Sterk water, Chris Will

Recensent: Wouter van Dijk

Sterk water. De Nieuwe Hollandse Waterlinie, Chris Will

Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2019
ISBN: 978 90 5345 557 9

Paperback met flappen, rijk geïllustreerd in kleur, met kaarten, verklarende woordenlijst, bronnenopgave, register van geografische namen en register van persoonsnamen en instellingen
192 pagina’s
€ 24,95

Hollandse waterlinies

De Nieuwe Hollandse Waterlinie ligt als een lint van forten en waterwerken dwars door ons land. Van het IJsselmeer tot de Waal vormde de linie jarenlang dé bescherming van het westen van ons land tegen mogelijke vijanden. Als cultureel erfgoed staan de restanten van de linie de laatste jaren volop in de belangstelling. In 2019 werd de linie officieel door Nederland voorgedragen als Unesco Werelderfgoed, door de coronacrisis is het besluit of de linie die status krijgt tot een onbekend moment in de toekomst uitgesteld. Reden genoeg echter voor Chris Will en uitgeverij Matrijs om dit boek over de linie in een vernieuwde en geactualiseerde editie uit te geven.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) was als idee niet nieuw toen de aanleg begin negentiende eeuw ter hand werd genomen. In zijn boek beschrijft Will ook de voorgeschiedenis van de NHW. Het boek is daarmee eerder een geschiedenis van de Hollandse waterlinies, dan enkel van de NHW zoals de titel doet vermoeden. Hoewel water altijd al gebruikt werd als verdedigingsmiddel, denk aan de slotgrachten rondom kastelen, had de NHW zijn belangrijkste voorloper in de Oude Hollandse Waterlinie (OHW). Een linie van inundaties, onderwaterzettingen van land, en forten was een idee dat al in de zestiende eeuw bij militairen en politici ontstond. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog waren onderwaterzettingen met succes uitgevoerd om bijvoorbeeld de belegeringen van Alkmaar en Leiden op te heffen. Een eerste proef met een linie, langs de Vaartsche Rijn en de Vecht in 1629 om optrekkende Habsburgse soldaten tegen te houden vond geen gevolg nadat het gevaar geweken was. Dat had onder meer te maken met de onwilligheid van de Staten van Utrecht om in geval van oorlog de soevereiniteit over hun grondgebied op te geven. De linie in spe liep immers over Hollands en Utrechts grondgebied. De Staten van Holland maakten vervolgens plannen voor een louter Hollandse waterlinie, die zou moeten lopen van Muiden tot Schoonhoven. Deze linie zou in 1672 de Republiek voor de ondergang behoeden.

Tijdens de Bataafs-Franse tijd werden ideeën ontwikkeld om de waterlinie te verbeteren. Deze was in de achttiende eeuw verwaarloosd geweest. Een belangrijke aanjager van verbetering van de linie was genieofficier Cornelis Kraijenhoff. Het stelsel van verbeteringen en uitbreidingen dat Kraijenhoff voorstelde, aanvankelijk nog de Utrechtse Linie geheten omdat de linie naar het oosten zou opschuiven om ook de stad Utrecht te omvatten, zou de basis vormen voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een andere belangrijke persoon in de ontwikkeling van de waterlinie was Jan Blanken. Hij was als waterstaatkundige verantwoordelijk voor enkele technische vernieuwingen zoals de waaiersluis, waardoor de linie beter beheersbaar werd.

Het boek beschrijft de permanente staat van aanpassing en verbetering van de NHW. Vanwege de snelle technische militaire ontwikkelingen in de loop van de negentiende eeuw, was voortdurende verbetering van de forten noodzakelijk. Bomvrije geschutstoren bleken na introductie van nieuwe typen granaten toch niet zo bomvrij als gedacht. Door technische ontwikkelingen kon geschut steeds verder en gerichter schieten, waardoor de forten zwaarder uitgevoerd moesten worden om de benodigde bescherming aan de gelegerde manschappen te kunnen bieden. Ook kwamen gebreken aan het licht in de bevelstructuur toen de waterlinie bemand werd onder de dreiging van de Frans-Duitse Oorlog van 1870. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog waren de forten van de waterlinie voornamelijk nog in gebruik als infanteriesteunpunten waarbij de soldaten in gespreide formaties tussen de verdedigingsposten weerstand aan de vijand moesten bieden. De statische verdediging met behulp van de forten was niet langer levensvatbaar. Wel had de linie natuurlijk nog nut door de inundaties die vijandelijke bewegingen zeer belemmerden. Ook dat voordeel werd echter tenietgedaan in deze oorlog waarbij als eerste op grote schaal gebruik werd gemaakt van luchtlandingstroepen, die achter de waterlinie geparachuteerd werden.

Naast de bouw- en gebruiksgeschiedenis bespreekt Will in een apart hoofdstuk tot in detail hoe de linie technisch werkte. De vele foto’s, kaarten en andere afbeeldingen helpen bij een goed begrip van de materie. De auteur laat zien hoe de inundaties gesteld werden, en hoe het systeem van sluizen en waterkeringen werkte. Ook is er aandacht voor het gebruik van de linie nadacht het systeem zijn militarie functie verloren had. In de tweede helft van de twintigste eeuw waren sommige forten nog in gebruik bij defensie als opslagplaats, en gingen in de loop van de tijd over in handen van bijvoorbeeld Natuurmonumenten of particuliere eigenaren waarbij er bijvoorbeeld horecagelegenheden in gevestigd werden. Daarnaast hebben verschillende forten een educatieve en museale functie, niet in het minst natuurlijk Fort Vechten, dat het Waterliniemuseum herbergt. Aan het einde van het boek zijn voor de liniefanaat uitgebreide overzichten opgenomen van alle verdedigingswerken die deel uitmaakten van de Oude en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ook hierbij zijn weer veel illustraties opgenomen die functie en aanzicht van de besproken werken verduidelijken. Dat alles maakt van Sterk water een visueel en inhoudelijk aantrekkelijk overzichtswerk.

Wouter van Dijk