Architectuur voor de arbeider

Met de opkomst van de socialistische beweging in Nederland aan het einde van de negentiende eeuw werd ook de roep iets te doen aan de mensonterende leefomstandigheden waarin de arbeidersklasse leefde steeds luider. In Amsterdam kenmerkte het wethouderssocialisme van de SDAP onder aanvoering van De Miranda en Wibaut (verkiezingsleus: Wie bouwt? Wibaut!) zich door een explosieve groei van fatsoenlijke woningen voor de arbeiders van de stad. Dit was nodig ook, want rond 1900 leefde zo’n zestig procent van de Amsterdamse bevolking in krotwoningen van gemiddeld zo’n vijftien vierkante meter, zonder sanitaire voorzieningen, stromend water of electriciteit, met een gemiddelde gezinsgrootte van zes à zeven personen.

De verheffingsidealen die binnen de SDAP en de gehele socialistische beweging leefden bepleitten naast een letterlijke, fysieke verheffing uit het vuil van de krotwoningen ook een geestelijke vooruitgang van de werkman en zijn gezin. Door in aanraking te komen met kunst en de mooie dingen des levens zou een gelukkiger en completer mens ontstaan. Een hygiënische woning van voldoende afmetingen zou dus niet genoeg zijn, deze moest ook mooi en bijzonder zijn en op deze manier bijdragen aan het geluk van zijn bewoner.

Deze manier van denken vond ook ingang bij een aantal jonge architecten. Deze vormden samen een nieuwe stroming in de architectuur die niet alleen bouwde voor het praktisch nut, maar met het idee een kunstwerk te creëren waarin vorm en inhoud met elkaar versmolten waren. Deze stroming werd bekend als de Amsterdamse School. Architecten als Michel de Klerk, Joan Melchior van der Meij en Piet Kramer kregen tal van opdrachten van recentelijk opgerichte socialistische woningbouwverenigingen met klinkende namen als De Dageraad en Eigen Haard. Met hervonden trots wilden zij hun verworven plaats in de samenleving aanzien geven door de eigenzinnige bouwstijl van de Amsterdamse School.

Een van de mooiste voorbeelden hiervan is wel het huidige museum Het Schip in de Spaarndammerbuurt in Amsterdam-West. Het werd ontworpen door Michel de Klerk in opdracht van Eigen Haard als huizenblok voor arbeidersgezinnen, compleet met geïntegreerd postkantoortje. Bij een bezoek word je rondgeleid in en om het pand en zie je met eigen ogen hoe een woningencomplex als ‘Het Schip’ door zijn ontwerper werd uitgetekend als Gesamtkunstwerk waarbij interieur en exterieur volledig op elkaar afgestemd waren om samen de bewoner een prettiger woonbeleving te bezorgen.

Absoluut een aanrader om de sfeer van vooruitgangsdenken in socialistische kringen in de jaren twintig te proeven. De nieuwe idealistische bouwstijl was geen lang leven beschoren. Met de beurskrach eind jaren twintig raakte het geld in rap tempo op. In de crisisjaren was geen geld voor dergelijke hoogdravende maar geldverslindende bouwprojecten. De Amsterdamse School stierf een stille dood. Toch zijn er overal in ons land nog prachtige voorbeelden van te zien, voornamelijk in Amsterdam zelf maar ook daarbuiten. Een tip: bezoek ook eens het woningencomplex De Dageraad in Amsterdam-Zuid, tegenwoordig dependance van museum Het Schip, waar ook een informatiecentrum is gevestigd.

Wouter van Dijk