Jheronimus. De wegen naar hemel en hel

Bosch_PLC_NL.inddRecensent: Wouter van Dijk

Jheronimus. De wegen naar hemel en hel, Gary Schwartz

Fontaine Uitgevers, Hilversum 2016
ISBN: 978 90 5956 638 5

Gebonden, met stofomslag, rijk geïllustreerd in kleur, met noten, literatuurlijst en registers
256 pagina’s
€49,95

Leven en werk van Jeroen Bosch

Met Jheronimus. De wegen naar hemel en hel heeft Gary Schwartz een prachtig koffietafelboek het licht doen zien. Het grote en prachtig geïllustreerde publieksboek bestaat uit bondige, afgeronde stukjes over vele verschillende zaken uit Bosch’ leven, omgeving en werk. Schwartz is kunsthistoricus en fellow van het Getty Center en het Netherlands Institute for Advanced Studies (NIAS). Eerder schreef hij een kinderboek over Jeroen Bosch en hield hij zich voornamelijk bezig met Nederlandse kunst uit de zeventiende eeuw.

Schwartz begint zijn overzichtswerk over de schilder en diens tijd met de politieke en staatkundige staat van het Bourgondië waarin Bosch leefde. Daarna zoomt hij verder in op de persoon van Jeroen Bosch. Hierbij komt onder andere zijn jeugd aan bod, waar Schwartz interessante dingen over te zeggen heeft. Zo ook de opmerking over Symon de Coudenborch, leraar aan de Latijnse school die Bosch waarschijnlijk heeft bezocht, en die op dezelfde dag als Bosch toetrad tot de Gezworen Broeders van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. De Coudenborch wist veel van muziek en misschien heeft hij Bosch weleens van advies gediend toen deze weer eens een van zijn vele geschilderde taferelen verlevendigde met een aantal muziekinstrumenten. De informatie die Schwartz presenteert over Bosch’ achtergrond, familie en jeugd is erg interessant. Daarbij heeft de auteur op een rijtje gezet welke bronnen we nu eigenlijk hebben die iets over Bosch vermelden. Deze archivalia zijn overzichtelijk geordend en maken dat de vertelde geschiedenis tastbaar wordt voor de lezer. Een ander voorbeeld van zo’n ongebruikelijk maar zeer verhelderend overzicht verderop in het boek is de dateringskalender met Bosch’ werken, waaruit blijkt hoezeer de meningen over datering en toeschrijving onder de kunsthistorici uiteenlopen waar het werk van Jeroen Bosch betreft. Ook de ruime aandacht die Bosch’ tekeningen in het boek van Schwartz krijgen is te prijzen. Veel publicaties over de schilder gaan hieraan voorbij, maar Schwartz laat zien dat ze wel degelijk van toegevoegde waarde zijn in een overzichtswerk als het zijne.

Toch zijn er ook wel wat op- en aanmerkingen over het boek te maken. Zo is het wat vreemd dat Schwartz wanneer hij het idee van een ‘geheugenpaleis’ als manier om zaken te onthouden zoals dat in de middeleeuwen leefde, presenteert, hij dit brengt als een baanbrekende nieuwe theorie die hij zelf bedacht heeft (p. 74-75). In Jeroen Bosch. Hemel, hel van Johanna Klein komt dit idee echter uitvoerig aan de orde dus ofwel Klein heeft haar huiswerk niet gedaan wat bronvermelding betreft, ofwel Schwartz gaat met de intellectuele eigendom van een ander aan de haal. Voor nu laten we het maar even in het midden. Wanneer Schwartz spreekt over het Drieluik met de gekruisigde martelares laat hij zelf de duiding achterwege met de mededeling dat niet duidelijk is wie de dame in kwestie moet voorstellen. De vraag of het de heilige Julia of Wilgefortis is laat hij onbeantwoord terwijl hij toch op de hoogte is van het Bosch Research and Conservation Project. Deze onderzoekers hebben recentelijk een dun vlassig baardje op de kin van de gekruisigde vrouw waargenomen waarmee de balans lijkt door te slaan in het voordeel van Wilgefortis, Sint-Ontcommer.

De Tuin der Lusten interpreteert Schwartz in navolging van de omstreden Wilhelm Fraenger als tafereel waar vrije liefde en vruchtbaarheid centraal staan. Hij ziet het als een ‘what-if’-scenario voor de mensheid wanneer de zondeval niet had plaatsgevonden. Schwartz meent namelijk dat van negatieve elementen in de ‘Tuin’ geen sprake is, terwijl dergelijke verwijzingen naar het kwaad degelijk zichtbaar zijn, zoals de vissen die elkaar opeten, de uil, en de verontruste blikken van enkele figuren die op de rug van vogels het middenpaneel binnengeleid worden. Wat interpretatie van Bosch’ schilderkunst betreft lijken Schwartz’ duidingen dan ook niet altijd even sterk. De kracht van het boek ligt voornamelijk in de informatie die het geeft over Bosch’ jeugd en maatschappelijke carrière en de toegankelijke en bondige stukjes die de afgebeelde werken vergezellen. Vanwege het formaat en de vele prachtige illustraties is Jheronimus. De wegen naar hemel en hel ook een prachtig plaatjesboek geworden waar de lezer minstens evenveel tijd nodig heeft voor het bewonderen van de fantasierijke creaties van Bosch als voor het lezen van Schwartz’ analyses en dat is precies wat volgens Schwartz de bedoeling was van de schilder; laten verontrusten, verwarren en verwonderen.

Wouter van Dijk