Van Troje tot traditie

Heinrich Schliemann bezocht op 3 en 4  augustus 1875 het Rijksmuseum van Oudheden. In het gastenboek schreef hij zijn naam en voegde er in het Oudgrieks een zinnetje aan toe: “de man die Troje heeft opgegraven.” Met deze anekdote werd de avond over Troje in het Rijksmuseum van Oudheden ingeleid door museumdirecteur Wim Weijland. Deze avond ging over het voortleven van de verwoeste stad en werd georganiseerd in samenwerking met Stichting Zenobia. Tijdens het avondsymposium lieten drie jonge onderzoekers hun licht schijnen op het voortleven van Troje in drie vaak onderbelichte cultuurgebieden.

Troje zonder Homerus.

Classicus en mediëvist Ivo Wolsing van de Radboud Universiteit beet het spits af met een voordracht over de klassiekenreceptie in twaalfde-eeuws Frankrijk. Aan de hand van diverse voorbeelden toonde hij aan hoe het verhaal van de Trojaanse oorlog in twaalfde-eeuws Frankrijk werd aangepast aan de normen en waarden van die tijd. Zo liet hij zien hoe de middeleeuwse verbeelding van de stad een interessant amalgaam is van klassieke en Bijbelse motieven, en hoe zaken die speelden in middeleeuws Frankrijk weergaven van de stad kleurden. Op deze manier werd duidelijk hoe middeleeuwse auteurs omgingen met het repertoire dat zij tot hun beschikking hadden, en hoe ze verschillende motieven verenigden tot een zeer eigentijdse weergave van de Trojaanse oorlog.

Het middeleeuwse Frankrijk was een plaats van enorme literaire activiteit. Er werd veel geschreven in het Latijns en in het Oud-Frans aan de kathedraalscholen. Zo waren er drie werken over Troje: Benoît de Sainte-Maure met zijn Roman de Troie (1165), de roman d’Éneas uit 1165 van een anonieme auteur en de Ylias (1185) van Joseph van Exeter. Opvallend aan dit laatste werk is dat de goden uit het epos zijn gefilterd en het verhaal naar de twaalfde eeuw is getransporteerd terwijl het werk van Benoît juist met een twaalfde-eeuwse blik terugkijkt op het verhaal en zijn kritiek uit over de waarheden en onwaarheden van Homerus. Naast deze epen werden er in middeleeuws Frankrijk ook diverse korte gedichten geschreven over specifieke episoden van de Trojaanse oorlog waarin typische twaalfde-eeuwse aspecten terugkomen zoals het focussen op de juiste keuzes maken in de liefde. Dit is dezelfde periode waarin de ideeën over Hoofse liefde opkwamen en past dus prima in het tijdsbeeld.

Troje in het Byzantijnse klaslokaal

Na dit westerse perspectief van Wolsing belichtte historica Baukje van den Berg van de Österreichische Akademie der Wissenschaften het Byzantijnse perspectief waarbij Homerus’ Ilias een centrale rol speelde in het schoolcurriculum. Van den Berg nam de aanwezigen mee naar het klaslokaal van twee Byzantijnse onderwijzers in twaalfde-eeuws Constantinopel: Eustathius van Thessaloniki en Johannes Tzetzes. Beiden gebruikten Homerus en de geschiedenis van de Trojaanse Oorlog in hun grammatica- en retoricaonderwijs en hebben verscheidene werken nagelaten die inzicht geven in de rol van de Ilias in hun onderwijspraktijk. Zo was Johannes Tzetzes actief als privéleraar in de grammatica waarbij hij klaagde over armoede en gebrek aan waardering van zijn talent. Hij produceerde desondanks veel didactische verzen en werken over Homerus, zoals Carmina Iliaca – Mikromegale Ilias, Exegese van de Ilias en Allegorieën op de Ilias, Allegorieën op de Odyssee. Dit eerste werk is een gedicht bestaande uit maar liefst 1700 hexameters over de gehele Trojaanse geschiedenis waarbij Tzetzes het werk voorzag van aantekeningen. In deze aantekeningen lag de nadruk op het gebied van de grammatica, maar hij bood de lezer ook achtergrondinformatie. Dat maakt dit werk niet tot een puur didactisch stuk, maar ook een werk waarin hij zijn geleerdheid en technische vaardigheden tot uitdrukking kon laat komen. De Exegese van de Ilias is het meest wetenschappelijke werk van Tzetzes. Dit werk had hij bedoeld als eerste commentaar ooit dat alle aspecten van de Ilias beschrijft. Hij beweerde dan ook dat nog nooit iemand dat had gedaan, maar slaagde er zelf hoogstwaarschijnlijk ook niet in. In de overlevering zijn immers alleen aantekeningen terug te vinden over het eerste boek met daarin uitleg over grammatica, retorica, geschiedenis, mythologie en metrum. Tot slot schreef Tzetzes ook allegorieën op de Ilias en Odyssee waarbij hij voor elk boek een samenvatting van het plot maakte en daarna duiding gaf. Zo bracht hij zijn leerlingen de basisbeginselen bij van de Griekse taal en cultuur.

Maar de meest prominente geleerde van zijn tijd was niet Tzetzes maar Eustathius van Thessaloniki. Hij schreef monumentale commentaren op de Ilias en Odyssee en daarnaast diverse brieven, essays, theologische werken en preken. In zijn werk projecteerde hij zijn eigen ideeën over uitmuntend proza op Homerus en gaf daarmee beeld van goede literatuur in twaalfde-eeuws Byzantium.

Homerus, Troje en de Turken

Tot slot ging historica Gunay Uslu van de Universiteit van Amsterdam in op de toe-eigening van het Homerische erfgoed door de Turken. Hierbij is het goed om te vermelden dat Homerus, de archeologie van Troje en in het bijzonder de opgravingen die Heinrich Schliemann in het laat negentiende-eeuwse Osmaanse Rijk verrichtte, een omvangrijke en waardevolle historiografische traditie kennen. Echter, vrijwel al het onderzoek binnen deze traditie gaat uit van westerse bronnen, waarbij nagenoeg geen aandacht is geschonken aan Osmaanse betrokkenheid en belangen. Sterker nog, het merendeel van het onderzoek is gebaseerd op westerse bronnen en niet op de Ottomaanse bronnen. Dat maakt dat we een eenzijdig beeld van de geschiedenis hebben. Desalniettemin inspireerde het Homerische erfgoed ook de Osmaans-Turkse verbeelding en culturele tradities. Analyse van Osmaanse bronnen en interactie tussen Osmaanse en West-Europese archeologen, politici en diplomaten, en de culturele en politieke kaders waarin zij opereerden, belicht de Osmaanse positie en hun perspectief op Homerus en Troje. Dit onderzoek startte Uslu in 2006. Waar de avond begon met Heinrich Schliemann eindigde deze ook. Zo sloot Uslu haar verhaal af met het onderzoek van Schliemann en de ontdekkingen van de schat van Priamus en de opgravingen in Troje.

Vera Weterings Gedurende de Week van de Klassieken plaatst Hereditas Nexus extra blogs en boekrecensies over de Oudheid