Afgelopen zondag was het Groot Auditorium van het Academiegebouw van de Universiteit Leiden het decor voor de negentiende historische 3 Oktoberlezing. Deze keer was Dr. Anton van der Lem, conservator Bijzondere Collecties van de Leidse universiteitsbibliotheek, uitgenodigd te komen spreken. Hij vertelde een goedgevuld auditorium die middag over de bijzondere banden die prins Willem van Oranje, de stad Leiden en de Opstand met elkaar verbonden.
Spreker Van der Lem liet eerst zien hoe prins Willem in de jaren vóór de Opstand al meer dan eens de rol van gematigde bemiddelaar tussen heetgebakerde strijdgroepen op zich nam. Zijn hoge positie aan het keizerlijke hof van Karel V weerhield hem er niet van uit te komen voor zijn verlichte opvattingen over religieuze en politieke verdraagzaamheid en tolerantie. Deze principiële houding zou hem uit de gratie doen raken na de Beeldenstorm, toen ondanks het snelle herstel van de maatschappelijke orde door Oranje en de zijnen, de hertog van Alva naar de Nederlanden werd gestuurd om de rebellerende bevolking te tuchtigen.
Ondanks het vroegtijdige einde van de prins door de moordenaarskogel in Delft had hij tijdens zijn leven genoeg bereikt in de strijd voor geloofs- en gewetensvrijheid om hiervoor nog altijd herdacht te worden. Zijn medewerking aan de stichting van de Leidse Universiteit is hierbij een teken van de bijdrage die goed onderwijs aan een verdraagzame samenleving kan leveren.
Na afloop van zijn interessante relaas maakte Van der Lem nog even van de gelegenheid gebruik twee grieven aan het Leidse universiteitsbestuur kenbaar te maken. Als eerste het onbestaanbare feit dat de Leidse universiteit haar logo heeft durven afdrukken op deurmatten, met het onvermijdelijke gevolg dat eenieder, bijvoorbeeld buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, hun voeten dienen af te vegen aan het verheven logo van de Leidse onderwijsinstelling. En ten tweede de verplaatsing van het portret van Willem van Oranje uit de universiteitsbibliotheek naar het Academiegebouw, op zichzelf geen ramp, ware het niet dat de Vader des Vaderlands aldaar gedegradeerd was tot kleedlokaalknechtje, het portret was namelijk opgehangen in de togakamer. Met het vriendelijke doch dringende verzoek aan het Leidse universiteitsbestuur snel een einde te maken aan deze twee misstanden besloot Anton van der Lem zijn boeiende lezing. In een ogenblik leegde zich daarna het stampvolle auditorium toen men zich haastte zich de haring en korenwijn te laten smaken die voor de aandachtige luisteraars al gereed stond.
Wouter van Dijk
Anton van der Lem schreef ook een boek over de Opstand, een recensie leest u hier