Recensent: Wouter van Dijk
Moesman. Surrealisme en de seksen, Tessel M. Bauduin, Marja Bosma, Nina Folkersma en Maia Kenney
WBOOKS i.s.m. Centraal Museum, Zwolle 2020
ISBN: 9789462583702
Hardcover, rijk geïllustreerd, met Engelse samenvattingen, noten en bibliografie
144 pagina’s
€ 24,95
Joop Moesman
De enige officieel erkende surrealistische schilder die we in Nederland gehad hebben was Joop Moesman (1909-1988). Hij woonde en werkte lange tijd in Utrecht. Moesman had zijn grafische talent van geen vreemde, zijn vader was tekenaar en lithograaf en had een steendrukkerij.
Moesmans talent werd door zijn vader gestimuleerd en de jonge Joop volgde tekenlessen bij onder andere kunstenaar Willem van Leusden. In 1928 ontmoette Moesman de boekwinkelier Willem Wagenaar, die als voormalig inwoner van Parijs de daar dominante kunstontwikkelingen in boek- en tijdschriftvorm meebracht naar Utrecht. Via die lectuur leerde Moesman het surrealisme kennen en raakte hij hierdoor begeesterd. Hij begon te schilderen over typisch surrealistische onderwerpen die verband hielden met droombeelden, liefde, verlangen en seks. Waar Moesman in zijn beginperiode elementen overnam van andere bekende surrealisten zoals Magritte en Dalí, ontwikkelde hij gaandeweg zijn eigen palet aan voorstellingen. Moesman was ook geinteresseerd in het sadomasochisme, zoals het werk van de markies De Sade, en maakte hier geen geheim van. Dat baarde opzien in Nederland maar zorgde ook voor bekendheid van de schilder. Ondanks het feit dat Moesmans werk zich met de internationaal bekende surrealisten kon meten, zo werd zijn werk ook opgenomen in de grote surrealistententoonstelling in Parijs in 1924, bleef Moesman het schilderen ‘erbij’ doen. Overdag was hij werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen, in de avonduren en in zijn vrije tijd nam hij het penseel ter hand.
In het boek wordt aan de hand van vijf essays een beeld geschetst van de kunstenaar Joop Moesman, de kunststroming van het surrealisme, de rol die sadomasochistische fantasieën binnen het surrealisme vervullen en de rol die vrouwen in de beweging speelden. Niet alleen als muze maar ook als zelfstandige scheppers van surrealistische kunst. Op deze manier verlegt het boek de aandacht wat van het toch grotendeels dominante mannelijke perspectief dat in het surrealisme herkenbaar is. In de meeste gevallen zijn het immers (delen van) naakte vrouwenlichamen die in de fantasievolle geschilderde decors hun opwachting maken.
Tussen de essays in zijn beeldkaternen opgenomen waarin het schilderwerk van Moesman gepresenteerd wordt. Deze secties zijn onderverdeeld naar periode, de ene periode toont Moesmans werk tussen 1930 en 1950, de andere periode de kunst die hij maakte tussen 1950 en 1980. Bij het boek zijn ook Engelstalige samenvattingen opgenomen van de in het boek opgenomen essays. Het boek is daarmee een mooi vormgegeven overzichtswerk van Nederlands belangrijkste surrealistische kunstenaar. De liefhebber van surrealistische schilderijen zal er veel plezier aan beleven.
Wouter van Dijk