Een burgt van den arbeid! Zwaar op elkander getast liggen de roode reuzenmoppen, waaruit de vesting is opgebouwd. Men ziet het ze aan: ze zijn voor de eeuwigheid; ze getuigen van onwrikbare, harde kracht, van vasthoudendheid en ernst. En boven, hoog boven is de burgt gekroond met kanteelen, waarvan de geduchte vormen verborgen zijn achter sierlijke uitschulpingen. Symbool van eenheid rijst de toren daaruit, vierkant-geweldig boven den ingang. In den toren de lichtende briljant, het blijde licht van den vereenigden arbeid uitstralend boven de bekrompen huizen der stad. Gastvrij is voor hen die komen als vrienden het gebouw van den Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond. Ziet, de poort is als een trechter, die de menigten verzwelgt. Breed is de trap die ertoe opleidt, breed met rustige steenen wachters ernaast. In z'n stillen, rustigen, zwaren, maar krachtigen stijl heeft Berlage het vereenigingsgebouw van onzen baanbreekenden vakbond ontworpen en neergezet.[1]