Reizen in de Oudheid

Van reizen in de Oudheid tot de Grand Tour, Spui25
Van reizen in de Oudheid tot de Grand Tour, Spui25 (v.l.n.r. Willemijn van Dijk, René van Beek, Rens Tacoma, Eric Moormann)

Dat het thema van deze negende Week van de Klassieken ‘Quo vadis? Reizen in de Oudheid’ is, werd deze week meer dan duidelijk met de vele activiteiten die het door het hele land werden georganiseerd. Met name de drie evenementen op maandag 11 en woensdag 13 april in het Rijksmuseum van Oudheden en Spui25 gingen uitgebreid op het onderwerp in. Zo organiseerde het Rijksmuseum van Oudheden in samenwerking met het tijdschrift Roma Aeterna maandag de thema-avond Reizen naar Rome. In datzelfde museum werd woensdag de debatavond Via Appia via Schiphol georganiseerd samen met Labrys reizen en de Universiteit Leiden. Diezelfde avond werd in Spui25 de thema-avond Van reizen in de Oudheid tot de Grand Tour georganiseerd, een samenwerking tussen Spui25, het Allard Pierson Museum, Athenaeum Boekhandel en tijdschrift Roma Aeterna. Hereditas Nexus was aanwezig bij twee avonden en doet verslag.

Reizen naar Rome

Het Rijksmuseum van Oudheden had de imponerende Tempelzaal maandagavond omgetoverd tot toneel voor drie korte lezingen, een gesproken column en een muzikaal intermezzo geïnspireerd op reizen naar Rome. Het was een zeer gevarieerde avond waarbij de bezoeker via historische, kunstzinnige, muzikale en filmische wegen telkens uitkwam in de Eeuwige Stad.

orbis
ORBIS

De avond werd afgetrapt door Miriam Groen-Vallinga, promovenda Oude Geschiedenis aan de Universiteit Leiden. Groen-Vallinga ging in haar lezing in op het reizen naar Rome in de Oudheid en liet ook ORBIS van Stanford University zien. ORBIS is het Stanford Geospatial Network Model van de Romeinse wereld dat reconstrueert hoeveel tijd en geld een reis in de Oudheid kostte. Kort gezegd is ORBIS een soort routeplanner van de Romeinse wereld waarbij net als bij GoogleMaps ook eenvoudig de verschillen tussen verschillende vervoersmiddelen kunnen worden vergeleken. ORBIS is overigens niet de enige Romeinse routeplanner, Omnes Viae is een alternatief waarbij de Tabula Peutingeriana als basis is gebruikt. De Tabula Peutingeriana, oftewel Peutingerkaart, is een kopie van een Romeinse routekaart uit de derde of vierde eeuw. Groen-Vallinga had ter voorbereiding op haar lezing via ORBIS uitgezocht wat de snelste route van Voorburg naar Rome zou zijn op 11 april. Dat bleek een reis over zee van 27,5 dagen. Een andere mogelijkheid was de reis over land af te leggen, dat was goedkoper, maar duurde 51,2 dagen. In de Oudheid was het reizen per schip niet voor iedereen weggelegd, het was een kostbare aangelegenheid en bovendien bestond er angst voor het lijden van schipbreuk. Over land was een goedkoper alternatief, maar niet minder onveilig. Over land bestond namelijk het gevaar overvallen te worden door struikrovers. Gekscherend wijst Groen-Vallinga erop dat een reisverzekering in die tijd nog niet bestond, maar dat een zeer gebruikelijk alternatief was dat men offerde aan de goden. Een goed voorbeeld uit onze streek is de godin Nehalennia. Zij was een inheemse beschermgodin voor reizigers in de periode van de tweede en derde eeuw na Christus.

