Abraham en Louisa Willet-Holthuysen, Bert Vreeken

willetholtRecensent: Vera Weterings

Abraham en Louisa Willet-Holthuysen. Amsterdamse verzamelaars in de 19e eeuw, Bert Vreeken

Waanders Uitgevers i.s.m. Amsterdam Museum en Museum Willet-Holthuysen, Zwolle 2015
ISBN 978 9 6262 035 3

Rijkelijk geïllustreerde paperback met flappen in kleur en zwart-wit
192 pagina’s
€ 19.95

 

Abraham en Louisa Willet-Holthuysen

Het boek Abraham en Louisa Willet-Holthuysen. Amsterdamse verzamelaars in de 19e eeuw vertelt niet alleen het verhaal van een verzamelaarsechtpaar, maar ook van hun collectie en hun nagelaten huis, het huidige Willet-Holthuysen Museum. Louisa Willet-Holthuysen bepaalde in haar testament dat het voormalige woonhuis van het echtpaar bij haar dood aan de gemeente Amsterdam werd geschonken. Tevens stond in dit testament beschreven dat het huis met de eclectische, negentiende-eeuwse inrichting onveranderd moest worden opengesteld als museum en dat het hun naam zou dragen.

Zoals Louisa het wilde geschiedde. Althans, het huis werd een museum. Frans Coenen werd aangesteld als eerste conservator en richtte de eerste verdieping in als kunsthistorische bibliotheek. Vanaf 1929 vestigde het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam zich op de eerste etage en vanaf de jaren dertig organiseerden conservatoren exposities in het museum. Vanaf 1949 onderging het museum een metamorfose. Willem Sandberg werd directeur en wilde dat het interieur en het exterieur van het museum een zeventiende- en achttiende-eeuwse uitstraling zou krijgen. Er was echter wel een Koninklijk Besluit nodig om deze veranderingen door te voeren, dit was immers tegen de wens in uit het testament van Louisa; de negentiende-eeuwse inrichting zou onveranderd moeten blijven. Toch werd de raamindeling van de voorgevel teruggebracht naar die van de oorspronkelijke, zeventiende-eeuwse bouwtijd. In het souterrain kwam een achttiende-eeuwse keuken, op de bel-etage de achttiende-eeuwse Blauwe Zaal, achter het huis een achttiende-eeuwse, geometrische tuin en toch in negentiende-eeuwse stijl een slaapkamer op de eerste verdieping. Het huis kende nu een mix aan stijlen en voor de bezoeker was onduidelijk wat authentiek was en wat gereconstrueerd.

Aan die mengelmoes aan stijlen in het huis en de niet nageleefde wens van Louisa moest iets gedaan worden. In de periode 1991 tot 2009, toen Pauline Kruseman leiding gaf aan het Amsterdams Historisch Museum en Museum Willet-Holthuysen werd het museum gerenoveerd en onderzoek gedaan naar de oorspronkelijke situatie ten tijde van het echtpaar. Bert Vreeken, toentertijd conservator Toegepaste Kunst van het Amsterdams Historisch Museum, legde zich toe op een intensieve bestudering van de negentiende-eeuwse situatie. Het resultaat was te vinden in zijn promotieonderzoek dat hij in 2010 succesvol afrondde.

Museum Willet-Holthuysen was niet het enige museum dat was nagelaten met het idee intact te blijven en open te worden gesteld als museum. Ook Huis van Gijn in Dordrecht werd door de oorspronkelijke bewoner en verzamelaar nagelaten. Simon van Gijn bepaalde net als Louisa in zijn testament dat het huis na zijn dood voor het publiek moest worden opengesteld. Net als bij Louisa was het ook bij dit huis belangrijk dat het interieur zo veel mogelijk intact zou blijven. Helaas kregen net als in museum Willet-Holthuysen verschillende vertrekken bij de inrichting van het museum andere bestemmingen. Net als in Amsterdam werd ook in Dordrecht in de jaren negentig besloten het huis weer zo veel mogelijk in de staat te brengen waarin dit door zijn laatste bewoner was achtergelaten. Zo werden door beide musea de wensen van hun bewoners alsnog nageleefd, deze transformatie moet gezien worden in het licht van de herwaardering van de negentiende-eeuwse woonstijl.

