Recensent: Vera Weterings
Historische atlas van Leeuwarden. Van terpdorp tot culturele hoofdstad, Meindert Schroor
Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2015
ISBN 9789460042300
Gebonden, met illustraties in kleur en zwart-wit, literatuurlijst en illustratieverantwoording
80 pagina’s
€ 29,50
Historische atlas van Leeuwarden
De Historische atlas van Leeuwarden is onderdeel van de succesvolle atlassenserie die werd gestart door Uitgeverij SUN in 2003 met de Historische Atlas van Nijmegen. Nadat deze atlas goed werd ontvangen, historische stedenatlassen van onder andere ’s Hertogenbosh, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Groningen. In de loop der jaren nam de Nijmeegse uitgeverij Vantilt de serie over en vulde deze aan met publicaties over steden zoals Dordrecht, Deventer, Zutphen en Delft en historische regio’s zoals Kennemerland, Rivierenland en Walcheren. In 2015 werd aan die serie een atlas over Leeuwarden toegevoegd. De Historische Atlas van Leeuwarden werd op zondag 22 november van dat jaar gepresenteerd in het Historisch Centrum Leeuwarden. Die middag reikte auteur Meindert Schroor het eerste exemplaar uit aan burgemeester Ferd Crone.
Leeuwarden is al ruim vijf eeuwen de hoofdstad van Fryslân en de oudste van de elf historische steden. De nederzetting is echter veel ouder, minstens duizend jaar. De eerste bewoning in de omgeving Leeuwarden ontstond namelijk rond 500 voor Christus in een door de zee opgeworpen kwelderlandschap. Dat er rond het jaar 0 al bewoning in de streek was, is ter herleiden aan de hand van vondsten zoals aardewerkresten en latere Romeinse vondsten. Hoewel Leeuwarden buiten het door de Romeinen bezette gebied lag, waren er indirecte en waarschijnlijk ook directe contacten, waarbij de stad en omgeving wol, huiden, vlees en mogelijk graan leverden. De vondst van Romeinse munten uit de tijd van keizer Hadrianus (117-138) wijst op (ruil)handel. Deze eerste sporen van bewoning vormen het beginpunt van de geschiedenis van Leeuwarden en omgeving die in de Historische atlas van Leeuwarden in kaart wordt gebracht.
In de atlas wordt aan de hand van veel kaartmateriaal in vogelvlucht de geschiedenis van Leeuwarden behandeld. In zo’n 35 hoofdstukken wordt telkens een specifieke periode in twee bladzijden onder de loep genomen. Hierdoor krijgt de lezer in beknopte heldere teksten met veel beeldmateriaal een mooie introductie in de Leeuwarder geschiedenis. De atlas is rijkelijk geïllustreerd, niet alleen met kaarten, maar ook met een scala aan cartografische reconstructies, schilderijen en foto’s. Door kaarten als uitgangspunt voor de atlas te nemen, kan de geschiedenis van de stad zeer helder in kaart worden gebracht. Dat bewijst bijvoorbeeld het hoofdstuk over de kaart van Jacob van Deventer. Daar is namelijk ruim zestig jaar na de stadsuitleg nog altijd het contrast tussen de relatief dichtbebouwde stad binnen de veertiende-eeuwse oude gracht en de vele ‘groene’, sinds 1494 binnen de nieuwe omsingeling gebrachte terreinen duidelijk op terug te zien. Opvallend is ook de overeenkomst tussen het huidige stratenpatroon en dat van zo’n vierenhalve eeuw geleden, de kaart werd immers in 1562 getekend. Dit soort leuke wetenswaardigheden zullen zowel Friezen als historici in het algemeen bekoren. De atlas brengt op een speelse manier de geschiedenis van het gebied in kaart. Hoewel de beknopte hoofdstukken de indruk wekken dat de informatie in de atlas wellicht wat oppervlakkig is, is dit zeker niet het geval. Ondanks de beperkte ruimte heeft Schroor het voor elkaar gekregen om met goed afgewogen woorden het verhaal van de Leeuwarder geschiedenis in weinig woorden te vertellen. Uiteraard had dit veel uitgebreider gekund, maar de Historische atlas van Leeuwarden doet zeker niet onder als geschiedenisboek over stad en omgeving.
Een persoonlijke favoriet was het hoofdstuk waarin de bekende Leeuwarder tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard aan bod komt. In dit hoofdstuk wordt gefocust op de hygiëne in de stad eind achttiende en begin negentiende eeuw. De Friese jonker en dichter Onno Zwier van Haren had zich in 1775 al uitgelaten over de ‘cadavereuze reuk’ in de Westerkerk die er voor zorgde dat ’s-zomers onder de middagpreek altijd wel een of meerdere mensen onwel de kerk uit moesten worden gedragen. In die tijd werd nog in de kerkgebouwen zelf begraven alsook op het Jacobijnerkerkhof, het Oldehoofsterkerkhof en de Joodse Begraafplaats aan de Boterhoek. Sinds 1827 werd het begraven in kerken verboden en werd Leeuwarden verplicht begraafplaatsen buiten de stad aan te leggen. Niet alleen de kerkhoven, maar ook de toenemende bevolkingsdichtheid binnen de stadssingels waren een bedreiging voor de volksgezondheid. Roodbaard maakte onder meer een ontwerp voor de buiten de stad gelegen algemene begraafplaats aan de Spanjaardslaan en een Stadswatervijver aan de Oostersingel.
Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van Leeuwarden zal aangenaam verrast worden door de rijke historie van de stad die in deze publicatie naar voren komt. Het boek leest heerlijk weg, is rijkelijk geïllustreerd en is door de korte hoofdstukken ook gemakkelijk te onderbreken. Kortom, een plezierige introductie in de geschiedenis van Leeuwarden.
Vera Weterings