Charles Hupperts
Charles Hupperts

Na het reizen in de Oudheid werd een muzikaal intermezzo ingelast. Strijkkwartet Bella Roma liet de aanwezigen genieten van de prachtige muziek  van Felix Mendelssohn, waarna classicus Charles Hupperts een sprong in de tijd maakte en het publiek vertelde over de reis die Hendrick Goltzius in 1590-1591 naar Rome maakte. Hupperts wijst ons erop dat we zo veel weten over deze reis doordat Goltzius was bevriend met Karel van Mander die de reis beschrijft in zijn Het schilder-boeck. In de eeuw dat Goltzius naar Italië reisde werden er in het land vele vondsten gedaan. Zo werd bijvoorbeeld de Laocoön-groep in februari 1506 gevonden. In diezelfde periode werd ook de Apollo Belvedere gevonden, die door Giovanni Angelo Montorsoli (1506–1563), een leerling van Michelangelo, werd gerestaureerd. De belangstelling van vele kunstenaars, waaronder Goltzius, werd gewekt en er ontstond als het ware een jacht naar beelden en vele kunstenaars gebruikten de vondsten als inspiratiebron voor hun werk. Toen Goltzius in Rome aankwam op 10 augustus 1591 tekende ook hij verschillende beelden na, waaronder de Mozes van Michelangelo, maar ook de Torso Belvedere en Flora Farnese.

Hierna volgde een gesproken column van Jacques Koppenol over de beleving van de klassieken voor de middelbare scholier. De avond werd afgesloten met een reis door Rome’s filmgeschiedenis door Sven van Houdt, zakelijk directeur van Roma Aeterna. Roma Aeterna is het Nederlandse tijdschrift over Rome en verschijnt twee keer per jaar. Tijdens de filmische reis door Rome werden onder andere beelden getoond van Fellini en De Sica.

Van reizen in de Oudheid tot de Grand Tour

Rens Tacoma
Rens Tacoma

Spui25 stond woensdagavond in het teken van reizen in de Oudheid, de Grand Tour, souvenirs en het moderne toerisme. Rens Tacoma startte de avond met het reizen in de klassieke Oudheid, waarbij hij wees op het reizen dat met name een praktische aangelegenheid was. Men reisde vooral voor de handel, diplomatie en oorlog. Echter, het reizen als toerist, kwam ook voor. Een interessant, en relatief goed gedocumenteerd voorbeeld daarvan is de reis door Italië die kerkvader Augustinus in zijn jeugdjaren maakte. Tacoma nam Augustinus als leidraad voor zijn verhaal en behandelde de invloed die deze reis naar Thagaste, Madauros, Carthago, Rome en Milaan zou hebben op Augustinus’ leven en zijn geschriften. De voornaamste bron die daarvoor gebruikt kan worden is de Confessiones uit 397. Tacoma wijst erop dat werk deels gezien kan worden als ware het een autobiografie van Augustinus, dit omdat je in het werk heel dichtbij de persoon van Augustinus komt. Toch is het geen traditioneel levensverhaal, omdat de Confessiones Augustinus’ zoektocht naar God beschrijft. Het werk is vanwege de vele detailbeschrijvingen een ware goudmijn voor historici, al moet hierbij niet vergeten worden dat het werk tegelijkertijd ook erg selectief is. Zo is Augustinus bijvoorbeeld geheel niet geïnteresseerd in het landschap en de topografie, waardoor hij in zijn verslag over de stad Rome geen enkele keer een gebouw beschrijft. Toch leer je door het lezen van Augustinus een hoop en krijg je met name inzicht in het onderwijs uit die tijd.