Abraham en Louisa Willet-Holthuysen. Amsterdamse verzamelaars in de 19e eeuw is een eerbetoon aan Bert Vreeken, die inmiddels is overleden. Op basis van zijn proefschrift hebben collega’s de hoofdstukken in de publiekspublicatie geschreven. Ook heeft de door hem ontgonnen kennis over de oorspronkelijke negentiende-eeuwse situatie van het huis gediend als stimulator om het authentieke interieur van het verzamelaarsechtpaar terug te laten keren naar het museum. In 2009 werd definitief besloten dat de inrichting van het huis stapsgewijs zou terug worden gebracht in de oorspronkelijke situatie van Abraham en Louisa. Dat is ook mogelijk, de authentieke elementen bevinden zich immers in het depot of zijn natuurgetrouw te restaureren of reconstrueren.

Het boek is niet alleen een eerbetoon aan het herstel van het museum in de oorspronkelijke staat van het verzamelaars echtpaar, het werk biedt ook en vooral een kennismaking met Abraham en Louisa Willet-Holthuysen. Abraham was een kenner van de kunsten en had een belangrijke rol als mecenas voor jonge kunstenaars. Zo was hij voor elke tentoonstelling van eigentijdse kunst, oude meesters of oudheden die in Arti en Amicitiae werd georganiseerd betrokken als medeorganisator, bruikleengever, commissielid of inrichter. Arti en Amicitiae was het toonaangevende expositiecentrum van die tijd Ook dwong hij respect af met zijn kunstbeschouwingen voor onder andere het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, waarvan hij in 1858 een van de oprichters was. Dit genootschap was opgericht voor liefhebbers van de bestudering van tijdgenoten uit de kunsten. Ook Louisa was een mecenas voor jonge kunstenaars. Haar liefde voor de kunsten kreeg ze al op jonge leeftijd van haar vader mee. Met name beeldende kunst, theater en literatuur vielen bij haar in de smaak.

De publicatie is onderverdeeld in een negentiental hoofdstukken die de lezer kennis laten maken met alle aspecten uit het leven van het kunstenaarsechtpaar. Na een voorwoord wordt de stad Amsterdam waar Abraham en Louisa in zijn opgegroeid geschetst. Hierna volgen hoofdstukken over hun jonge jaren en het leven op stand. Uiteraard wordt ook ruime aandacht besteed aan hun gezamenlijke leven; de reizen die ze maakten, de villa in Frankrijk die zij betrokken en de allure die zij genoten aan de Herengracht 605, in het huidige museum. Voor de hand liggende onderwerpen worden behandeld zoals kunstenaarsvrienden en de rol die het echtpaar speelde bij exposities. Daarnaast worden ook de viervoeters van Louisa niet vergeten. Aangezien het echtpaar kinderloos bleef, speelden de katten en honden van Louisa een belangrijke rol in hun leven. Alle hoofdstukken zijn fraai geïllustreerd als ware het werk een luxe plakboek van hun leven. Niet alleen prachtige afbeeldingen van de kunstwerken die verzameld werden zijn afgebeeld, ook foto’s van het echtpaar, rekeningen van aankopen, treinbiljetten van gemaakte reizen, fragmenten uit een reisdagboek, plattegronden en ansichtkaarten.

Aangezien het verzamelaarsechtpaar een belangrijke rol speelde in de kunstenaarswereld van hun tijd, wordt in de verschillende hoofdstukken uitgebreid stil gestaan bij de collectie die Louisa en Abraham door de jaren heen hebben verzameld; de bibliotheek, foto’s, schilderijen, decoratieve kunsten, prenten en tekeningen komen één voor één aan bod.

Het boek is bijzonder prettig te lezen en erg fraai geïllustreerd. Dit maakt het werk niet alleen tot een mooi souvenir bij een bezoek aan het museum, maar ook tot een uitgebreide kennismaking met het leven en de kunstliefde van Abraham en Louisa Willet-Holthuysen. Kunstliefhebbers zullen genieten van de rijke kunstcollectie die het echtpaar verzamelde, maar af en toe met pijn in het hart door de passages over de geschiedenis van het huis moeten gaan. Het is immers betreurenswaardig hoe in vroegere decennia is omgegaan met de wens uit het testament van Louisa. Gelukkig wordt de negentiende-eeuwse stijl weer in ere hersteld en dit boek is ook zeker een eerbetoon aan het herstel van dit museum.

Vera Weterings