Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil... Iconische woorden die in het Nederlandse collectieve geheugen gegrift lijken te staan. De tekst onder Albert Hahn's spotprent over de spoorwegstaking van 1903 is onlosmakelijk verbonden met het beeld van de onverzettelijke arbeider die met de staking het spoorwegennet lamlegt, terwijl aan zijn broekspijpen wanhopig kermend de spoorwegbaronnen machteloos bungelen. Het is misschien wel Hahns beroemdste tekening, en dat wil wat zeggen wanneer je de geweldige hoeveelheid uitstekende tekeningen in ogenschouw neemt die Hahn gedurende zijn carrière heeft geproduceerd. Albert Hahn (1877-1918) is nog steeds de beste en meest bekende spotprenttekenaar die we in Nederland gehad hebben. Filmmaker Pim Zwier maakte een documentaire over deze bezielde kunstenaar en sociaal-democraat in hart en nieren, die dit jaar precies 100 jaar geleden overleed. De productie kwam tot stand samen met het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) en het Instituut voor Beeld en Geluid. Afgelopen zondag vond in De Balie de première van de documentaire plaats. Voor vertoning van de film verzorgde Hahnbiograaf Marien van der Heijden een inleiding over de kunstenaar.
Het IISG beheert naast de eigen archieven en collecties ook de collectie van het Persmuseum, bij dat museum is de nalatenschap van Albert Hahn ondergebracht. Voor de documentaire heeft Zwier veelvuldig geput uit het persoonlijke archief van Albert Hahn, en ook het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid heeft door middel van filmopnamen uit de periode van Hahns leven veel bijgedragen aan de invulling van de film. Het bijzondere van de film is dat deze niet zoals gebruikelijk bij documentaires steunt op zogenaamde 'talking heads', experts in het onderwerp die al pratende hun kennis delen, afgewisseld door filmbeelden. Zwier heeft ervoor gekozen om Hahn zelf zijn levensverhaal te laten vertellen. Marcel Hensema spreekt aan de hand van eigen teksten van Hahn uit de tijd zelf de voice-over in van de film, zodat het lijkt alsof Hahn zelf tot de kijker spreekt. Hahn's teksten zijn voornamelijk afkomstig uit geschreven interviews die destijds met hem zijn gehouden. Hahn was een Groninger, en omdat Hensema zijn vertellersrol vertolkt met een duidelijk Gronings accent komt de film nog authentieker over, een briljante vondst van Zwier.
Hahn was gedurende zijn leven lange perioden ziek, hij leed van kinds af aan aan tuberculose waardoor hij vaak in het ziekbed lag. De schrijnende armoede op het Groninger platteland, waar mensen tot in de twintigste eeuw nog als holbewoners leefden in plaggenhutten, deed hem al vroeg de kant van de socialisten en de arbeidersbeweging kiezen. Wanneer Hahn daarover in de film vertelt wordt dat geïllustreerd met prachtige filmbeelden uit het begin van de twintigste eeuw van onder andere turfstekers aan het werk. Hahn was een tekentalent, en vertrok na een opleiding in Groningen in 1896 naar Amsterdam om zijn studies te vervolgen aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid. Na zijn opleiding was hij enige jaren tekendocent aan de ambachtsschool, en in 1902 volgde misschien wel de belangrijkste wending uit zijn leven. Het sociaal-democratische dagblad Het Volk zocht voor het tekenen van een wekelijkse spotprent in zijn zondagsbijlage een tekenaar.
Onderdeel van de sollicitatie was het aanleveren van een spotprent over 'de brandkast, beschermd door bijbel en wierookvat'. Hahns inzending won en in de daaropvolgende zestien jaar tekende hij bijna onafgebroken wekelijks een prent voor het Zondagsblad, en later voor De Notenkraker. Periodes van langdurige ziekte gooiden af en toe roet in het eten. Veel aandacht is er in de film ook voor de karikatuur van Abraham Kuyper, het bekendste typetje van Hahn. Zijn persoonlijke leven met vrouw en (aangenomen) kinderen blijft echter wat onderbelicht. De nadruk in de film ligt op zijn werkzame leven. De film is een prachtig eerbetoon geworden aan de veelzijdige kunstenaar die Hahn was, al ligt er wat tragisch in het 'heilige moeten' dat hem voortdreef met zijn prenten het lot van de arbeidersklasse te verbeteren, maar er ook voor zorgde dat hij aan schilderen, wat hij ook graag deed, veel te weinig toekwam. Toen Hahn in 1918 overleed, werd de SDAP in rouw gedompeld. Met de dood van de tekenaar was een van de meest aansprekende vertolkers van de idealen van de socialistische beweging verdwenen. De film is absoluut een aanrader voor wie interesse heeft in deze periode van de Nederlandse geschiedenis, en in de vroege sociaal-democratie in het bijzonder. Het is te hopen dat de film ingang weet te vinden bij een groot publiek.
Wouter van Dijk