Palmyra

palmyraRecensent: Vera Weterings

Palmyra. De overvangbare schat,Paul Vayne

(vertaald door Rokus Hofstede, oorspronkelijke titel Palmyre, L’irremplaçable trésor)

Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2016
ISBN 978 90 253 0438 6

Paperback, met illustraties in kleur
127 pagina’s
€ 17,50


Palmyra

Palmyra is de afgelopen tijd veel in het nieuws geweest doordat de stad maanden werd bezet door de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS). Afgelopen maart werd de stad na tien maanden bevrijd. Helaas was het leed toen al geschied. Eeuwenoude monumenten waren verwoest en vele levens waren niet gespaard. Zo ook niet dat van archeoloog Khaled al-Assaad aan wie Paul Veyne het boek Palmyra opdraagt. Khaled al-Assaad was tussen 1963 en 2003 dicrecteur van de opgravingen en de restauratie van oudheden in Palmyra. Hij werd door IS vermoord omdat hij ‘zich voor afgodsbeelden interesseerde’. Dat er onschuldige personen zoals al-Assaad om het leven zijn gekomen is bekend, net als het feit dat de stad door IS met de grond gelijk werd gemaakt. Welke monumenten verloren zijn gegaan en welke geschiedenis er schuil gaat achter Palmyra is voor velen echter een blinde vlek. Paul Vayne is archeoloog en historicus. Tijdens zijn werkende leven is hij regelmatig in aanraking gekomen met Palmyra tijdens onderzoek naar de Grieks-Romeinse Oudheid. Eerder verscheen van zijn hand het omvangrijke L'empire gréco-romain over de positie van het Oosten binnen het Romeinse rijk. Anders dan we gewend zijn van Vayne is Palmyra geen boek met wetenschappelijke pretenties. Vayne wil met Palmyra de geïnteresseerde leek kennis laten maken met de rijke historie van Palmyra.

In het boek wandelt hij als het ware langs de monumenten die eeuwenlang Palmyra sierden en vertelt hij over de rijke geschiedenis van het gebied. Ook gaat hij in op vragen als: waarom verwoest een terroristische groepering onschuldige monumenten uit een ver verleden? Waarom moest Palmyra, dat door Unesco tot werelderfgoed is uitgeroepen, zo nodig worden vernietigd? Waarom zoveel moordpartijen?

Vayne laat in zijn publicatie zien dat Palmyra niet misstaat tussen plaatsen als Pompeï en Efeze. Alle drie behoren ze immers tot de rijkste Grieks-Romeinse vindplaatsen die ooit door opgravers zijn ontsloten. Hoewel Palmyra geen dik naslagwerk is, heeft Vayne het voor elkaar gekregen in zo’n 125 pagina’s een beknopt maar zeer veelzijdig overzicht te geven van de oude stad, haar inwoners, de godenwereld, kunst, politiek en positie van de stad binnen het Romeinse Rijk. Aan de hand van monumenten die tot voor kort overgeleverd waren, kan Vayne een beeld schetsen van de gebouwen in Palmyra ten tijde van het Romeinse Rijk:

“In Palmyra, net als in Rome en elders, droegen de zuilen of pilasters de overkapping van portieken, en onder die open galerijen bevonden zich poorten die stuk voor stuk toegang boden tot een winkel.” (p. 23)

Palmyra was anders dan andere steden in Syrië, het was de eerste stad waar niet alleen koninklijke, religieuze en funeraire bouwwerken stonden zoals vestingwerken, poorten, tempels, paleizen en graven maar waar ook ostentatieve stedenbouw ontstond, een echte stad volgens de Grieks-Romeinse opvatting. In zijn rondgang door de stad behandeld Vayne niet alleen de grootschalige monumenten, maar gaat hij ook in op de huizen van de bewoners van de stad. Dit doet hij aan de hand van opgravingswerken die in het noorden van de stad hebben plaatsgevonden.

Speciale aandacht gaat ook uit naar de rijke religieuze geschiedenis van Palmyra. Zo zijn in de stad de namen van een zestigtal godheden overgeleverd, die onderling niet rivaliseerden. Dit waren onder meer stamgoden, plaatselijke goden en uitheemse goden. Het meest vereerd werden Bel en Baal-Shamin. Van Baal-Shamin heeft ook eeuwenlang een tempel met vier gevelzuilen in Palmyra gestaan. De tempel werd in augustus 2015 door IS opgeblazen. Vayne stelt dat dit niet was omdat het een heiligdom was waar de heidenen uit de pre-islamitische tijd leugenachtige idolen aanbidden, maar dat de reden van verwoesting te maken had met het feit dat het een object van verering was voor hedendaagse westerlingen. De tempel fascineerde immers vanwege de westerse intellectuele liefde voor ‘historische monumenten’ en nieuwsgierigheid naar vreemde of vroegere geloofspraktijken.

“Het was geen jaloezie, geen afgunst jegens de superioriteit van het buitenland, maar het verlangen zichzelf en de wereld te bewijzen dat ze niet zijn zoals wij, dat ze zichzelf zijn.” (p. 106-107)

Vayne krijgt het in zijn boekje voor elkaar in slechts twaalf hoofdstukken een toegankelijke geschiedenis in vogelvlucht van Palmyra te schetsen. Hij onderwijst de lezer over de religie van het gebied, de verschillende machthebbers en de inwoners. Bovenal laat hij de lezer zien hoe de cultuur van Palmyra het beste als een soort lapjesdeken kan worden gezien. Zo toont de kunst van Palmyra zowel primitivistische als oriëntaalse en zowel hybride als hellenistische kenmerken. Alles is zich in Palmyra komen mengen. Zo leert Vayne de lezer niet alleen veel over de geschiedenis van het gebied, maar probeert hij ook een moralistische les mee te geven:

“Een cultureel patchwork leidt niet tot universele uniformiteit, maar maakt integendeel, juist doordat het uit ongelijksoortige elementen bestaat, de weg vrij voor inventiviteit.” (p. 125)

Al met al doet Palmyra recht aan de rijke geschiedenis van een gebied waar in korte tijd vele monumenten met grote historische waarde verloren zijn gegaan. Het is een prachtig eerbetoon aan archeoloog Khaled al-Assaad.

Vera Weterings