Recensent: Vera Weterings
Rembrandt en het Mauritshuis, Charlotte Rulkens
Uitgeverij Waanders i.s.m. het Mauritshuis, Zwolle 2019
ISB 978 94 6262 213 5
Paperback met flappen, met illustraties in kleur en zwart-wit, catalogus, literatuur en illustratieverantwoording.
88 pagina's
€ 14,95
Rembrandt en het Mauritshuis
Een van de belangrijkste collecties Rembrandts is te vinden in het Mauritshuis in Den Haag. Dit jaar is het 350 jaar geleden dat Rembrandt stierf en dat wordt herdacht met diverse tentoonstellingen, zo ook in het Mauritshuis. In de tentoonstelling Rembrandt en het Mauritshuis worden alle achttien schilderijen die ooit onder de naam ‘Rembrandt’ in de collectie van het museum zijn gekomen belicht. Dat gebeurt echter niet alleen in het museum, maar ook in de bijbehorende tentoonstellingspublicatie. Het gaat hierbij om wereldberoemde stukken zoals De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp en het late Zelfportret, maar ook om minder bekende werken die inmiddels niet meer aan Rembrandt zelf worden toegeschreven.
In de tentoonstellingspublicatie is aandacht voor de totstandkoming van de collectie Rembrandts in het Mauritshuis door historische personen zoals koning Willem I en museumdirecteur Abraham Bredius. Maar het startte allemaal bij de Hollandse stadhouders Willem IV (1711-1751) en zijn zoon Willem V (1748-1806). Zij konden immers niet achterblijven bij andere vorsten in Europa en legden net als hun internationale tegenhangers een indrukwekkende kunstverzameling aan. Helaas waren de schilderijen die hun voorouders in de zeventiende eeuw hadden gekocht, door vererving in het buitenland terechtgekomen. De vorsten kochten echter niet zelf hun kunst, maar schakelden hiervoor tussenpersonen in, zoals de Haagse schilder en kunsthandelaar Philip van Dijk (1683-1753) die deze taak voor Willem IV vervulde. Hij kocht in 1753 voor de stadhouder op een veiling vijf schilderijen uit de collectie van kunstadviseur én verzamelaar Adriaan Bout (1661-1733), waaronder ook Het loflied van Simeon uit Rembrandts beginperiode. Zijn opvolger Willem V sloeg zijn slag toen de schilderijenverzameling van kunstkenner Govert van Slingelandt (1694-1767) werd verkocht. Nog voordat de veiling zou plaatsvinden, wist hij alle schilderijen en bloc van de weduwe te kopen. Voor het astronomische bedrag van vijftigduizend gulden kocht hij éénenveertig werken van vermaarde meesters als Anthony van Dyck, Gerard ter Borch, Jan Steen en Gabriel Metsu. Ook werken van Rembrandt maakten onderdeel uit van de koop: Tronie van een man met een geverderde baret, Suzanne en het Portret van Rembrandt met ringkraag. Dit laatste werk wordt tegenwoordig niet meer als een werk van Rembrandt zelf beschouwd. Omdat de verzameling kunst van Willem V enorm groeide, besloot hij deze op een geschikte plek onder te brengen: een tentoonstellingsruimte die voor publiek toegankelijk was. in 1774 opende de eerste openbare kunstcollectie in de Hollandse Republiek naast de Gevangenpoort aan het Buitenhof. De pret mocht echter niet lang duren. Toen Franse troepen aan het einde van de achttiende eeuw het land binnenvielen, legden zij beslag op alle kunstwerken in de galerij. Ondertussen richtte Lodewijk Napoleon tijdens zijn korte regeerperiode het Koninklijk Museum in Amsterdam, het latere Rijksmuseum. Na de Slag bij Waterloo kon een groot deel van de door de Fransen buitgemaakte kunst uit Den Haag worden teruggehaald uit Parijs, waaronder de Rembrandts.
Niet alleen is het aantal Rembrandts door de jaren heen aanzienlijk uitgebreid, ook heeft het Mauritshuis een grote reputatie opgebouwd op het gebied van Rembrandt-onderzoek. Naast de wervingsgeschiedenis van de Rembrandts is er in de publicatie dan ook uitgebreid aandacht voor de verhalen achter de werken zelf en hun plaats binnen het oeuvre van de meester. Museumdirecteur Abraham Bredius (1855-1946) gold als de grootste Rembrandt-kenner van zijn tijd en wist talrijke werken van de meester voor het Mauritshuis te verwerven. Ook verscheen van zijn hand een oeuvrecatalogus in 1935 die decennialang beeldbepalend was voor het beeld dat men van Rembrandts werk had. In 1978 verscheen het baanbrekende boek Rembrandt in the Maurithuis onder leiding van oud-directeur Ary Bob de Vries. Dit was een van de eerste keren dat de resultaten van materiaaltechnisch én kunsthistorisch onderzoek naar een grote groep schilderijen van dezelfde kunstenaar werden gecombineerd. In 2017 volgde een groot project rondom de restauratie van Saul en David.
Het boek is rijkelijk geïllustreerd en zeer aangenaam geschreven. De verhalen over de wervingsgeschiedenis zijn op een logische doch speelse wijze met elkaar verweven. Waardoor je als lezer op een zeer aangename wijze wordt verrast door de soms bijzondere manieren waarop een werk in de museumcollectie is beland en de vele transformaties die verschillende werken hebben ondergaan.
Vera Weterings
De tentoonstelling Rembrandt en het Mauritshuis is nog tot en met 15 september 2019 in het Mauritshuis in Den Haag te bezoeken.