Netwerkdag archeologie en landschap

De tiende Netwerkdag ‘archeologie en landschap’ van het Erfgoedhuis Zuid-Holland vond plaats op vrijdag 20 september 2019 in Theater De Veste in Delft. Deze jaarlijkse netwerkdag stond dit jaar in het teken van landschapsarcheologie. Tijdens deze bijeenkomst werden aanwezigen bijgepraat over actueel historisch en archeologisch onderzoek en werden praktische tips en handvaten gedeeld.

Introductie in de landschapsarcheologie

Er zijn diverse takken van sport in de archeologie, denk aan specialismen als nederzettingen, dagelijks leven, bestaanseconomie, begrafenisrituelen, materiele structuur. De landschapsarcheologie ontstond in de jaren 1980-1990. Tijdens de netwerkdag ‘archeologie en landschap’ gaf Jan Kolen, hoogleraar Landschapsarcheologie en Cultureel Erfgoed aan de Universiteit Leiden, een introductie op de landschapsarcheologie. Essentieel voor de landschapsarcheologie is het schaalniveau. Zij hebben de neiging om anders dan veel archeologen niet alleen in te zoomen, maar afwisselend in- en uitzoomen.  Landschapsarcheologie is het letterlijk in kaart brengen van sporen in het landschap, veel kennis komt ook voort uit de aardwetenschappen.

De afgelopen decennia is ook veel kennis gedeeld uit de luchtvaart- en ruimtevaarttechnologie. Dit heeft voor een verschuiving van waarnemingen vanaf het aardoppervlakte teweeggebracht naar waarnemingen aan het oppervlakte vanaf de ruimte via onder andere vliegtuigen en drones. Door deze technieken zijn opnamen te maken met steeds specifiekere beelden. Hierdoor worden steeds meer archeologische patronen ontdekt die eerder niet zichtbaar waren, denk bijvoorbeeld aan de zichtbaarheid van legerkampementen uit het recente verleden, zoals het legerkamp bij Oirschot uit de periode 1832-1834. Dit zorgt voor toenemende belangstelling voor dit soort recente conflictlandschappen, maar ook in stadslandschappen in het recente verleden. Tot slot zorgt de toegenomen interdisciplinariteit voor veranderingen in de landschapsarcheologie. Denk bijvoorbeeld aan historici die steeds meer historisch-geografische informatie ontsluiten in het historisch geografisch systeem HISGIS.

Romeinen in de Harnaschpolder

Hierna gaf Jean Paul Bakx van de afdeling Archeologie van de Gemeente Delft een presentatie over het onderzoek in de Harnaschpolder, een gebied ten westen van Delft. Hier is de afgelopen vijfentwintigjaar zo’n zestig kilometer aan archeologische sleuven onderzocht en er is ter grote van ruim zeventien voetbalvelden opgegraven in een gebied van bijna tweehonderdvijftig hectare. Uit dit onderzoek is te herleiden dat men in de periode 70 tot 120 na Christus voornamelijk parallel aan de overwal woonde. Rond 120 veranderde dit door veranderingen in het verkavelingssysteem. Waar voorheen het landschap bepalend was voor de indeling van de bebouwing, werd de Romeinse maatvoering leidend.

Hoven in Holland 900-1300

Vervolgens vertelde historica Roosje Peeters over haar onderzoek naar de hoven van de graven van Holland. Maar waarom dit onderzoek? Sociaalwetenschappers wijzen erop dat bij het proces van staatsvorming vier factoren belangrijk zijn; economie, recht, geweld en cultuur. De het reconstrueren van het systeem van hoven zal leiden tot een beter inzicht in de machtsopbouw van de Hollandse graven. Holland maakt immers deel uit van een groter landschap van vorstendommen-achter-geestgronden. Onderzoek zal meer inzicht geven in de rol die het landschap speelt bij centralisatie en machtsopbouw. Hoewel het wellicht klinkt als een klassiek historisch onderzoek, wil Peeters naast bronnenonderzoek ook gebruik maken van archeologische en geografische gegevens om zo een ruimtelijke reconstructie van de grafelijke hoven in een Geografisch Informatie Systeem te maken.  

Markten en havens in een dynamisch landschap

Later die middag vertelde onderzoeker Marcel IJsselstijn van de faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden over zijn onderzoek naar middeleeuwse stadswording in Nederland aan de hand van specifiek onderzoek in Amsterdam, Utrecht en Den Bosch. Hierbij stipte hij aan dat deze middeleeuwse stadswording zich in Nederland vrij snel ontwikkelde en zich kenmerkt door middelgrote en kleine stadscentra. Interessant aan dit onderzoek is dat de stedelijke structuur die werd gevormd, bepalend werd voor de hedendaagse stadsplattegronden. Maar hoe kwamen steden tot stand? Stadsontwikkeling was complex en volgens IJsselstijn dan ook niet simpel terug te brengen tot een simplistisch model van geplande en ongeplande steden. IJsselstijn maakt dan ook gebruik van een alternatief model waarbij hij laat zien dat diverse actoren en factoren van invloed waren, waaronder mensen, functies en omstandigheden. Zo speelde voor Amsterdam onder andere economische belangen een rol bij de ontwikkeling van de stad door de strategische ligging van de handelshaven. Ook in Utrecht zie je dat het water bepalend is de situering van het stadscentrum langs het water. Maar ook de bisschopsfunctie van de stad is van grote invloed geweest voor de vorming van de stad.

Oorlogssporen in duin en polder

Als het gaat over oorlogssporen in Zuid-Holland, dan denkt men al snel aan de Atlantikwal in de vorm van grote bunkers in de duinen. Er waren echter veel meer verdedigingslinies en er zijn dan ook veel meer sporen bewaard gebleven: van bijna onzichtbare resten van loopgraven in de polder tot hergebruikte tankversperringen op de meest merkwaardige plekken in tuinen en bollenvelden.

Erfgoed gezocht

Recente Ancient DNA-analyses in Nederlandse grafheuvels hebben de migratiegeschiedenis van Europa overhoop gegooid omdat ze aantoonden dat er massamigratie plaatsvond vanuit de Russische en Oekraïense steppe richting West-Europa. De Veluwe biedt een schat aan informatie. Van de circa 1500 grafheuvels is vandaag de dag nog ongeveer de helft aanwezig voor onderzoek. Quentin Bourgeois van de Universiteit Leiden sloot de dag af met een presentatie over zijn onderzoek naar deze grafheuvels. Luchtfoto’s kunnen met behulp van algoritmes geautomatiseerd onderzocht worden, via zogeheten Convolutional Neural Networks. De eerste resultaten van deze algoritmes tonen aan dat het aantal grafheuvels zullen verdubbelen. Er wordt verwacht van de 894 bekende grafheuvels nog op z’n minst 745 nieuwe te vinden. Waar de computer echter gespecialiseerd is in het herkennen van patronen, vindt een algoritme niet zo snel opmerkelijke zaken, dat doen mensen wel. Daarom is naast dit technisch onderzoek ook een citizen science project opgezet waarbij vrijwilligers online meespeuren om archeologisch erfgoed op de Veluwe te ontdekken.

Vera Weterings