Recensent: Wouter van Dijk
Koning Artur in meervoud. De mythe ontrafeld, Jozef Janssens
Davidsfonds Uitgeverij / Amsterdam University Press, Antwerpen / Amsterdam 2017
ISBN: 978 90 5908 8627
Hardcover, rijk geïllustreerd in kleur, met bibliografie, eindnoten en register
256 pagina’s
€ 39,99
De vele gedaanten van koning Arthur
Weinig figuren spreken zo tot de verbeelding als koning Arthur, de koning die eens was, en zal zijn. Dat is des te opmerkelijker wanneer je bedenkt dat het lang niet zeker is dat er überhaupt ooit een koning, of zelfs maar krijgsheer Arthur bestaan heeft. De literaire figuur koning Arthur is in de loop van de geschiedenis groter geworden dan welk historisch personage waarop hij misschien ooit gebaseerd was dan ook. De studie naar Arthur is een vak apart geworden. Niet alleen omdat de historische wortels van de legendarische koning in het Brittannië van de vijfde eeuw schimmig zijn en het bronmateriaal uiterst fragmentarisch, maar ook vanwege de latere rijk uitgewaaierde literatuur over de koning en zijn ridders van de Ronde Tafel. Arthur- en Graalromans werden door heel West-Europa geschreven. Bronnen over de literaire Arthur uit de Hoge en Late Middeleeuwen zijn er dan ook legio. Je zou er een leven lang onderzoek naar kunnen doen.
Dat is wat emeritus professor Jozef Janssens min of meer gedaan heeft. Als specialist in het onderzoek naar middeleeuwse literatuur heeft hij altijd een bijzondere fascinatie voor koning Arthur gehad. In Koning Artur in meervoud probeert hij de vele gedaanten in kaart te brengen die de mythische koning in de loop der eeuwen heeft aangemeten gekregen. Daarbij gaat hij uiteraard in op de mogelijke historische Arthur, maar ook op de vele Arthur- en Graalromans uit latere tijd. Tevens slaat Janssens een brug van de Late Middeleeuwen naar onze tijd, Arthur vormt immers ook in de eenentwintigste eeuw nog een bron van inspiratie voor onder andere boeken, computerspellen en films. De auteur spreekt overigens over Artur, zonder h, omdat in Middelnederlandse teksten de naam zo geschreven wordt. Ik kies voor de gangbaarder vorm met h, die ook in de bakermat van de Arthurlegenden, Wales, gebruikelijk is.
Aan het begin van zijn boek gaat Janssens op zoek naar de historische wortels van Arthur. Hij gebruikt daarbij de bekende literaire bronnen van Gildas en Nennius waarin de eerste verwijzingen naar een mogelijke legeraanvoerder, warlord, staan die tegen de Saksen vocht die Brittannië binnendrongen. Het heldendicht Y Gododdin komt aan bod, evenals de verhalen uit de Mabinogion en de geschiedschrijver Willem van Malmesbury, die in de twaalfde eeuw over Arthur schreef. Vandaar volgt Janssens de meanderende stroom van literatuur die ontsproot uit de vele verhalen die over Arthur de ronde deden. Een belangrijke instigator van het Arthurgenre was Galfridus van Monmouth, met zijn werk Geschiedenis van de koningen van Brittannië, uit circa 1138. Hij schreef eigenlijk de eerste echte biografie van Arthur.
Van de mogelijke historiciteit van Arthur maakt de auteur geleidelijk de overstap naar de literaire Arthur, en hij vertelt hoe talloze details die we nu kennen als typisch ‘arthuriaans’ in de loop der eeuwen door verschillende auteurs aan de mythen rond de man zijn toegevoegd. Voorbeelden zijn de Ronde Tafel, het zwaard dat uit de steen moet worden getrokken en de rol van Merlijn als adviseur en leermeester van de vorst. Natuurlijk wordt de rol van Chrétien de Troyes als vader aller Arthurromans uitvoerig belicht. Naast aandacht voor de Franse verhalen rond Arthur richt de auteur zijn pijlen vooral op de Middelnederlandse traditie van Arthur- en Graalliteratuur. Op die manier vormt het boek eigenlijk een tweeluik, enerzijds wordt de historische Arthur onderzocht en wordt gewikt en gewogen in hoeverre het waarschijnlijk is dat hij echt heeft bestaan, en als dat het geval is, in welke hoedanigheid. Anderzijds geeft Janssens een inleidend overzicht van de ontwikkeling van de Arthurliteratuur, met het zwaartepunt op het Nederlandse taalgebied.
Met de opmerking dat de studie van deze Arthurliteratuur soms net het ‘woud zonder genade’ is uit de Arthurroman de Ridder metter mouwen heeft Janssens in zijn inleiding niets teveel gezegd. Koning Arthur en zijn Tafelronderidders waren in heel West-Europa in de Late Middeleeuwen een geliefd onderwerp voor schrijvers, en de kruisbestuivingen tussen de verschillende romans zijn legio. Toch slaagt de auteur er goed in om de lezer op een toegankelijke manier door dit genadeloze woud van literaire juweeltjes heen te loodsen. Daarbij is het boek fantastische geïllustreerd. De vele prachtige kleurenillustraties van de middeleeuwse teksten en miniaturen geven het boek absoluut een geweldige uitstraling. Ik kan het dan ook ten volle aan iedere Arthurliefhebber aanraden!
Wouter van Dijk