Eric Moormann
Eric Moormann

Waar het bij Augustinus ontbrak aan beelden van het Italië dat hij bereisde, is dat bij de presentatie van de volgende spreker volop aanwezig. Prof. dr. Eric Moormann, hoogleraar Klassieke Archeologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, neemt de aanwezigen namelijk mee op Grand Tour en laat zien hoe men het antieke Rome in de ‘moderne tijd’ in schilderijen en beelden ving. Zo toont hij onder andere Het Antieke Rome (1757) van Giovanni Paolo Panini en Goethe in Campagna (1787) van Johann Heinrich Tischbein. Op die laatste gaat hij dieper in en hij vertelt dat Goethe en Tischbein op de Via del Corso samenwoonde en dat Goethe op zijn reis door Italië niet alleen geïnteresseerd was in de antieke overblijfselen, maar ook in vulkanisme. Zoals wel meer mensen in die tijd door de aantrekkingskracht van Pompeï en Herculaneum gefascineerd raakten door vulkanisme, was ook Goethe geïntrigeerd door de Vesuvius. Er is ook een schilderij uit 1826 van Heinrich Christoph Kolbe overgeleverd waarop Goethe te zien is met op de achtergrond de Vesuvius. Anders dan het werk van Tischbein is dit schilderij niet in Italië vervaardigd. Opvallend is dat Goethe zijn reis door Italië maakte tussen 1786 en 1788 en zijn werk Italienische Reise zo’n dertig jaar later pas verscheen. Goethe was echter lang niet de enige die zo’n Grand Tour ondernam. In een periode waarin de klassieke Oudheid werd herontdekt werden vooral door adellijke personen reizen naar de landen rond de Middellandse Zee ondernomen om de zichtbare sporen uit het verleden te bekijken.

René van Beek
René van Beek

In het verlengde van deze Grand Tour lagen de souvenirs die op deze reis werden meegenomen. René van Beek, conservator Klassieke wereld van het Allard Pierson Museum, volgde Moormanns lezing op met een presentatie over de souvenirs. Hiervoor gebruikte hij voorbeelden uit de collectie van het Allard Pierson Museum, zoals een kurkmodel van Antonio Chichi (1743-1816) van de tempel die bekend staat als de tempel van Minerva Medica, maar die naam eigenlijk alleen heeft gekregen doordat op die plek een beeld van haar is gevonden. Waarschijnlijk was het gebouw geen tempel, maar slechts een onderdeel van een tuincomplex. Ook tegenwoordig kunnen nog miniatuurmonumenten als aandenken aan een reis door Rome worden gekocht. Wat tegenwoordig gelukkig echter veel minder vaak voorkomt dan vroeger is het meenemen van antieke scherven als souvenir. Dit soort scherven lag ongeveer een eeuw geleden namelijk nog tamelijk makkelijk voor het oprapen. Velen namen zulke scherven mee naar huis, waaronder ook die van de Utrechtse classicus J.A. Schuursma. Schuursma was samen met J.J.E. Hondius de bezorger van dè Nederlandse schooleditie van Herodotus’ Historiën, die nu na meer dan zestig jaar nog steeds herdrukt wordt. Samen met de scherven die Schuursma van zijn reis meenam, is ook het kaartje van zijn overtocht van Mykonos naar Piraeus op 2 april 1925 bewaard gebleven. Het verhaal van Schuursma is echter niet uniek, zelfs heden ten dage heeft het Allard Pierson Museum na de zomervakantie te maken met bezoekers die scherven meebrengen en informeren naar de waarde. Gelukkig, volgens Van Beek, zijn dit vaak replica scherven.

Willemijn van Dijk
Willemijn van Dijk

Na deze toespitsing op de souvenir-cultuur van de Grand Tour neemt Willemijn van Dijk, auteur van Via Roma. De geschiedenis van Rome in 50 straten de aanwezigen mee op een soort eindsprint van het reizen vanuit religieus oogpunt naar de huidige tijd en het massatoerisme van Rome. Hierbij wijst ze op het recordaantal van 6,6 miljoen bezoekers dat het Colosseum vorig jaar trok. Dit maakt het Colosseum naast de Chinese Muur het meest bezochte monument ter wereld.

Kortom, twee avonden boordevol reizen in Oudheid die aantonen dat het alom bekende gezegde ‘alle wegen leiden naar Rome’ van alle tijden is.

Vera Weterings