe het IISG zich ontwikkelde als kennisinstituut met daarbij zijn taken in het beheer en beschikbaarstellen van de collectie en het eigen onderzoek dat verricht werd. In de archiefwetenschap is de geschiedenis van archieven een belangrijk onderdeel. De geschiedenis van archiefbeherende instelling hoort daar zeker bij. Het documenteren van de herkomst van collecties is voor de schrijver een belangrijke reden geweest dit boek te schrijven. Voor zowel archivarissen als historisch onderzoekers is het van belang de geschiedenis van een archiefstuk te kennen om dat als bron te kunnen duiden.
De organisatie centraal
Afbakening in de tijd geschiedt doordat Sanders zijn verhaal eindigt in 1989, toen met de val van het communisme ook bij het IISG in werk en taakopvatting het perspectief veranderde. Daarbij werd in dat jaar een nieuw hoofdstuk begonnen met de verhuizing van het instituut naar het huidige pand aan de Cruquiusweg in Amsterdam. Aan de andere kant neemt Sanders een ruim bemeten aanloop om tot de ‘geboorte’ van het instituut te raken. Maar liefst een kwart van het boek is gewijd aan de ontwikkeling van de geschiedschrijving als discipline en de voorgeschiedenis van het IISG. De centrale figuur daarbij is Nicolaas Posthumus geweest, die nadat hij het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief (NEHA) oprichtte ook een sleutelrol speelde bij de totstandkoming van het IISG. Voor de behandeling van de beginjaren van het IISG heeft Sanders veel profijt gehad van het eerdere werk dat Maria Hunink verrichte met het schrijven van haar De papieren van de revolutie, dat de geschiedenis van het instituut tot 1947 beschrijft. Waar Huninks boek zich vooral richt op de in die periode verworven archieven en de verhalen die daarbij horen, concentreert Sanders zich op de organisatorische ontwikkelingen. Wel besteedt hij nader aandacht aan twee casussen, de verzameling anarchistisch materiaal van Max Nettlau en het Historisch Archief van de SPD, dat belangrijk materiaal bevatte over de vroege sociaaldemocratische beweging in Duitsland.
Analytisch
De kracht van Sanders’ werk ligt in de analytische benadering van de geschiedenis van het IISG als organisatie, waarbij hij de ontwikkeling van het IISG als organisatie steeds afzet tegen maatschappelijke ontwikkelingen en de voortgaande professionalisering op het gebied van de geschiedwetenschap en het archiefbeheer. Daarnaast brengt hij weinig bekende voorvallen in de instituutshistorie aan het licht, bijvoorbeeld de lang voortslepende kwestie over het eigendom van de Spaanse anarchistische CNT-FAI-archieven en de interne problemen op het instituut in de jaren zeventig en tachtig. Gezien de politieke affiniteit van veel medewerkers had de democratiseringsgolf van de jaren zestig flinke invloed op het IISG, met een slecht functionerende organisatie en een versplinterd geheel aan eigengereide afdelinkjes tot gevolg. Daaraan werd een einde gemaakt met de reorganisatie van de jaren tachtig. Een rode draad in de geschiedenis van het IISG is de ontwikkeling van een club gedreven amateurs die de linkse Europese erfenis voor het nageslacht wilden behouden, tot een professionele wetenschappelijke organisatie die de sociale geschiedenis van de gehele wereld tot zijn werkveld heeft gemaakt. Sanders’ boek is tegelijkertijd een monument voor het verzette werk in het verleden geworden, als een vraagbaak voor nieuwe generaties onderzoekers en geïnteresseerden die het IISG beter willen leren kennen. Een mooi voorbeeld voor andere collectiebeherende instellingen in ons land.
Wouter van Dijk